maandag, april 21, 2008

AFSCHEID, MAAR HOE! (preek, voor Hemelvaart)


AFSCHEID, MAAR HOE!

Terwijl Hij hen zegende, ging Hij van hen heen... Lucas 24:51

Afscheid nemen is meestal niet zo fijn. In het Frans zegt een spreekwoord, dat het een beetje sterven is. En soms voel je dat ook. De ouders en partners van de militairen, die bij een, soms gevaarlijke, vredesmissie worden uitgezwaaid op Schiphol, zullen dat duidelijk voelen. Zullen ze ongedeerd terug komen? De afstand is ook zo groot. Je kunt ze niet zien of horen. Ze zijn zo ver weg!

Afscheid nemen doet vaak pijn, jawel. En toch is het leven er vol van. En hoe ouder je wordt, hoe meer je dat merkt. En dan gaat het vaak om afscheid, dat zo definitief is. Afscheid op het kerkhof. Iemand verdwijnt voorgoed uit je leven. En bij het ouder worden vallen er steeds meer slachtoffers van die grote en laatste vijand. Je wordt steeds eenzamer, steeds meer onwennig op deze aarde, in dit leven.


Jezus is ook heengegaan. Hij had het wel van tevoren gezegd. “Ik ga heen, naar mijn Vader, die ook jullie Vader is.” Ja, maar intussen is hij wél weg! En de leerlingen zijn alleen. Alleen in een vijandige wereld. En dat met een opdracht, om “u” tegen te zeggen. En dat doen we vandaag de dag niet meer zo gauw, dat weet u.

Een héle opdracht! Want ze moeten die wereld in, de goede, blijdschap gevende boodschap brengen. De goede tijding van redding. En Jezus, de Redder vertegenwoordigen. Hem als het ware tegenwoordig laten zijn. En dat is me nogal wat! En dat Jezus er in die situatie nu niet meer zal zijn. Hoe kán die trouwe Meester dat nou doen!

Nu kun je op verschillende manieren bij iemand weggaan natuurlijk. Je kunt weg vluchten, iemand verlaten. Dat hadden zijzelf gedaan in de hof, toen de soldaten kwamen. Je kunt plotseling weggaan. Jezus had eerst afscheid genomen. En had zijn beloften achtergelaten.


Nu vertrekt Hij. Hij gaat heen, met zijn handen uitgebreid ten zegen. Het laatste wat ze van hem zien, dat zijn zijn handen, in een gebaar van zegening uitgebreid. En ze hebben het begrepen. Dat blijkt, want ze gaan vol vreugde en moed naar het hol van de leeuw: de tempel.

Vreugde en moed, dure en belangrijke artikelen op de markt van het leven! Het kan best zijn, dat je niet bijster geïnteresseerd bent in Hemelvaart. Maar moed en blijdschap, enthousiasme? Ja, alstublieft! Hoe komt het, dat de leerlingen schaarse dingen blijkbaar putten uit het afscheid van Jezus. Wéten? (Lees dan vooral verder!) Luister dan vooral!


Het is al 40 dagen geleden, dat Jezus uit het graf gekomen is. In die dagen heeft Hij telkens wéér moeten zeggen en laten zien, dat Hij leeft. 40 dagen lang! Wat een geduld! Zou jij dat op kunnen brengen? Jezus wél! Hij is dan ook de goede herder. Jezus wordt dat nooit moe. Maar je zou het je kunnen indenken. 40 dagen lang!

Nu komen we 40 dagen al eerder tegen in Jezus' leven. Aan het begin van zijn optreden in het openbaar. Dat is geen toeval! En, net als nu, was ook dát op een berg.

Toen liet de grote tegenstander van God en Gods plannen, de Boze, ook wel Satan of duivel geheten, Hem de hele wereld zien. En hij zei erbij: “Als u mij nou aanbidt, één knieval maakt voor me, dan is heel die wereld voor u. Want ik héb die macht en kan die verlenen.”

Aanlokkelijk toch? Zomaar de opperheerschappij over heel de wereld cadeau krijgen! Maar zo zouden de mensen in de macht van de Satan gevangen blijven. Gelukkig, Jezus bezweek niet voor de verleiding. Hij koos de moeilijke weg...

NU is Hij die zware weg tot het einde toe gegaan. Een strijd, nou en of! Maar Hij heeft overwonnen. En zo heeft Hij de duivel eigenlijk de macht over de wereld afgepakt. Jezus kan nu zeggen: “Mij is alle macht in de hemel en op aarde gegéven.” Hij heeft die niet gepákt, niet gestolen. Nee, gekrégen! Gekregen, nadat en omdat Hij zijn grote werk voltooid en de opdracht volledig vervuld had.

De leerlingen waren hardleers. Maar ze hebben het eindelijk begrepen: hun Meester leef! Dit is Jezus, onze Heer! Dit is de Heerser over al wat is. En opeens is Hij er niet meer. Ze zien nog zijn zegenende handen, en dan is Hij weg! Ze zien nog wél een wolk.

Die wolk, een bijna dagelijks verschijnsel voor ons, heeft ons wat te zeggen.
Wij gebruiken de wolken ook in ons spreken. Bijvoorbeeld in de uitdrukking: Hij of zij is in de wolken. Door de verliefdheid is zo iemand in hoger sferen. Dat is een uitdrukking, ja.
Maar wij, met beide benen op de grond, vragen ons wellicht af: waar heb ik dat meer gelezen in de bijbel of gehoord in een preek?

Nou, om even te helpen: in het Oude Testament komen we de wolk meerdere keren tegen. En dichte wolk hing om top van de berg Sinaï. Daar was God. Mozes klom de berg op en verdween in de wolk. En hij kwam terug met de twee stenen met daarop de 10 woorden van het verbond, de 10 geboden. De wolk ging ook de tempel binnen, toen die door Salomo gebouwd was.

In de wolk is God. Als Jezus in de wolk verdwenen is betekent dat: Hij is de woonplaats van God binnen gegaan. Hij is bij God, zijn Vader. Jezus is weer thuis, nu Hij zijn werk op aarde voltooid heeft.

Daar is Jezus héén gegaan. Hij is weg. Maar Hij is niet met de noorderzon vertrokken. Hij is niet gevlucht. Heeft hen niet in de steek gelaten. Hij liet hun niet zijn hielen zien. Nee, het laatste, wat ze zagen, dat waren zijn handen, Handen, in het gebaar van de zegen uitgebreid. Dat beeld houden ze vast, is op hun netvlies gebrand.

Zegenende handen. Dat houdt in: Jezus IS er nog. Bij zijn leerlingen, ieder persoonlijk. En bij zijn kerk. Hij zorgt, bewaart, beschermt, geeft kracht en moed. Ze mogen Hem aanroepen in elke situatie. Dat gold toen, voor de leerlingen. En dat geldt NU, voor ons.

En dat komt ons bijzonder goed van pas. Of niet soms!!
Want zo riant is de situatie van de kerk niet! Laten we maar bij ons eigen kerkverband blijven: welke gemeente groeit nog? Verreweg de meeste gaan achteruit in ledental. En de vergrijzing gaat sneller dan het landelijk gemiddelde, vrees ik. Is er hier over 50 jaar nog een gemeente?

En even persoonlijk, bij jezelf te rade gaan. Hoe stáát het met je leven vanuit het geloof? Is er wel een echte, persoonlijke, levende band met de hemelse Vader? Ben ik op Hem gericht, zoals een plant niet zonder licht kan. En daarom zich richt op de zon? Kennen we Jezus als vriend en broer? Is ons bidden een werkelijk gesprek met God?

En als je geloof lééft: is er sprake van groei? Of is het vuur van je geloof geworden tot een laag, walmend pitje?

Dat kan wél of wel wéér in orde komen. En dat doet de levende Jezus, waar het zopas over hadden. Want Hij is dan wel in de hemel. Maar is nog altijd hoofd van het lichaam; en dat lichaam, dat zijn wij, dat is zijn kerk. Er is dus een hechte verbinding. Want hoofd en lichaam kunnen niet zonder elkaar.

Daarom mogen we met gegronde verwachtingen Hem vragen. Vragen, om die verbinding tot stand te brengen. En om groei van dat leven vanuit de band aan Hem. Hij heeft alle macht om dat te doen in ons. Want Hij is in de hemel. Maar Hij werkt op deze aarde. Dat doet Hij door zijn Geest. Die heeft Hij uitgestort op aarde immers?
.
Dat is keiharde noodzaak, ook als je geloof levend is. Want ons Hóófd is dan wel in hemel. Maar wij zijn op deze aarde. Net als de discipelen toen.

En die wereld, waar in we leven, dat is bepaald geen vakantieoord!
Dat was het voor de discipelen niet. Helemaal niet! Die waren voortdurend in de tempel, vertelt de Bijbel. En de tempel, dat was in wezen het hol van de leeuw. Daar waren de Schriftgeleerden kinderen aan huis. En de Farizeeën idem dito. Nou, die konden het bloed van Jezus' volgelingen wel drinken!

Toch waren de leerlingen daar voortdurend. En ze loofden God. Ze waren dankbaar en vol vreugde. Omdat Jezus in de hemel was, verheerlijkt, tot koning gekroond. Maar toch zegenend aanwezig. Ze gaven vrijmoedig uiting aan hun vreugde. Je moet maar durven! Dat is gewoonweg spelen met vuur! Dat kón niet goed aflopen.

Nou, dat zou spoedig ook blijken. Dat kwam hun op vervolging te staan. Dat werd gevangenschap, geseling en ga zo maar door.
Toch trotseerden ze dat alles. Ze wisten: het loopt wél goed af. Want de de Meester heeft ons zijn zegen nagelaten. Die zegenende handen, die gaven kracht en moed.

En vast en zeker: dat kan de kerk van deze tijd ook erg goed gebruiken. Want die kerk heeft de wind niet mee. Dat lijkt anders te liggen. Want over vervolging van christenen horen we nogal eens tegenwoordig. Bovendien staan kranten vol over discriminatie van moslims. En inderdaad, op dat terrein zit er veel niet goed.

Maar christenvervolging hier, of discriminatie van christenen? Daar is immers geen sprake van? En zo lijkt het toch ook hier? Niemand legt jou en mij toch een strootje in de weg? Er is volledige vrijheid voor ons, om naar de kerk te gaan en christen te zijn en dat te beléven ook.

Er is tóch al openheid. Openheid voor religie, voor het bovennatuurlijke, het spirituele. En dat vooral in de breedste zin van het woord. Wat en hoe dan ook maar. Maar daar zit het probleem meteen ook. Want dat wordt van ons ook verwacht. Dat we open staan voor van alles en nog wat, rijp en groen, op zichzelf zinnige dingen én complete onzin. Dat we ons nergens over verbazen, en helemaal niets afwijzen.

En als we naar de Bijbel willen leven, dan moet dat soms wel terdege. En dat valt vaak niet in goede aarde. “Die christenen weer”, hoor je dan. Of: “Daar heb je die fundamentalisten weer, die fijnen”.


Daarom kunnen ook jij en ik moed en kracht gebruiken. Moed, om voor onze mening, voor de waarheid van de bijbel, úit te komen. Door ánders te zijn, in ons spreken, in ons doen en laten. Ook door te laten zien, waar onze prioriteiten liggen. Wat we belangrijk en minder belangrijk vinden. Wat ons drijft. Waar ons hart is, bijvoorbeeld bij God of bij god goud en god geld. Ja, moed hebben we elke dag nodig.

En ook kracht. Kracht, om staande te blijven in het geloof. Blijven staan, terwijl zoveel dingen ons willen verleiden tot zonde. God heeft de mens veel gegeven. Maar die gaven zijn tegelijkertijd evenzoveel ópgaven. Om die gaven niet te misbruiken. Om er een gepast gebruik van te maken. Denk maar aan Internet. Want wat liggen daar een grote gevaren. Bijvoorbeeld om daar geen tijd aan te verspillen. Tijd, die heel erg nodig is voor iets anders. Of het gevaar, verkeerde sites te bezoeken.

Kracht en moed. Om blij en moedig elke dag in te gaan. Terwijl er misschien zoveel is, wat we zo graag anders zouden wensen. Omdat je leven zo beperkt is. Omdat je moet missen, wat anderen als vanzelfsprekend beleven.


Kracht en moed om te leven. Terwijl er zoveel pijn, zoveel verdriet is in je leven. Terwijl je hem of haar zo mist. Terwijl je zo opziet tegen de toekomst. Tegen het afscheid moeten nemen. Tegen het afstand moeten doen.

En dan: Jezus nam afscheid. We zien Hem en zijn werk soms nergens in ons leven. En we leven in een wereld, waarin we steeds weer afscheid moeten nemen en afstand in acht moeten nemen en moeten doen. We hebben onze Helper zo nodig!

Maar Hemelvaart zegt: Jezus is er wél! Denk aan het geheim van de afgezanten van Jezus. Ze hadden moed en kracht. Hun geheim was: die zegenende handen! Die spreken. Die zeggen: Ik ben er heus wel, hoor. Ik Ben hier boven. Om jou telkens weer op te tillen.
------

Ik ben in het gelukkige bezit van een noem het maar “elektrische” fiets. Een fiets met elektromotor. Mijn noodzakelijke hulp is dat. De accu daarvan kan ik via de adapter telkens opladen. Moet ik niet vergeten, de adapter en zo de accu aan te sluiten aan het elektriciteitsnet natuurlijk. Nu, zo laadt Jezus ons geloof op via zijn Geest. Daar moet je Hem wel om vragen, dat begrijp je wel.
Jezus zegt: Ik ben jullie Hoofd. Ik ben nu in de hemel. Maar Ik blijf nauw verbonden aan jullie. Ik kan en wil je niet missen, hoor! Nooit! Ik houd ook jou vast. Zeer zeker. Altijd!
Dát is het houvast, dat Hemelvaart biedt. En daar kunnen we 't mee doen! Dat is zelfs reden tot grote vreugde! Mijn liefje, wat wil je nog meer! Halleluja!

Amen.

Orde van dienst:

Eventueel vooraf: Psalm 47:3,4
Na votum en groet: Gez. 235
Gebed

Schriftlezing: Luc. 24:36-52
Zingen: Zingende Gezegend 178:1,3,4,5.

Preek over Luc.24:51a
Gez. 234

Gebeden, inzameling van de gaven

Gez.230:1,4,5,6
Zegen
-----

In de gebeden na de preek:

bidden, dat we allen in deze wereld tóch het hoge peil van vreugde mogen bereiken. Bidden om de aansluiting aan Gods “vreugde-net” voor ons.
Maar het gebed voor deze wereld met wonden en breuken niet vergeten.
Danken voor Jezus' troonsbestijging en zijn voorbede en werk voor ons nu.
God prijzen!

1 opmerking:

truus zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.