dinsdag, september 06, 2005

EEN HERDER, MAAR WÁT VOOR ÉÉN ? (meditatie)


EEN HERDER, MAAR WAT VOOR ÉÉN?
“De HEER is mijn herder...” Psalm 23 : 1
Hierboven staat één van de meest bekende woorden in de bijbel. Ik denk, dat er maar erg weinig mensen in ons land wonen, die ze niet kent.
Deze woorden zijn ook heel erg geliefd bij kerkmensen. Een predikant krijgt nogal eens het verzoek, er over te preken. Bijvoorbeeld in een doopdienst, bij de inzegening van een huwelijk. En vooral in een dienst van woord en gebed bij een begrafenis. Want het is de Psalm, waar veel mensen veel aan gehad hebben in hun leven. Als je een begraafplaats bezoekt, kom je deze woorden dan ook nogal eens tegen op grafzerken.
Deze Psalm is ook meerdere keren en op vele manieren berijmd en op muziek gezet. Op een manier, die oudere mensen het meest aanspreekt. Maar ook jonge mensen, die meer houden van een ander soort muziek, kunnen op een hun aansprekende wijze zingen van de herder, die God is. Zo is en blijft deze tekst populair bij gelovigen van alle tijden.

Ik heb daar geen kritiek op, denk dat niet. Maar ik vraag me wél eens af, of ieder wel weet, wat hij zingt. Over wát voor herder David, de dichter van Psalm 23, wel zingt. Vandaar, dit stuk voor de website.

Dit is namelijk geen herder op de Drentse hei. Die volgens een oud liedje wat loopt, of zit en misschien wel ligt, te mijmeren. Te dromen over de weidsheid van de heide (tegenwoordig trouwens helemáál zo weids niet meer). En dat in het rustgevende besef, dat de “witgewolde kudde wel trouw bewaakt wordt door de hond”. Die hond kon het wel áán, mocht er wat gebeuren. Maar wat kón er eigenlijk voor ergs gebeuren? Niets toch?
Zó’n herder is die van Psalm 23 beslist niet! En al helemáál al niet de herder uit een andere versie van dit lied, uit mijn jeugd, dus “eeuwen” geleden. Dat was een herder, die de breikunst verstond. En die nadat hij verliefd geworden was, “weltevree” meebreide aan de huwelijksuitzet! Probeer vandaag eens , om zo’n man te vinden, maar dit terzijde.

Nee, dit is een herder met stok en staf. En die stok was niet voor de poes. Maar o.a. voor gróte “katten”, zoals die in bepaalde periodes in Israël, het land van de dichter van dit lied, David, voorkwamen. Deze stok was geen wilgentakje, maar een flink uit de kluiten gewassen knots. Een stok met een ronde knop als uiteinde. En daar konden dan een soort spijkers in geslagen worden, zodat het een geducht wapen was.
Dat was bepaald geen overbodige luxe. Denk maar aan de gebeurtenissen, die David aan koning Saul vertelde. Gebeurtenissen van toen de latere koning David nog herder was. Hoe hij schapen redde uit de muil van leeuwen en beren. En hoe hij die beesten dan doodsloeg. Met die knots natuurlijk. Als u dat in de bijbel na wilt lezen: het staat in het verhaal van David en Goliath, 1 Samuël 17.
Dat is ándere koek dan dromen over die stille, uitgestrekte heide of sokken breien!

Dus als de HEER je herder is, dan héb je daar echt wat aan. Dat biedt je een garantie. Een garantie voor veiligheid.Er wordt tegenwoordig veel gesproken en nagedacht over veiligheid. Of beter: over het gebrek daaraan. En hoe je daar (nog) meer aan kunt doen. Maar wát je ook uitdenkt en welke maatregelen je ook neemt, een garantie voor waterdichte veiligheid is niet te geven.
Maar bij de HEER, de God van Israël, de God die erbij is, die méégaat, mét je is, ben je absoluut veilig. Niet voor aanslagen, overvallen, ziekte en dergelijke. Maar tóch veilig, volkomen veilig.
God garandeert veiligheid. Hij beschermt hen die op hem vertrouwen tot en met.
Zijn zoon, de Heer Jezus, heeft daar toen hij op aarde was als mens, het één en ander van laten zien. Hij zei: “Ik ben de goede herder”. En wát een vijanden heeft hij verslagen!
Denk maar aan de duivel, die ouwe rover. En aan de leeuwen en beren op onze wegen van de zonde en de gevolgen daarvan. En die allesverslinder, de dood!
Al die vijanden heeft Jezus in principe K.O. geslagen. Ze zijn er nog, maar ze missen voor Gods beschermelingen hun tanden.
Nou, wat een knots heeft Jezus getoond te bezitten! De knots van goddelijke macht namelijk. Daar hebben die rovers niet van terug!

Nu had een herder in Israël (en nóg is dat het geval) nog een ander attribuut, namelijk een staf. Een lange stok. Nou ja, denk maar aan Sinterklaas. Die staf droeg de herder, als hij de schapen naar de goede weidegrond wilde brengen. Dan liep hij voorop, met de staf in de hand. En de schapen volgden.
Dat ging wél vaak via een moeilijk parcours. Op rotsige bergpaadjes, langs de steile afgrond. Dus het was voor de schapen zaak, om te volgen. Wilden ze overleven, dan moesten ze achter de herder blijven, dichtbij.

Als je de herder volgt, komt en is het goed, zegt David, de herder. Dan zijn er groene weiden en vredig water. En die paden zijn dan tóch veilig, daar zorgt de herder voor.

Dus, moet ook ik de HEER, mijn herder volgen. En dat is niet vanzelfsprekend. Want die wegen lijken níet goed, zie je. Het is soms al moeilijk lópen. De wegen zijn amper begaanbaar. Het is soms zo donker op je pad. Je kunt zómaar een misstap maken. En dan die diepte naast je. Je denkt: waar ben ik wel beland. En waar kom ik nu toch terecht! Dit komt nooit van zijn leven goed. Als dit me naar vrede en geluk moet brengen, dan weet ik het niet meer!
En je hebt de neiging, te denken: laat die herder maar sjouwen. Ik geef de pijp aan Maarten. Ik ben weg! Ik scharrel mijn eigen kostje wel zélf op. Ik red me wel.
Maar schijn bedriegt. Als je die herder met zijn staf niet volgt en blijft volgen, gaat het onherroepelijk fout. Dan wacht je de dood. Een langzame dood, die nog lang wordt uitgesteld misschien, maar toch.

Nu, de staf was er, om de schapen bij elkaar te houden. Daarvoor gaf de herder ook wel eens een corrigerende tik. Ouders mogen dat niet doen, geloof ik. Maar herders dóen het gewoon. Want anders raken ze hun schaap kwijt, weet u.
Een herder had ook wel een slinger. Denk aan David. Daar was hij handig mee. En hij kon er ook nogal hardhandig mee overweg. En dat bekwam Goliath bepaald niet goed! U kent dat verhaal vast en zeker.
Nu, met een steentje, dat uit de slinger (een soort katapult) weggeslingerd werd, kon de herder het schaap dat wilde afdwalen, flink raken. En dan zorgde dat domme beest wel, dat het bij de kudde terug kwam. Gevoelig? Ja. Maar nodig, zeer zeker. Nuttig ook. Wat zeg ik? Van levensbelang!

Correctie van de herder Jezus accepteren, is belangrijk. Dat kunnen we niet in welwillende overweging nemen. Nee, dat moet. Want wij moeten terug, als we bij God vandaan dwalen.
Wég van de herder, dat voelt misschien even lekker. Maar het gaat faliekant mis. Geheid! Het kost je je leven!
Bij de herder en alleen bij hem is het goed!
(aug. 2005)
Eventueel zingen: “De Heer is mijn herder” in de versie en op de melodie die u prefereert.
Bijvoorbeeld Gez. 13 of 14 en Opwekking 215

Geen opmerkingen: