maandag, april 23, 2007

PASEN GEWEEST! MAAR...(preek, na Pasen)



HET IS PAASFEEST GEWEEST! EN DE DOOD NU DAN?
(preek voor de tijd na Pasen)

“Maar laten we God danken, die ons door Jezus Christus, onze Heer, de overwinning geeft”. 1 Corinthiërs 15:57.

Het is Paasfeest geweest. Geweest, ook in die zin, dat de gebeurtenis al eeuwen geleden plaatsvond. De gebeurtenis in de hof, waar het graf léég was. Waar Jezus de Levende bleek. Het is Paasfeest geweest. Maar wat is daar vandaag nog van te merken?

Je zou zeggen: bitter weinig. Of beter gezegd: helemaal niets. Tijdens de Paasdagen zijn er sindsdien elk jaar evenveel doden te betreuren als elke andere dag. Duizenden! Daar zijn oude mensen bij, maar ook jonge kinderen. Mensen van allerlei leeftijd, die sterven aan ziektes. Of tengevolge van ongelukken, rampen, honger, oorlogen. Dus: de dood héérst!

Het bijbelvers hierboven (de tekst van de preek) heeft het over een overwinning. De bijbel beweert dus, dat onder andere de dood overwonnen is. Niet alléén de dood, maar toch óók de dood heeft het onderspit gedolven. God heeft ons de overwinning cadeau gegeven, zegt Paulus, de schrijver van dit bijbelboek. Dus toch! Dus toch???
We kijken wat nauwkeuriger naar deze woorden.


Winnen, dat is in elk geval al positief. Winnen, daar gáát het vaak om in ’t leven. Een spelletje winnen. Een wedstrijd in de Champions Leaque winnen. Want dat levert veel geld op, zie je. De oorlog winnen, dát is pas echt belangrijk! Stel je de gevolgen eens voor, als Hitler-Duitsland de 2e Wereldoorlog gewonnen had!

De overwinning behalen is belangrijk. Nu, in de woorden hierboven (van onze tekst) is sprake van een overwinning. Een overwinning, die je niet zelf behaalt. Nee, die krijg je. God geeft de zegepraal. En niet in een spelletje. Maar in een oorlog. Je kunt zelfs zeggen: in DE oorlog.

Want het is de overwinning over drie grote vijanden van ons: over de dood, de zonde en de wet. De wet in de betekenis van: zélf op eigen kracht het met God in orde willen maken. Die drie grote terroristen. Met daarachter als de geestelijke Bin Laden, de Boze, ook wel Satan, Tegenstander genaamd. Dus dit is niet even niks!

En dat allemaal tengevolge van dat grote feit: de opstanding uit de dood van Jezus. Dat is een feit. Daar gaat Paulus in dit hoofdstuk uitgebreid op in. Hij noemt vele getuigen. Die hebben allemaal de lévende Jezus ontmoet. En dát betekent nogal wat, dat Jezus uit het graf terúg gekomen is.

Daar heeft God de Vader voor gezorgd. Allereerst al, omdat Hij zijn Zoon voor ons gegéven heeft. Afgestaan, mag je zeggen. Maar ook, omdat Jezus is opgestaan. Jazeker, opgestaan, op eigen kracht. Maar de bijbel zegt ook: Hij is opgewekt. Kijk maar in vers 15: God heeft Hem opgewekt. Dat was, omdat Jezus in gehoorzaamheid aan Hem hier op aarde had geleefd. En gehoorzaam had geleden en was gestorven.

Daarom kon Hij door het graf héén gaan. En daarom heeft God Hem opgewekt. En daarom heeft God Hem kracht gegeven. Alles is aan Hem onderworpen, zegt vers 28. En in die kracht kan de Levende met die terroristen doen, wat Hij wil. Zo heeft Hij de overwinning behaald! Omdat Hij Jezus is, de Ruimtemaker. En Christus, de Gezalfde Koning. En onze Heer, de grote Gebieder, met kracht om te overwinnen over alle vijanden.

In deze brief (op andere plaatsen óók trouwens) worden in elk geval drie vijanden genoemd.
Kijk maar in het vorige vers, vers 56. Zonder Christus heerst de dood over ons. En die doet dat via zijn angel: de zonde. En die zonde heeft ons in de greep, omdat de wet er is. Vooral, omdat wij de wet van God misbruiken.

We maken die op zichzelf goede wet tot een ladder. Een ladder, om naar boven te klimmen. Naar de hemel toe, naar God. Via het voorbeeldig voldoen aan alle eisen van de wet proberen we bij God in het gevlei te komen. Dat lukt voor geen meter. Maar we blijven proberen. En komen al met al geen stap verder. Zo blijven we slaven van de vloek van de wet.

Maar van die vijanden heeft Jezus ons verlost. Want Hij, de Gave van God, de Gevende, heeft de geboden van God wél vervuld. Tot op de laatste komma en punt toe. En tóch heeft Hij de straf voor het overtreden van de wet gedragen. De straf, die wij verdiend hadden. En door aan de dood zijn wapen, de angel af te pakken, dat was de zonde, overwon Jezus de dood.

En ben je nou verbónden aan die Heiland, dan overwonnen jij en u óók. Als mensen op visite komen, dan willen ze nog wel eens iets meebrengen. Een doosje chocolaatjes of een bosje bloemen of zo. Leuk toch? Maar toen Jezus deze aarde bezocht bracht Hij onze overwinning mee! Mijn liefje, wat wil je nog meer! Vrij van de vloek van de wet. Vrij van de heerschappij van de zonde. Vrij van de eeuwige dood. Geen slaaf van Satan meer. Het kán niet op!


Maar… Ja, er is altijd een “maar”.
Vrij van de tirannie van Satan? Maar ik ben nog zo verslaafd aan de zonde!
Vrij van de vloek van de wet? Maar ik voel me vaak zo diep schuldig!
En die dood? Overwonnen? Maar neem me niet kwalijk. Ik zie er weinig, ja niets van!

De dood is gewoon realiteit! De dood is een absoluut heerser en doet wat hij wil. Mensen, kijk maar eens om je heen! Veraf creperen mensen van hanger en dorst. Worden mensen gedood “om het leven”. En dichtbij? Als je ouder wordt zie je familieleden, vrienden en bekenden wegvallen. De dood is koning. Een vreselijke tiran. Onze grote vijand, nóg, in volle glorie!

Velen hebben dat geaccepteerd. De dood, ja, die hoort erbij. Het leven heeft een begin. En het heeft ook weer een eind, En dan is het gedaan met de pret. Dan is het uit. Finito, basta!

Gelovigen weten anders en béter. Ze willen en kúnnen het niet aanvaarden, dat die dood zoveel macht heeft. Zoals ze er trouwens eveneens grote problemen mee hebben, dat de Satan zoveel macht heeft in de wereld. En in hun eigen leven. En dat hij die macht uitoefent door middel van de zonde.

Dat bezorgt hun groot verdriet. Telkens wéér die zonde! Steeds opnieuw die vijand zijn zin geven! Ze voelen zich er wel eens moe en moedeloos van ! Daar zóu je toch ook ziek van worden? Je wilt God het dolgraag naar de zin maken. Maar het lukt voor geen méter! De zonde is net een doolhof, waar je nooit ofte nimmer uitkomt.


En tóch blijven ze vechten. Weet u, waarom?

In de eerste plaats: ze kennen de Verlosser. Die de dood binnen is gegaan. Maar die nu lééft. Die de overwinning al behaald heeft. Die álles al gedaan heeft voor de dood van de dood! En voor die van de zonde ook trouwens. En van de grote dictator, de Satan. Ja, hij oefent nog macht uit. Helaas!
Maar ze weten óók, dat die macht van duivel, zonde en dood beperkt is. De dood is vijand. De laatste vijand. Hij is overwonnen, maar moet nog vernietigd worden. En dat zit er aan te komen, jazeker! En daarmee gaan ook de coalitiegenoten van de Satan verdwijnen.

We moeten vechten in ons leven. Strijden tegen de wet. Tegen dat telkens weer proberen via het volbrengen van Gods geboden de hemel in te klimmen. Want telkens weer breekt er een trede van die trap stuk. En boem, daar liggen we weer beneden. Ophouden!

We moeten vechten tegen die zonde van hoogmoed. Maar ook tegen andere zonden in ons leven. Tegen die éne zonde met name, die het steeds weer dreigt te winnen. We mogen ook vechten tegen de dood. Vooral de dood in de pot: die onafhankelijkheid van God.

We moeten vechten. Maar dan niet met een houding van: dat doe ik wel eventjes. Of van: dat doe ik nou wel, maar het wordt toch nooit wat. Nee, een andere wetenschap mag ons drijven. Namelijk, dat Satan geen récht meer op ons heeft. Dat de zonde niet meer heer mag zijn. En dat de dood het niet zal winnen.

Ja, nu moeten we nog rekening houden met de tijdelijke, natuurlijke dood. We moeten er doorhéén. Door dat proces van sterven, dat hier begint. En dat soms een zwaar lijden inhoudt. En kun je daar doorheen? Toch wél. Namelijk door te zien op de Heiland. En op de overwinning, die Hij behaald heeft. Door het geloof word je dan door dat lijden héén geleid naar het nieuwe leven.

Alles is al klaar eigenlijk. Onze Koning Jezus Christus heeft alles gedaan. De overwinning is behaald. De beslissende slag is toegebracht. Eens zul je eens wat zien! Nog even geduld!

Laten we God danken, zegt Paulus. Ja, dat moeten we niet vergeten. Dat het om Gód gaat. HIJ is het doel. Hij schiep de mens, om er plezier aan te beleven. Dat wérd totaal niets. Maar NU kunnen we God danken. Want door Jezus is het nú álles! En eens is dat te zien. En dan begint het danken van God pas echt. Niet een beetje, eventjes. Maar voorgoed. Een eeuwigheid lang! Een nieuwe hemel en aarde vol lof van God.
Dankzij Jezus Christus. Geloofd zij de Vader en zijn Zoon door de Heilige Geest! Halleluja!
Amen.
-----
Voorstel voor een orde van dienst
Event. vooraf: Gez. 222: 2,3 of Zingende Gezegend 265: 3,4
Na votum en groet: Psalm 92: 1,2 of Z.G 216: 1,2,5
(in ochtenddienst: Schuldbelijdenis: Lezen Gal. 3:10-12
Zingen Z.G 272:1 of Ps. 90:5
Boodschap van genade: Gal. 3:13 en zingen Z.G. 272:4 of Ps. 90:7
Gods wil: Gal. 5:1,13-15,22-25 en zingen: Z.G. 272:6 of Ps. 90: 2)
Gebed
Lezing: 1 Korintiërs 15:1-5, 50-57
Zingen: Gez. 213: 1,4,5,6
Preek
Zingen: Opwekking 7
Gebeden
Slot: Gez. 93: 4,5 (middagdienst Geloofsbelijdenis van Nicea) en 6
Zegen (Amenlied: Gez. 399:3)

------

Zaken, om in gebed en dankzegging niet te vergeten
Bel
ijden, dat we weinig leven uit de overwinning, en de Overwinnáár.
en dat we nog zo onder de knoet zitten van de Tegenstander van God
Bidden voor hen die te maken hebben met de macht van de dood. Voor de nabestaanden van slachtoffers van oorlogen, vredesmissies , ziekte, rampen
Vragen om (meer) geloof, afzien van de nederlagen, de kracht van de vijanden; en opzien naar Jezus en zijn overwinning. En om kracht in de strijd, die we te voeren hebben.
Bidden om een goede visie op de wet; niet een ladder naar de hemel. Maar een wegwijzer naar een gelukkig leven in het park van de ruimte van Gods aanwijzingen.
Vragen om veel liefde tot Jezus en leven uit al zijn gaven.
De Gever danken: de Vader, die zijn Zoon heeft gegeven!

(april 2007)