GODS OOGAPPEL? ZEKER WETEN! (preek)
ik wil ze allemáál... |
------
David, de dichter van Psalm 17, durft ook niet bepaald een kleinigheid te vragen. Hij wil dat de HEER, zijn Vader in de hemel, hem behoedt. Dat die hem in zijn hoede neemt, hem nauwgezet en in alle opzichten bewaart in de gevaarlijke situatie, waarin hij zich bevindt.
En die situatie is gevaarlijk! En geen klein beetje ook!
Wanneer dat precies was, weten we niet. Want vijanden, daar wist David alles van. In verschillende situaties van zijn leven was hij omringd door vijanden. Denk aan de tijd, dat hij vervolgd werd door koning Saul. David had geen vlieg kwaad gedaan. Integendeel, hij had Saul en het volk gediend. Hij had zijn leven in de waagschaal gesteld. Maar Saul haatte hem en vervolgde hem.
Ik
maak dat maar concreet. Hij zat werkelijk in het nauw. Met zijn mannen had hij
zich achter in een grot verstopt. Als een muis in de hoek gedreven door de
koning en zijn soldaten. Ze wisten dan wel niet, dat hij daar zat met zijn
handjevol mannen. Maar als ze er ook maar even lucht van kregen…
Ze
waren immers uit op zijn dood. Gunden hem het licht in zijn ogen niet.
grot |
In die situatie bidt de koning tot God. En natuurlijk vraagt hij om bewaring en bescherming. Daar gebruikt hij beelden voor. Hij is dichter per slot van rekening.
----
Hij gebruikt het beeld van de vogel, de kip of kloek bijvoorbeeld, die een nest jonge vogels heeft
"moeder" met "de kids" |
Nou, die waren er wel, maar ze zaten “onder moeders vleugels”. Heerlijk dicht bij elkaar en lekker warm en veilig onder die vleugels.
Prachtig beeld van bescherming en verzorging is dat, vind u niet? Om zo veilig en geborgen te zijn bij God, dat vraagt David. Omdat de onherbergzaamheid en onveiligheid zo groot is. “Verberg mij in de schaduw van uw vleugels, mijn God”.
----
Het andere beeld is dat van de oogappel. “Behoed mij als de appel van uw oog”.
oogappel |
Nu zijn je ogen op zichzelf al erg belangrijk voor de mens, voor jou en mij. “Je ogen, daar heb je maar twee van”, zeggen we dan. “Die kun je niet missen”.
In wezen kun je zelfs niet één van die twee missen. Want met één oog kun je geen afstanden schatten. En bedenk maar eens, wat dat betekent…
Ja, wees zuinig op je ogen. En zorg vooral goed voor je pupillen.
Want de pupil heeft in dat ingewikkelde mechanisme, dat het oog is, een onmisbare functie. Het is namelijk het luikje, het zichtbare donkere stukje van het regenboogvlies, dat het licht doorlaat. Vandaar, dat het verder open gaat als het donker is. En dat het kleiner wordt naargelang er meer licht is. Zó valt er een beeld van waar je naar kijkt op het netvlies. En dat wordt dan doorgegeven aan de hersens. En zó kunnen we zien.
----
Zie je, hoe belangrijk de appel van het oog is? Van onschatbare waarde gewoon!!
En daarom worden mijn pupillen door mijn oog, door mijn lichaam zelf, heel nauwgezet bewaakt. Dat doet dat oog zelf. Of beter: dat doe je als mens. Maar het gebeurt in een reflex.
Moet je maar eens (voorzichtig, kijk uit je doppen!!) uitproberen: probeer je oogappel maar eens aan te raken met je wijsvinger. 10 tegen 1, dat je oogleden daar een stokje voor steken. Nee, raak mijn oogappel niet aan!
"mijn oogappel" |
-----
Het is dus echt niet niks, wat David aan God vraagt! Zorg voor mij, zoals een mens in een reflex zorgt voor zijn oog in het algemeen en de appel van zijn oog in het bijzonder. Ik zit in de penarie. Maar red mij. Ga er helemaal voor, mijn God, om mij uit de nesten te halen, te bevrijden, te redden.
Waarom? Waarom zou God dat doen? Was die David zo’n beste brave broeder dan? Had hij het verdiend, dat de HEER hem zou redden? Had hij zó goed geleefd voor God, dat Die wel moest zeggen: “Nee, dat kan ik niet maken, hem in de steek te laten. Die móet ik wel helpen”.
een blinde... |
-----
En toch: het ligt wel een tikkeltje anders. Je moet dat wel nuanceren.
God kan ons wél missen. Echt wel. Het is heus niet zo, dat Hij niet kan zien zonder ons. Dat hij gebrekkig is zonder ons. O nee. God is God. En Hij blijft gewoon God, ook als wij er niet zouden zijn. Of als wij hem in de steek zouden laten. Als we de biezen pakken. Stiekem, langzaam maar zeker bij hem vandaan glippen. Daar mist de HEER niets aan. In die zin zijn we niet zijn oogappel.
God kan ons wel missen. Maar hij wil ons niet missen. Hij wil, dat mensen, dat jij en ik bij hem zijn. Dat wij niet zonder HEM kunnen en willen leven.
Dát wil Hij zielsgraag. En daarom zijn wij als een oogappel voor hem. Zo beschouwt Hij ons. Zo behandelt Hij ons. Zo gaat Hij met ons om. En daarom mogen wij dit vragen. ”Behoed mij als de appel van uw oog”.
-----
Door kruis hoop |
En nu kwam die Zoon als mens op aarde. Hij bleef tenvolle Gods Zoon. Maar Hij werd mens. En als mens leefde Hij, leed en stierf Hij.
Niet per ongeluk, hoor. Dat gleed God niet even door de vingers. Niks ervan.
Maar de Vader wilde dat. Zoals Jezus dat wilde. Dat was Gods plan om de mens weer zijn kind te maken. En zo zijn oogappel.
-----
Begrijp
je? Ja? Nou, dan ben je veel knapper dan
ik. Want als ik dat wonder vatten wil, dan staat mijn verstand stil. Daar kan
ik als vader niet bij: je eigen zoon de dood in laten gaan, de dood in sturen zelfs! En dat voor zulke stukken
verdriet als jij en ik zijn! Tenminste: als God naar mij kijkt, dan moet ik me
vreselijk schamen. Je eigen kind offeren voor zoiets! Onbegrijpelijk!
En
toch: God dééd het. En Jezus gáf zichzelf. En om dat offer, om der wille van
Jezus, wil God dat wij zijn oogappel
zijn. En mogen we dat gebed omhoog
sturen, naar God toe. Net als David deed. -----
...om te vullen.. |
En dat gebed word verhoord. David werd bewaard. Zoals je je ogen, het kunnen zien bewaart. Verdedigt tegen alles wat dat je af wil pakken.
Nu kunnen wij daar niet altijd tegenop. Soms moet je je eigen kind, je oogappel, prijsgeven. Machteloos, hulpeloos. Dat hoeft God niet. Hij bewaart je als je het vraagt. Zelfs door de dood heen.
Want niets is zo kostbaar voor God als zijn oogappel. En daar mag ik, mag jij ook bij behoren.
-----
Is
dat niet overweldigend goed nieuws?
Amen.-----
Aanwijzingen voor de liturgie
Psalmen: 81: 4,8,9; 17:3; 121; 18; 84
Gez. 466; 443
Zingende Gezegend 270, 322
Adem van Boven (Troost) 41:1,3, 4 (laatste couplet event. na 12 art.) *)
-----
Voor de dienst der gebeden
Het is goed in de gebeden eens te denken aan de ouders: wijsheid bij de opvoeding van de kinderen, bijv. ze te laten zien en horen wat het 10e gebod betekent voor het leven in deze wereld.
Bidden voor mensen met een heel negatief zelfbeeld en hun grote problemen.
Danken voor Gods grote liefde: We zijn voor Hem waardevol!
Danken dat Hij altijd wil én kan bewaren.
Mensen zijn vaak niet betrouwbaar; daarom is overgave en vertrouwen zo moeilijk. Daarom bidden om (meer en groter) vertrouwen.
*)A.v.B. 41:1,3,4 (melodie Gez. 415)