vrijdag, oktober 21, 2005

VRAGEN NAAR DE BEKENDE WEG ? (preek)


EEN VRAAG NAAR DE BEKENDE WEG?

Jezus vroeg Bartimeüs:” Wat wilt u, dat ik voor u doe?” De blinde antwoordde: ”Rabboeni, zorg dat ik weer kan zien”. Marcus 10 : 51 NBV

Je kunt mensen vragen stellen,
waarop je het antwoord eigenlijk van tevoren al weet. “Je vraagt naar de bekende weg”, zeg je in zo’n geval.
De vraag van Jezus aan Bartimeüs lijkt óók zo’n vraag. Zijn probleem was immers bekend. Je kon het zien. Aan de manier waarop hij naar Jezus toe kwam, of naar hem toe gebracht, geleid werd kon je al zien: de man is blind. En met welke bedoeling vraagt een blinde aan Jezus om medelijden? Natúúrlijk om van die blindheid afgeholpen te worden. Dat is zo klaar als een klontje.
Toch denk ik, dat Jezus niet vraagt naar de bekende weg. Om tijd te winnen bijvoorbeeld. Nee, hij heeft er een bedoeling mee. Laten we eens wat nader naar dit verhaal kijken. Kijk je mee?


Jezus is op weg naar Jeruzalem.
Samen met zijn discipelen is hij in Jericho geweest. Nu gaat de tocht verder. Ze worden gevolgd door een grote menigte pelgrims. Het is straks Pascha per slot van rekening. In Jeruzalem, in en bij de tempel willen ze het feest vieren. Bovendien verwachten ze van de rabbi uit Nazareth grote dingen. Zal hij de kroon grijpen en koning worden? En de bezetters er uit smijten?

Maar meteen is er al een oponthoud. Net buiten Jericho vindt een incident plaats. Daar zit een bedelaar aan de kant van de weg. Ja, want Bartimeüs is niet alleen blind, hij is ook bedelaar.
Maar hij is natuurlijk allereerst blind. Dat is DE ellende voor hem.

Blind zijn
is ook vandaag een grote handicap. Maar toen was het nog erger. Nu zijn er allerlei speciale voorzieningen, om te helpen. Zodat ze toch nog aan zoveel mogelijk dingen van het leven mee kunnen doen. Toen was daar geen sprake van. Je zat gevangen in een wereld van duisternis. En werken? Onmogelijk!

Dus was bedelen
voor hem de enige manier om aan de kost te komen. Want van een WAO had men toen nog niet gehoord. En blijkbaar laten zijn familie en vrienden het ook afweten. Want God had aan zijn volk bést de verantwoordelijkheid voor elkaar bijgebracht. En dat bedelarij vóórkwam, was een teken, dat men Gods gebod, om je naaste liefde te bewijzen, aan de bekende laars lapt.
Zo is Bartimeüs vanwege zijn handicap veroordeeld tot de bedelstaf.

Hij heeft wel een daaldersplekje uitgekozen trouwens. Drommen pelgrims trekken langs. En ze zijn in een goede bui over het algemeen. Al in de feeststemming natuurlijk. Dus kunnen er gulle giften “in de pet” terechtkomen. Met vette aalmoezen kom je natuurlijk ook bij God in het gevlei. En dat is nooit wég met het oog op Pascha.

Bartimeüs zit daar trouwens altijd. Dag in dag uit. Elke morgen wéér neemt hij zijn plekje daar in. De mensen, die regelmatig reizen van Jericho naar Jeruzalem en vice versa, weten dat zo langzamerhand wel. Daar zit die blinde man. En velen weten zijn naam. Bartimeüs zit daar. Daar hóórt hij gewoon te zitten. Hij hoort bij de inventaris, zeg maar.

Ja, zo zág men hem in het algemeen, de goeden niet te na gesproken. Men zag hem niet als een geschenk van God. Een geschenk, dat je de kans gaf, de liefde tot de naaste te beleven. Om je verantwóórdelijk te weten voor zo iemand. Nee, die verantwoordelijkheid nám men niet.

Net als vandaag trouwens.
Veel mensen vinden liefdadigheid leuk. Maar dan moet het wel massaal zijn. Een of andere actie, dát is leuk om aan mee te doen. Dan voel je je voldaan en trots: “Daar heb ik ook aan bijgedragen”.
En als er publiciteit uit te halen valt. Of er een loterij aan verbonden is. Een auto winnen, mja…! En ook een leuk geldbedrag is nooit weg.
Maar anders, nee. Dat is een luxe, die ik me niet kan permitteren. Ik heb zélf al moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Ik moet oppassen, want anders schiet mijn vakantievliegreis er bij in.
En dus zijn er ook hedendaagse Bartimeüssen… Veraf, maar ook dichtbij.


Bartimeus zit dus aan de uitvalsweg van Jericho naar Jeruzalem. En hij wil natuurlijk graag aalmoezen. Zo komt er brood op de plank immers.
Nou, néé. De blinde wil wat anders. Hij wil méér. Hij schreeuwt. Hij wil aandacht. Van Jezus, die hij blijkt te kénnen. Van wie hij veel gehoord heeft. Bijvoorbeeld de genezing van blinden. Zelfs van een blindgeborene. Daarom heeft hij hoge verwachtingen.

Dat blijkt uit de titels, waarmee hij de Heiland aanspreekt. Nou ja, spréékt. Hij moet roepen, schreeuwen, om boven het geroezemoes van de babbelende mensen uit te komen. Want Jezus móet hem horen! Jezus, die hij bij zijn naam noemt, “Jezus”. En bij een veelzeggende titel, “zoon van David.”

Eigenlijk duidt hij de Man uit Nazareth daarmee aan als de Messias. Want er was beloofd, dat uit het nageslacht van David DE zoon van David geboren zou worden. De Messias. “Gezalfde” betekent dat. En dat geeft aan: de door God aangewezen en daartoe in staat gestelde Verlosser. Hij, die het volk uit de ellende wég zou trekken. Die dus ook hem, Bartimeüs uit zijn nood zou kunnen bevrijden.

Dit is zijn kans!
Dus roept hij uit alle macht. De mensen manen hem op het ene moment, Jezus niet te storen op zijn reis. En het andere moment, als Jezus de blinde tot zich roept, helpen ze en leiden ze hem naar Jezus. Ja, want zó veranderlijk, wispelturig zijn mensen. En zo gemakkelijk te beïnvloeden.

Maar Bartimeüs is bij Jezus! Koning Jezus verleent hem audiëntie. Ja, mensen van dat slag zijn welkom bij hem!

Kijk, wij hebben wel eens het idee, dat je niet moet omgaan met bepaalde types. We hebben de mensen eigenlijk in klassen verdeeld. In elk geval: we gaan niet met iedereen even graag om. We kiezen onze vrienden. We zoeken ze uit. Niet iedereen komt er voor in aanmerking. En vooral iemand die we hóóg hebben, moet in onze ogen kieskeurig zijn.

Maar hij, die onze koning wil zijn, gaat om met bedelaars. Zoals hij omgaat, een band schept met hoeren en tollenaars. Ze mogen bij hem horen. Hij wil hen bij zich hebben. Hij wil hen helpen. Dat betekent, dat hij jou en mij wil helpen trouwens. Want er is geen enkele reden, waarom de Heiland met bewondering naar jou of mij zou kunnen kijken. Ik vrees wel eens, dat de enige die een hoge pet van me op heeft, ik zelf ben! Herkent u dat? Dan bent u vast ook enorm in uw nopjes met deze koning!

Jezus wil de blinde bedelaar helpen.
“Wat kan ik voor je doen?“ Kijk en dát is nu zo’n rare vraag. Dat lijkt vragen naar de bekende weg. Want wat wil een blinde graag? Hij heeft maar één ding op zijn verlanglijstje. En dat is: zien. De zon zien opgaan, de bomen en bloemen, de mensen. Zo is dat toch. En Jezus wéét dat toch ook?

Waarom dan die vraag?
Ja, maar is het wel zo’n vreemde vraag? Is het vanzelfsprekend, dat hij vraagt om genezing van zijn blinde ogen? Hij zal echt wel eerder bij een dokter geweest zijn. En als hij echt blind gebóren is, dan vooral was genezing toen gewoon niet haalbaar.
Dus: een reële vraag. Wil hij nog genezen worden? Ziet hij het nog zitten? Of is hij tevreden met een flinke aalmoes. Zodat hij niet eer dag in, dag uit, in weer en wind, aan de kant van de weg hoeft te zitten om een broodje op de plank te krijgen? Dát was wellicht wél haalbaar.

Ja, door deze vraag wordt Bartimeüs ook geconfronteerd met zichzelf en met de ernst van zijn probleem. En tegelijkertijd wordt zijn aandacht op Jezus gericht. Gaat hij zich realiseren, wat Jezus voor hem kan en wil betekenen. Dat alleen Jezus hem kan helpen. En dat hij hem complete redding kan geven. Redding in letterlijk alle opzichten!

De blinde heeft dat begrepen.
Dat bleek al in wat hij éérder vroeg, beter: uitschreeuwde: “heb medelijden!” Als je dát vraagt aan Jezus, in wie je de Messias ziet! Dan vraag je om méér dan ziende ogen. Dan vraag je om het heil, om heling in alle opzichten. Dan vraag je, voorgoed bij de Heiland te mogen zijn.

Zó ziet de bedelaar het. Hij ziet Jezus als degene, bij wie je daarvoor moet zijn! Dat blijkt al uit de aanspraak in het antwoord op Jezus’zo op het oog vreemde vraag. Rabboeni. Dat betekent meester, leraar met name. En wel: leraar namens God. Degene, die je dé weg kan wijzen, de weg naar God.

Dus aan de rabbi uit Nazareth, de Messias, vraagt vraagt de blinde geen aalmoes. Maar hij vraagt nieuwe ogen. Om niet meer te hoeven bedelen, dát ook, ongetwijfeld. Maar ook ogen, die de Redder kunnen zien en zijn heerlijkheid.


En weet u,
eigenlijk stelt Jezus je vandaag nog dezelfde vraag. Wat kan ik voor je doen? Wat kan ik voor u betekenen? Wat WILT u, dat ik doe voor u? Wat MAG ik doen in je leven? Dat vráágt hij u in elke kerkdienst. En als je daar nooit komt: hij vraagt het tóch wel. Bijvoorbeeld, als je kijkt en luistert naar een collega of klasgenoot, die deze Jezus blijkt te kennen. Of als je eens “toevallig” op een verkeerd radiostation terecht komt. Of bij het zappen op een tv-zender, waar het over het geloof en over Jezus gaat. Of als je bij het surfen op het net onbedoeld iets opvangt over datzelfde onderwerp. Dan kan het gebeuren, dat de Heiland je recht in de ogen kijkt. En je voor de keus plaatst.

En? Zeg eens bij jezelf (want ik heb er niks mee te maken natuurlijk):
wat is je grote wens?
“Nou, de hoofdprijs in de Postcodeloterij, die zou al mijn problemen oplossen”. Niet iedereen zou die wens uiten. Maar ik ben bang, dat ook bij veel kerkmensen het kruis van Jezus schuil dreigt te gaan achter Euro’s! En geld kan véél problemen voor je oplossen. Maar ALLE? Geld, rijk zijn, zou dát je voorgoed volmaakt gelukkig maken? Weet u het héél zeker?

Een ander: mijn grote wens? ”Die rolstoel aan de kant”. Of “dat bed alleen voor de nacht, en overdag nooit weer zien!” Gezondheid is een grote schat. En wie niet ziek of gehandicapt is, heeft er geen benul van, hóe groot wel! Maar weer beter zijn, niet meer gehandicapt zijn, is dat het volmaakte, altijd durende geluk? Ik vrees…

Weer een ander wenst zich roem en eer. Je zult toch zo beroemd worden als David Beckham of als Marco Borsato. Of later een standbeeld krijgen als André Hazes.
Of je wenst macht en invloed. Nou ja, er zijn veel begerenswaardige zaken, die gezien worden als het toppunt van geluk. Zou dat écht zo zijn?

Intussen kijkt Jezus
u en jou nog steeds aan via deze tekst op het net (deze preek). En hij blijft zijn vraag stellen: wat kan en mag ik voor je doen?


Bartimeüs weet het héél zeker. “Meester namens God, dat ik weer kan zien “. Met andere woorden: hij wil wandelen in het licht. Hij wil alles zien. Hij wil de mensen zien. Maar hij wil vooral JEZUS zien. En hém ziet hij ook als eerste. Want Jezus maakt zijn ogen gezond. Maar hij heelt de hele méns die voor hem staat. “Daar word je een ander mens van”, zeggen we wel eens. Nu, Bartimeüs is een ander mens geworden. Een mens met geloof, zo zegt Jezus. Een behouden, geheeld mens. Een mens van Jezus. Onlosmakelijk aan de Heiland verbonden, van nu voortaan.

Het is niet voor niets, dat deze blinde een naam krijgt. Velen, verreweg de meesten die door Jezus genezen worden, blijven naamloos. Dat wil zeggen: we kénnen hun namen niet. Die van déze blinde, nu ziende, wél. Marcus kent hem. De gemeente, die zal ontstaan na Jezus’ opstanding, kent hem. Hij hoort bij hen. Want hij hoort bij Christus.

Zie maar:
“en hij volgde hem op zijn weg”.
Dat is de weg naar Jeruzalem, 30 km naar het westen. Maar het is voor de ex-blinde de weg van het licht. Maar het is wél de weg, die naar het kruis voert. Naar het lijden, naar de dood, naar het graf. Maar ook dóór het graf heen. Want het graf ging open. En de Levende kwam naar buiten. En wie hem volgt, mag dezelfde weg gaan!


En nog steeds kijkt die Jezus, die heelt, die licht en leven voorgoed in je leven brengt, je aan. En vraagt: mag ik dat ook voor jou doen? Maar nu vraag je je intussen wél af: gééft hij dat? IS hij het wel voor me? Want hem volgen, dat is niet niks! Dan moet je óók mee het donker, het lijden, de dood in! En volgen, dat wil al zeggen, dat je het zelf niet meer voor ’t zeggen hebt. Dus: wég vrijheid, je eigen gang gaan, macht, invloed en noem maar op!

Nee, dat lijkt niet aanlokkelijk. Dat WILLEN we niet uit onszelf. Dan wandelen, rennen we liever regelrecht de dood tegemoet. Dan kun je vóórdien nog zoveel mogelijk genieten, toch?
En toch: bij Jezus is licht en leven en geluk, BLIJVEND. En bij Jezus ALLEEN! De blinde Bartimeüs had het goed gezien. Dus: Jezus navolgen:
een absolute aanrader!

Of wándelt u al achter Jezus aan? Volgt u hem al heel lang? Gefeliciteerd!
Maar dat betekent niet, dat u aan die ogen van Jezus ontkomt. Ook dán moet je kiezen. Want dat volgen van Jezus moet in praktijk gebracht worden. Elke dag van je leven. In allerlei situaties moet je kiezen. Kiezen voor de Heiland.

Nee, niet, dat je altijd het lijden en de donkere wegen, de weg door de diepte moet kiezen. Je mag genieten van wat God u in dat volgen van Jezus geeft. Maar soms betekent het wél, dat het donker wordt. Dat het volgen pijn doet. Omdat je niet je eigen wensen na mag streven. Maar jezelf moet verloochenen, als je vraagt naar zijn wil.
En dat is best wel eens moeilijk. Dat is soms lóódzwaar. Dan heb je veel kracht nodig. Die is bij God trouwens volop te krijgen.

En: het gaat richting Jeruzalem.
Richting de stad met gouden poorten. Richting nieuwe hemel en aarde. En richting eeuwig licht en leven en geluk. En onderweg heb je de Heiland bij je, met ál zijn liefde!
Dus het is al die moeite, dat donker, die zelfverloochening méér dan waard!
Amen.
(oktober ’05)


Voorstel van een liturgie:

Eventueel vooraf: Gez. 16: 1,2.
Na stil gebed, votum en groet Ps. 146 : 3,4,5

[In ochtenddienst: als schuldbelijdenis en woord van genade zingen: Ps. 130 : 1,2
Gods wil: Matth. 5 : 1-12
Zingen: Gez. 437 : 1,2,3 ]

Gebed om de Geest
Schriftlezing: Marcus 10 : 46-52
Zingen: Zingende Gezegend 55 : 1,4,5 of Ps. 72 : 4,6
Schriftlezing: Matth. 16 : 24-28
Ter inleiding op de verkondiging zingen: Gez. 326 : 1,5
Verkondiging over Marcus 10 : 51
Zingen: Gez. 441 : 2,6

Gebeden
[in een middagdienst:apostolische geloofsbelijdenis]

Zingen: Zingende Gezegend 310 : 1,5 of Ps. 107 : 19,20



Handvaten voor de dienst der gebeden:

Bidden - voor de “bedelaars” van nu, ook en vooral die in arme landen
- om een goede instelling, wanneer we helpen, nl. om te dienen, niet om bij God wat te VERdienen
om een goede kijk op Jezus: niet maar e e n weg naar God, maar DE enige
om in onze wensen de goede prioriteiten te stellen; om het leven met Jezus boven alles te stellen
om verkeerde wensen af te leren
om zelfverloochening

Danken voor de sociale voorzieningen, die wij wél hebben;
Bidden voor de overheid.
voor mensen in nood in deze wereld

Geen opmerkingen: