vrijdag, september 16, 2005

EEN KIJKJE IN DE TOEKOMST (preek)


Een kijkje in de toekomst!


"Geen zuigeling zal daar meer zijn die slechts enkele dagen leeft, geen grijsaard, die zijn jaren niet voltooit......"
Jes. 65:20 NBV


Wat verwacht u van de toekomst?
Nee, in de toekomst kijken kunnen we niet. Maar we kijken wél allemaal tegen die toekomst áán. En we hebben daarbij allemaal onze visie, onze verwachtingen, onze hoop, onze vrees En soms worden die verwachtingen bepaald door wat ons goed uitkomt.
Destijds kwam het toenmalig president Bush in zijn campagne om opnieuw verkozen te worden goed uit, dat het in de toekomst beter leek te gaan. En daarom sprak hij die positieve verwachting ook steeds weer uit. De democraten daarentegen zeiden: zolang Bush aan het roer staat, kán het niet goed komen in de toekomst. Het wordt een regelrechte ramp! Een heel verschil dus in kijk op de toekomst
En u? Bent u wat positief over de toekomst? Of bent u pessimistisch gestemd over de komende tijd?
Komt er wat goeds? Of is het enkel kommer en kwel voor deze wereld. Voor natuur en milieu, voor de wereldbevolking., voor Nederland en voor u persoonlijk? Het zou de economie góed doen, als we als Nederlanders wat meer vertrouwen zouden hebben, zeggen de deskundigen.
-------
In Jes. 65 is God bij monde van de profeet zélf positief over de toekomst van Israël.
En dat is bepááld opvallend. Want de situatie is nou echt niet om over naar huis te schrijven. Kijkt u even mee in hoofdstuk 63? In vers 16 en 17 staat het. Wij zijn de stammen van uw erfdeel. Dus: wij horen thuis in het beloofde land. Nou, daar wáren we.. We hadden het in bezit. Maar: eventjes. Nu is het over en uit daarmee. "We zijn geworden als de anderen, de andere volkeren", vs. 19. Voor geen dubbeltje voorrechten meer!
Dat levert uiteraard vragen op. In hoofdstuk 64 doet de profeet namens het volk, in elk geval namens de vrómen van het volk, boete. Hij belijdt schuld. De zonde, die is de oorzaak van de ellendige situatie. En een verandering, een betere situatie, verlossing, is dus echt niet verdiend!
Maar tóch verwácht de profeet iets van God. De HEER is genadig. En Hij zorgt voor verzoening. De profeet als boeteling vráágt daar om. (64:9) “Laat uw grote toorn toch varen, HEER. Houd onze schuld niet steeds in gedachten, maar zie ons aan; wij zijn toch uw volk?”.

En als God genadig is en de zonde verzoent, dan mag hij en mag het volk meer verwachten. Lees vers 11 en 12 van Jes. 64 maar eens. "Onze heilige, luisterrijke tempel, waar onze voorouders u hebben vereerd, is ten prooi gevallen aan het vuur. Een ruïne is het. Een puinhoop is alles wat ons lief was!"
En Israël vraagt: "Blijft dat zo? Gaat U daar wat aan dóen?" Met als ondertoon: zo kán het toch niet blijven? U kunt zich toch niet inhouden, als het uw eigen volk zó slecht gaat?
Dus eigenlijk verwacht het volk verandering.
Verbétering met name. Ondanks alles heeft het volk pósitieve verwachtingen voor de toekomst. Daar is heel weinig reden voor. Alles lijkt tamelijk hopeloos.
Er is één reden, om toch wat goeds te verwachten voor de toekomst. Er is maar één lichtpuntje. Maar dat verandert de zaak dan ook compleet. En dat lichtpuntje, of beter die zee van licht, dat is: de HEER. En de band die hij met dat volk heeft. En de beloften, die hij gedaan heeft. Die zee van licht komt van boven!
--------
Jazeker: gelovige mensen kunnen tóch onverbeterlijke optimisten zijn.
Ze houden altijd één argument over, om met vertrouwen naar de toekomst te kijken. En dat is: Gods genade. Zijn trouw aan zijn gegeven woord. En als u gedoopt bent, als jij door je ouders eens vóór in de kerk bij het doopvont gedragen werd, dan is dat woord ook u en jou gegeven: Ik ben je God!
En dat geeft houvast, zie je. Daar mag je op terugvallen. Dan mag je toch tegen God zeggen, hoe slecht het ook is gesteld met je: Gaat u daar wat aan doen, God? Ja toch zeker! Niet dat ik daar ook maar een grammetje van verdiend heb. Integendeel! Maar u hebt wél uw beloften gegeven, weet u nog? Nou dan! Daar houd ik u toch echt aan!
--------
Daarop reageert de HEER in Jes. 65.
Dus gaat het daar niet, althans niet primair, over wat wij wel "de grote toekomst” noemen. De nieuwe hemel en aarde met vernieuwde mensen. Daar gaat het niet allereerst over. Maar dat wil niet zeggen, dat het daar niets mee te maken heeft. Maar daarover later.
Daarom gaat God hier in op die vragen van Jes. 64. Hij geeft hoop. Er komt verandering. De paar druifjes, die bij de oogst zijn blijven hangen, ze worden tóch gebruikt. Voor het armetierige volkje, de mini-kudde, is er toekomst. Namelijk voor die leden van het volk, die zich bekeren. De anderen zullen omkomen.
Maar voor Gods ware volk komt dus die verandering in hun situatie. En dat is een erg grote, fundamentele verandering. Vandaar die grote woorden van vs. 17: nieuwe hemel, nieuwe aarde. Die kun je in eerste instantie opvatten als: een totaal nieuwe situatie. Want: het beloofde land komt weer in zicht.
En daar komt
een toestand van vrede en voorspoed.
De mensen zullen gelukkig zijn, vs. 19. Geen geschreeuw van angst of geroep om hulp wordt gehoord. Er klinkt geen geween. Want ziekte en dood moeten een flinke stap achteruit doen.
Wij wéten toch, dat het ook in dát opzicht aanmerkelijk beter gaat in vredestijd en in voorspoed dan in tijd van oorlog en ellende. Dan vallen er oorlogsdoden en hongerslachtoffers. De gezondheidszorg kan immers veel beter functioneren in vredestijd? En als er geld voor is?
Dat zal na de terugkeer uit Babel voor het volkje, dat restje mensen, het geval zijn. De zuigelingen- en kindersterfte is op zijn retour. Hoge leeftijden worden gemeten, vers 20.
Maar, let wél: er is geen sprake van eeuwig leven! Wél hoge leeftijden. Wat toen gezien werd als een grote zegen van God -en dat ook daadwerkelijk is. Zelfs is dat het geval voor "de zondaar". Misschien wordt daarmee bedoeld: degene, die te boek staat als zondaar. Als iemand, die de naam heeft, dat hij het met Gods wet niet zo nauw neemt. Of: iemand die vroeger als een bijzonder groot zondaar door het leven ging. Of misschien moet je verklaren: als iemand 100 jaar is en dan (al!) sterft, dan zal men zeggen: de vloek treft hem, hij is een zondaar.
In elk geval: zonde, zondaren zullen niet verdwenen zijn.

Is dat dus allemaal
(letterlijk) wáár geworden
na de ballingschap? Nou, die vraag moet je ontkennend beantwoorden. Tot vandaag toe is dat niet het geval. Voor Israël niet. Voor ons niet.
Wél zijn wij zeer bevoorrecht! Dat we mogen leven in een tijd, waarin de medische wetenschap grote vorderingen heeft gemaakt. En dat we in een land leven, waarin dat alles vrijwel voor iedereen binnen bereik is. Als je dan wéét hebt van bijv. de toestanden ten aanzien van AIDS in Afrika en Azië… Ja, dan weet je van je voorrechten. Trouwens óók van je opdrachten in offer en gebed!
Maar toch is het hier niet zoals de woorden van de tekst hierboven aangeven. Ook hier en nu nog zijn er baby’s, die maar een paar dagen oud worden. Of zelfs dood geboren worden. En soms blijven echtparen kinderloos… En er sterven mensen jong. Terwijl ze nog vol idealen zitten. Mensen krijgen een hartstilstand in de kracht van hun leven.

En dan nog: hoe word je oud. Wat gebeurt er met je lichaam. Hoe gaat het met je verstandelijke vermogens. Niet ieder wordt zo oud als mevrouw van Andel. U weet wel misschien nog, destijds de oudste vrouw van Nederland en van de wereld, nu overleden. Niet ieder ook wordt op die manier oud. Oud worden kan ook heel erg moeilijk zijn. Nee, het is ook hier en ook nu vérre van volmaakt. Er worden veel tranen geschreid. Vooral in het verborgen, in stilte… Alwéér een zaak om aan te denken in ons gebed…

De tijd na de ballingsschap heeft geen perfecte heilsstaat opgeleverd. Wél een tijd van betrekkelijke vrede en relatieve voorspoed. Maar de woorden van Jes. 65 kon je beslist niet letterlijk vervuld zien.
Hoe zit dat
dan met deze profetie?
Zoals zo vaak, zoals meestal in dergelijke profetieën: er zit een verdieping in. Dat is de actualiteit van de bijbel. De profetie heeft niet alleen een boodschap voor de mensen toen. Ook wij kunnen ons aangesproken voelen en beloften erin lezen.
Dus: het huis van de tekst binnen gaan en op zoek naar de trap naar de eerste etage. Die is er.
Misschien zelfs boven de begane grond een eerste en daarboven nog een tweede etage.
Immers:
de eerste etage
is de verdieping, die te vinden is in Jezus Christus. Hij heeft afgerekend met de vloek, door die te dragen. En zo weg te dragen. Hij heeft verzoening tot stand gebracht. Zodat leven uit hem en met hem echt leven is. Leven in vrede en voorspoed. Denk aan de tekenen, die hij opgericht heeft, toen hij op aarde was: brood uitdelen, zieken genezen, doden opwekken. Ja, in Jezus zijn de woorden van Jes. 65, ook van vers 20, nader, hoger vervuld.
Maar ook toen werd niet létterlijk en in het algemeen waar, wat er o.a. in vers 20 staat. Ook toen waren er mensen, die ziek bléven. En die stierven. Ook op jonge leeftijd. Wat Jezus deed, waren tekenen. Als een aanwijzing: ééns zal het helemáál zo zijn!

Daarom gaan we nog vérder kijken in het huis van onze tekst. En ja, we kunnen de trap op naar de
tweede etage.
Op Oudtestamentische manier wordt hier gesproken over de toekomst. Over wat, ook nu nog, komen moet en komen gaat. Over wat ook op ons af komt.
In de openbaring van God zit voortgang, "opgang" zou ik bijna zeggen. Want steeds duidelijker en verder en hoger gaat God in de openbaring van zichzelf en van zijn grote plan. En wij mogen het Oude Testament lezen met de kennis van het Nieuwe Testament, dat ons óók gegeven is.
Daarom: Jes. 65 is in de eerste plaats geschreven voor Israël. Voor de mensen, die toen leefden en toen troost nodig hadden en kregen. Maar ook voor ons. We mogen er een doorkijkje in zien naar wat ook voor ons nog toekomst is.
Ook daarover worden in vers 20 dingen gezegd, geopenbaard. De mensen toen zullen dat niet echt begrepen hebben. De profeet zelfs heeft in opdracht van God dingen gezegd en opgeschreven, die ook zijn eigen begrip te boven gingen. Maar wij lezen deze woorden met in ons achterhoofd de kennis van het Nieuwe Testament. En dat is volkomen legitiem.
Er wordt ons gemeld, dat wie vertrouwen op God naar
de toekomst
op weg zijn. Een toekomst, die een geheel nieuwe situatie zal brengen. En wel een nieuwe hemel en aarde. Een leven, waarin letterlijk geen zonde en dood meer zullen bestaan. En evenmin ziekte, angst, schrik, pijn en verdriet. Dat geldt voor állen, die op God en op wat hij beloofd heeft, vertrouwen. Voor Joden, maar ook voor iedereen.

Maar we moeten niet beginnen met elke zin en elke uitdrukking uit te pluizen met het oog op de eindtijd en daarop toe te passen. We hebben het Nieuwe Testament. En dat zegt ons daar meer over. Maar ook weer lang niet alles, wat we graag zouden willen weten.
God verbergt dat nog voor ons.
Niet om het geheim op zichzelf. Maar… om ons te verrassen!
En…bent u daar klaar voor?
Amen.

……………………………………………………………………………………………………………

Sinaï, berg van de wetgeving
Voorstel voor een liturgie:

Eventueel vooraf: Gez.459: 1,2,3
Na votum en groet: Psalm 5 : 6,7
(In een ochtenddienst als belijdnis van schuld en juichen in de vergeving: zingen Gez. 449 : 1,2,3,4
Gods wil: lezen Lev. 19 : 1-4, 9-16 en Psalm 34: 12-15
Zingen; Gez. 449:5)

Gebed
Lezen: Jes.65: 1-12
Zingen: Ps. 85: 1,2
Lezen: Jes. 65 : 17-25
Zingen: Ps. 85 : 3,4
Preek
Zingen: Gez. 297

Gebeden
Offers
Zingen: Gez. 296 : 1,2
Geloofsbelijdenis van Nicea
Zingen: Gez. 296 : 3
--------

Handreiking voor de dienst van de gebeden:

God prijzen, dat hij ons toekomst geeft. Want hij heeft ons zijn Zoon gegeven en in hem alles wat nodig is.
Geef ons kijk op de Heiland. Op wat hij hééft gedaan. Op wat hij elk moment nu voor ons doet en doen wil. En op wat hij zál doen in zijn grote toekomst.
Danken voor de (betrekkelijke) rijkdom, waarin wij mogen leven.
En bidden voor de armen, dichtbij. Maar ook veraf, in gebieden waar oorlogen, droogte, honger, AIDS maken, dat velen geen verwachtingen voor de toekomst (kunnen) hebben
Geef ons meer en meer oog voor uw beloften. Zodat we houvast hebben NU en steeds meer verwachten van de toekomst.
Gebed voor ouderen, die het zwaar hebben, omdat ze merken, dat de gebreken zich doen gelden.
Voor mensen, die gevangen zitten in doemdenken en daardoor soms psychisch in de knoei zitten.
Stil gebed

Gemeenschappelijk “Onze vader…”. (kan ook gezongen worden)

Geen opmerkingen: