zondag, oktober 29, 2006

KERSTFEEST, DE ENGELEN EN WIJ (Kerstdeclamatorium)


KERSTFEEST 2006

Kerstliturgie, voorbereiding op of viering van het Kerstfeest.


KERSTFEEST, DE ENGELEN EN WIJ



Inleidende muziek

Welkom

Gedicht: Kerstdrukte (door Johanna W. van Eelen)

’t Is Kerstfeest hier en Kerstfeest daar.
Maar nu is alles voor elkaar.
‘k Zak in mijn stoel ver onderuit.
–O, heeft die zieke al wel fruit?

’t Is kerstfeest hier en Kerstfeest daar.
Ik rende en ik draafde maar.
Nu een muziekje, maar wel zacht,
en alsjeblieft geen “Stille nacht”.

’t Is Kerstfeest hier en Kerstfeest daar.
Op ’t echte Kerstfeest ben ik klaar.
Daar wil ik anderen niet bij:

dat is voor mijn gezin en mij,

Had eens Maria zo gedacht,
dan waren herders in die nacht
nooit neergeknield bij onze Heer.
Ach, waarom denk ik dat nu weer?

Kom, ik moet nodig uit die stoel,
ik krijg zo’n naar beklemd gevoel.
Als Jezus deze nacht eens kwam…
Hij stuurt niet eerst een telegram.

Hij hoopt dat ik Hem steeds verwacht,
maar ‘k heb er weinig aan gedacht.
Nog is het tijd; stil kniel ik neer.
Mijn Jezus, o kom spoedig weer!

Zingen: Gez. 127 : 1 en 6

Komt allen tezamen,
jubelend van vreugde,
komt nu, o komt nu naar Bethlehem!
Ziet nu de vorst der eng’len hier geboren.
Komt, laten wij aanbidden (3x) .
die Koning.

O Kind, ons geboren,
liggend in de kribbe,
neem onze liefde in genade aan!
U, die ons liefhebt, U behoort ons harte!
Komt, katen wij aanbidden (3x)
die Koning

Gebed

Zingen: Zingende gezegend 113 : 1,2,3,5
(melodie Ned.Herv.Bundel 221)

God in ons midden, Heer wij aanbidden
met al uw kinderen wereldwijd,
uw trouw aan mensen,
uw onbegrensde, uw ongekende majesteit.

2. Lam dat de zonden draagt, lam dat de leeuw verjaagt,
uw wieg een kribbe, uw troon een kruis -
U spreidt geen macht ten toon,
U bent, o mensenzoon, onder een open hemel thuis.

3 Licht van de overkant, fakkel die eeuwig brandt,
o vlam die ons naar Gods land geleidt,
wie lopen in uw licht, zie over hun gezicht
valt al de glans der eeuwigheid.

5. God in ons midden, Heer wij aanbidden
met alle heiligen uw beleid,
uw trouw aan mensen,
Uw onbegrensde, uw ongekende majesteit.

Verteller:

In het Kerstfeest, zoals de wereld die vandaag “viert”, is zeker een plaats ingeruimd voor engelen. Al gelooft men totaal niet in hun bestaan, ze hangen wél te pronk in de kerstboom. En in het winkelcentrum schallen soms de “engeltjes” of “engelkens” uit de luidsprekers. En natuurlijk blijft het carillon niet achter. De engelen, ze hebben een plaats. Maar of dat de juiste plaats is….? Zijn de engelen bedoeld als “versiering”? We willen samen nadenken over de plaats van de engelen in het Kerstfeest. Maar dan wel in bijbels licht!

Zingen: Psalm 103 : 5 en 8

Zoals een vader liefdevol zijn armen
slaat om zijn kind, omringt ons met erbarmen
God, onze Vader, want wij zijn van Hem.
Hij die ons zelf uit aarde heeft genomen,
Hij weet, dat wij, uit stof aan ’t licht gekomen,
Slechts leven op de adem van zijn stem.

Hij heeft de hemel tot zijn troon verheven,
Hij heerst als koning over al het leven.
Looft engelen, zijn hoge majesteit,
krachtige helden, die aan alle oorden
als boden meldt zijn goddelijke woorden,
Hem zij uw dienst, Hem zij uw lied gewijd.

Verteller:

Wat is een engel? De naam betekent: bode, boodschapper. God heeft ze, toen Hij de hemel tot stand bracht, geschapen. Ze vormen zijn hofhouding. Ze voeren zijn woord, zijn bevelen, zijn wil uit. Zo zegt Psalm 103 dat ook: “Prijs de HEER, u die zijn boden bent, sterke helden, die doen wat Hij zegt, gehoorzaam aan het woord, dat Hij spreekt. Prijs de HEER, hemelse machten, dienaren, die doen wat Hem behaagt”.
Ja, de engelen dienen God. Ze gehoorzamen Hem. Voeren zijn wil uit.
Maar de bijbel vertelt ons ook, dat een deel van Gods hofhouding onder leiding van Lucifer “voor zichzelf begonnen is”. In opstand is gekomen.
Toen zijn ze de hemel uit geslingerd. Maar op aarde hebben ze de zaak grondig verziekt. Genesis 3 vermeldt, hoe Adam en Eva voor de verleiding zijn bezweken. Ze gingen hun eigen wetten stellen.
En wij doen dat nog elke dag… En wat de gevolgen zijn, we zien het om ons heen. In het groot, in het klein. In eigen leven, in deze wereld. In de natuur en in de samenleving

Gedicht: (A.F. Troost)

O God, de goede aarde, de tuin, die U ons gaf,
is niet meer groene gaarde, is omgewoeld: een graf.
Wij zien met vrees en beven geen rust, geen ruimte meer,
geen plaats om hier te leven. Ontferm, ontferm U, Heer!

Hoe moeten wij U loven, als al wat is, vergaat,
Verbrandt als in een oven die niets in leven laat?
Doe, God, uw zon dan schijnen en zend de vrede neer
op straten en op pleinen. Ban uit het wanbeheer!

Verteller:

De trouw gebleven engelen bleven op hun post. Ze verrichten die taak gráág. Want ze zijn zeer betrokken bij Gods werk. Bijvoorbeeld bij het grote werk van de schepping. In Job 38 : 7 lezen we, dat God de aarde schiep “terwijl de morgensterren samen jubelden en Gods zonen het uitschreeuwden van vreugde”.….
“Morgensterren” en “zonen van God”, – dat zijn in de bijbel soms aanduidingen van de engelen. Die zijn getuige van Gods scheppingswerk. En zij bejubelen de Goddelijke macht van God, die in de schepping blijkt.


Zingen: Gezang 479: 1 en 3

Aan U behoort, o Heer der heren,
De aarde met haar wel en wee,
De steile bergen, koele meren,
Het vaste land, d’onzeekre zee.
Van U getuigen dag en nacht;
U hebt ze heerlijk voortgebracht.

U hebt de bloemen op de velden
met koninklijke pracht bekleed.
De zorgeloze vogels melden
dat U uw schepping niet vergeet.
’t Is alles een gelijkenis
van meer dan aards geheimenis.

Verteller:

De engelen zijn ook erg betrokken bij de mensen en bij hun welzijn. Denk maar aan Hagar, aan Jacob, aan Lot. Ja, het is wáár:”De engel van de HEER waakt over wie Hem vrezen en bevrijdt hen” (Ps. 34:8) en “Zijn de engelen niet allen dienende geesten, uitgezonden om hen bij te staan die deel zullen krijgen aan de redding?”(Hebr. 1:14). Zijn we ons ervan bewust, dat onze God ook nu van de dienst van engelen gebruik maakt, om voor ons te zorgen en ons te beschermen?

Zingen: Evang. Liedbundel 105 : 1, 4 en 5

't Licht van de wereld is reddend verschenen;
't Woord, dat voor eeuwig bij God was, werd vlees.
Christus komt mensen met God weer verenen,
zondaars verlossen van oordeel en vlees.
Engelen, wilt uw gezangen ons lenen,
't Licht van de wereld is reddend verschenen (2x)

Christus daalt neer als het offer der zonden.
Dank en aanbidding nu Hem toegebracht!
Laat ons met d'eng'len zijn liefde verkonden,
prijzen het Lam, aan het kruishout geslacht.
Wie kan die diepten van liefde doorgronden?
Christus daalt neer als het offer der zonden (2x)

Christus daalt neer als de redder uit lijden,
trooster in droefheid, in angst en gevaar.
Hij zal ook de zijnen eens heerlijk verblijden,
vall' ook de vuurproef des levens hun zwaar.
Zegepraal-psamen vervangen het strijden.
Christus daalt neer als de redder uit lijden (2x)

Verteller:

De engelen hebben ook een opdracht, als het gaat om het heil van de mens, het heil in de Verlosser, die komen zou. Ja, want onze liefdevolle God heeft een groot en ruim hart. Onvoorstelbaar zelfs! Want Hij wil de mens terúg. Hij wil het heil voor de mensen. Hij wil u en mij héél! Hij is al in het Oude Testament bezig, dat heil te verwezenlijken. Zo lezen we over de Engel des HEREN:

Lezen: Richteren 13 : 2-5

Verteller:

De Engel des HEREN is een bijzondere engel. Hij is DE vertegenwoordiger van God op aarde. Hij kondigt hier de geboorte van Simson aan. Simson zal een verlosser zijn. En we weten allemaal van zijn gebreken en zwakheden en zonden. Toch was hij voor Israël een verlosser. En in zijn werk was hij toch een afspiegeling van de grote en volkomen Verlosser, die beloofd was.

Zingen: Ev.liedbundel 109 : 1 en 2

Al wie dolend in het donker
in de holte van de nacht
en verlangend naar een wonder
op de nieuwe morgen wacht:
Vrijheid wordt aan u verkondigd
door een koning zonder macht.

Onze lasten zal Hij dragen
onze onmacht totterdood.
Geeft als antwoord op ons vragen
ons zichzelf als levensbrood.
Nieuwe vrede zal er dagen,
liefde straalt als morgenrood.

Verteller:

Het is de engel Gabriël –die naam betekent: God heeft zich krachtig betoond-, die de geboorte van de voorloper van de Messias mag aankondigen. Hij wordt gezonden als Gods bode naar een priester, Zacharias, die dienst doet in de tempel.

Lezen: Luc. 1 :11-17

Gedicht: Zacharias (van Nel Benschop)

Er viel een stralend licht over het altaar heen;
de engel zei hem wonderlijke dingen,
maar Zacharias voelde zich alléén,
want zijn verstard geloof kon niet meer zingen.

Hoe heeft hij het Elisabeth verteld?
Hij moest de schrijfstift vaak terzijde leggen.
De blijde boodschap die de engel had gemeld
Was veel te machtig om in woorden uit te leggen.

En hij moest zwijgen, vele maanden lang –
Hij zag, dat in haart schoot het kind begon te groeien
En in zijn hart groeide een lofgezang
dat als een witte bloem zou openbloeien.

En toen het kind kwam, aarzelde hij niet
maar heeft de naam “Johannes” opgeschreven,
en van Gods Geest vervuld zong hij het lied
van vreugde, van verlossing en van léven!

Verteller:

“Johannes, de HERE is genadig, is zijn naam”.En hij zingt het uit –en wij zingen mee:

Zingen: Lofzang van Zacharias : 1

Lof zij de God van Israël,
de HEER, die aan zijn erfvolk dacht,
en door zijn liefderijk bestel
verlossing heeft teweeg gebracht,
een hoorn des heils heeft opgericht!
Wat Davids huis was toegezegd
dat wil Hij ons nu schenken.
Zoals Gods trouw van ’s aardrijks ochtendstond,
door der profeten wijze mond
zich hiertoe aan de vaderen verbond.

Verteller:

Gabriël heeft het druk in die tijd. Opnieuw wordt hij gezonden, nu naar Nazareth, een stadje in Gallilea. Daar woont een jonge vrouw, Maria, nog maagd, maar ondertrouwd met Jozef. Zij krijgt te horen, dat zij de moeder mag worden van de Zoon van God, die als mens op aarde gaat komen.

Lezen: Luc. 1 : 26 - 33

(Nazareth nu)

Verteller:

Maria aanvaardt dat grote wonder. Want zij geeft zich gelovig over aan God en zijn almacht..”De HEER wil ik dienen: laat er met mij gebeuren, wat u hebt gezegd”. En bij de ontmoeting met haar nicht zingt zij een loflied. En wij zingen mee:

Zingen: Maria’s lofzang

Mijn ziel maakt groot de Heer,
mijn geest verheugt zich zeer.
Want God heeft mij, geringe,
die Hem als dienstmaagd dien,
goedgunstig aangezien
en deed mij grote dingen.

Van nu aan, om wat Hij,
de Sterke, deed aan mij,
zullen mij zalig prijzen
alle geslachten saam,
want heilig is zijn Naam.
Hij zal zijn trouw bewijzen.

Hij heeft het lang voorzegd:
aan Israël, zijn knecht,
zal Hij genade schenken.
Hij zal aan Abraham
en al wie na Hem kwam
in eeuwigheid gedenken.

Verteller:

En het grote wonder geschiedt. Ondanks alles. Zelfs de keizer van Rome moet daar dienstbaar aan zijn. Hij vaardigt een decreet uit. En zo moeten Jozef en Maria naar Bethlehem. Want dáár zal in overeenstemming met de Schriften de Messias geboren worden. En zo geschiedt het. Want Gods wil is wet!

Lezen: Luc. 2 : 6 en 7

Gedicht: Kerst (van Enny IJskes-Kooger)

Zijn lichaam, dat in doeken was gewonden,
lag daar, belast, beladen met de zonden
van heel de mensheid, als in boeien vast.
Een kleine mens was Hij.
Een sterke God.


Zingen: Gez. 143

Stille nacht, heilige nacht,
Davids Zoon, lang verwacht,
die miljoenen eens zaligen zal,
wordt geboren in Bethlehems stal,
Hij, der schepselen Heer (2x)

Hulploos Kind, heilig Kind,
dat zo trouw zondaars mint.,
ook voor mij hebt G’ U rijkdom ontzegd,
wordt G’ op stro en in doeken gelegd.
Leer m’U danken daarvoor (2x)

Stille nacht, heilige nacht!
Vreed’ en heil wordt gebracht
aan een wereld, verloren in schuld;
Gods belofte wordt heerlijk vervuld.
Amen, Gode zij eer! (2x)


Verteller:

Dan gebeurt het grote wonder van Kerstfeest. Het Kind wordt geboren, daar waar in de winter het vee ’s nachts een plekje vond. De herders in het veld horen de boodschap. En het is wéér een engel, die het nieuws brengt. En het zijn engelen, die de glorie van God bezingen.

Lezen: Luc. 2: 8-13

Zingen: Ere zij God (staande)

Verteller:

Zo zijn de engelen blij bij de schepping, ook van de mens. Maar ze zijn ook blij bij de herschepping. Ze verheugen zich over de geboorte van de Christus. En over ónze vreugde. En wij mensen, u en ik, hebben daar veel reden voor. Want het Kerstfeest komt uit het hart van God. En dat hart is vol warmte voor ons. We mogen ons verheugen. God prijzen om zijn liefde. Laten we, ook dit jaar weer, dat wonder met ons hart beleven!

Gedicht: Simpel kerstliedje (door Sikko Landheer)

Een vader en een jonge moeder,
wat wijzen en een schapenhoeder,
een kind, een kribbe en een stal.
Dat is het al.

Te simpel haast om te geloven:
dat kind een gave Gods van boven
gekomen naar dit tranendal.
Dat is het al.

Geen wijsheid uit geleerde boeken,
uw zaligheid gehuld in doeken,
God die zijn volk verlossen zal.
Dat is het ál.

Zingen: Gez. 135 : 3

Lof aan U, die eeuwig leeft en op aarde vrede geeft,
Gij die ons geworden zijt taal en teken in de tijd.
Al Uw glorie legt Gij af ons tot redding uit het graf,
dat wij ongerept en rrein nieuwgeboren zouden zijn.
Hoor, de eng’len zingen d’eer van de nieuwgeboren Heer!

Verteller:

Het kruis komt in het zicht met Kerst, jazeker! Want het gaat nog verder. De engelen weten ook, hoe belangrijk het werk van de Redder is. Als Hij de drievoudige verzoeking in de woestijn doorstaan heeft, lezen we:”…en meteen kwamen er engelen om voor Jezus te zorgen”. En bij het lijden van de Here Jezus in Gethsémané, vlak voor zijn gevangenname, lezen we:”Uit de hemel verscheen aan Jezus een engel om Hem kracht te geven”. En dat, terwijl de discipelen slapen…
Jezus doet het grote Werk alléén. Tot het einde toe!
En als Jezus het Paasfeest gemaakt heeft, verkondigen engelen blij aan de vrouwen, hoe het werk bekroond is. Het werk van de heling van de mens is door Jezus verricht en door zijn Vader aanvaard. Nu rest ons niets meer dan te buigen. Gelovig dankbaar het grote werk te aanvaarden. En uit te zien naar de voleinding. De wederkomst, waarop engelen na de Hemelvaart de apostelen wezen: “Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan”.
De wederkomst van de Koning zal door de engelen met bazuinen aangekondigd worden!


Zingen: Lied 300 : 1

Eens, als de bazuinen klinken,
uit de hoogte, links en rechts,
duizend stemmen ons omringen,
ja en amen wordt gezegd,
rest er niets meer dan te zingen -
Heer, dan is uw pleit beslecht!

Verteller:

Maar van daaruit is er ook een táák voor ons. Want het is opvallend, dat de engelen bij het Pinksterfeest niet meer naar voren komen. De mensen, wij, mogen nu God dienen hier op aarde. We mogen de vreugdevolle feiten doorgeven. En daar zijn wij door genade nog méér geschikt voor dan de engelen. Zij konden alleen van het heil spreken, wij mogen het ook en allereerst beleven. In het heil delen. Er uit leven. Het vóórleven. Dat is God dienen. Zo geschiedt Gods wil niet alleen in de hemel, maar ook op de aarde!

We sluiten met Gebed, met de woorden van een gedicht van Nel Benschop (Kerstfeest voorbij)

Zo moeilijk, Heer, om ieder jaar dezelfde woorden
opnieuw te lezen, vol verwondering,
alsof we ze voor ’t eerst, zoals de kind’ren hoorden,
voor wie een lichte wereld openging.

Zo moeilijk, Heer, om toch de vreugde te ervaren
die herders voelden in die stille nacht,
waarin de engelen de licht-getuigen waren
van ’t offer dat U aan de wereld bracht.

Zo moeilijk, Heer, om bij Uw kribbe neer te buigen,
en met een hart, vervuld van eigenwaan,
van Uw verbijsterende liefde te getuigen….
’t Was kerstfeest, Heer. - Zie ons genadig aan!

Amen

1 opmerking:

Wijmpje.blogspot.com zei

Wat een mooi blog is dit,kwam er zomaar op door te kijken naar ketstafbeeldingen
Heeft u dit kerstdeclamatorium zelf gemaakt?