vrijdag, oktober 07, 2005

IK WORD GEPEST! WAT NU ? (preek)


IK WORD GEPEST…WAT NU ?
"...en ik stort mijn hart uit bij de HEER."
1 Sam. 1 : 15b NBV
Het zijn er nogal wat,
jongens en meisjes, die erg lijden, omdat ze gepest worden. Vreselijk is dat! Er zijn ook mensen, die deze last als volwassenen nog met zich meedragen. Of die een ander stil verdriet hebben, waar ze erg onder gebukt gaan. In het verborgen vaak; niemand weet ervan.
En dan?
Ik geloof, en velen wéten dat uit ervaring: bidden, dat is een hele opluchting! Maar... dan moet wél alles op tafel! Gooi het er maar uit! En hoe vér dat gaat kunnen we zien, als we kijken naar een vrouw, die het gebed hanteert. Zullen we samen háár eens vragen, of bidden zin heeft? Of het echt hélpt? En eens zien, wat het is, bidden?
------
Het is Hanna, die bidt.
Ze heeft contact met God.
Nou is bidden altijd al iets heel speciaals. Het is heel fijn, als een mens dat geleerd heeft. Maar dat was in die tijd al helemáál het geval.
Want de situatie voor het volk Israël was bepaald niet rooskleurig. Het is niet teveel gezegd, als ik stel, dat het volk stuurloos was. De leiders waren radeloos. De geestelijke leidslieden waren redeloos. En dus leek het volk reddeloos. De leider, die er was, de man die geestelijke leiding hóórde te geven, Eli, was veel te slap. Tegen een vrouw durfde hij nog wel grote woorden te spreken. Uit eerlijke verontwaardiging overigens over dronkenschap, die hij meende waar te nemen.
Maar zijn eigen zonen sprak hij veel te zachtzinnig toe over hun vreselijke daden. En zo maakte hij zich er mede schuldig aan. En toen eerst een profeet en later de jonge Sanuël hem daarop wezen, veranderde hij niets aan zijn houding.
En dan die zonen zelf!
Vreselijke dingen gebeurden er in het nationale heiligdom! En als je met heilige dingen omgaat en dáárin zondigt, dan is dat dubbel erg! Het volk krijgt wel een héél verkeerd voorbeeld. De leiders zijn in wezen misleiders! Een wonder, als er dan nog mensen zijn als Elkana en Hanna! Mensen, die God nog willen dienen. Die het geheim van het gebed kennen en beoefenen.
Want Gods Woord, dat aanwijzingen wil geven voor het leven met Hem, het was eigenlijk nergens in Israël! Hoofdstuk 3:1 spreekt over "schaarste". Nu, als het Wóórd schaars is.... Dat is in wezen veel erger dan schaarste aan voedsel!

En in die nationale situatie leeft Hanna. Heeft zij een plaats in een gezin. En ook die plek is verre van benijdenswaardig! Ja, ze heeft een man, Elkana. Een man, die zielsveel van haar houdt. En die haar trouw is. Een man, die gelovig is. Dat is allemaal al heel wát in de situatie, waarin het volk leefde. Fijn voor Hanna. Maar...
Er was nóg een vrouw,
die bij het gezin behoorde. Die ook bij Elkana hoorde. Waarschijnlijk was hij met haar, Peninna, getrouwd, toen Hanna onvruchtbaar bleek. En hem geen nakomelingen gaf. Kinderen, die waren vooral in die tijd heel belangrijk. En een tweede vrouw trouwen, het kwam in die tijden veel meer voor. En Elkana bleef van haar, Hanna, zielsveel houden.

Maar toch betekende die tweede vrouw voor Hanna een degradatie, een vernedering. Het accentueerde nog het verdriet in haar leven. Het verdriet, omdat zij haar geliefde man géén kinderen kon geven.
Dat was erg voor Hanna. Ook nu nog zijn er vrouwen, die haar leven lang met die knagende pijn rondlopen. Maar toen was de pijn voor vrouwen zo mogelijk nog erger. Vers 5 geeft weer, hoe onvruchtbaarheid toen ervaren werd: de HERE had haar moederschoot toegesloten.
U begrijpt, dat zoiets dan nog méér je verhouding tot God raakt. En dat vele "waaroms" naar boven kwamen bij Hanna. Bijvoorbeeld: waarom zij via haar nageslacht niet zou kunnen en mogen delen in het heil van de Messias.
Groot verdriet dus voor Hanna. Maar Peninna had wél kinderen. En dat wilde ze wéten ook! Dat liet ze aan haar rivale, haar mededingster, haar vijandin staat er eigenlijk, zoveel mogelijk merken. Ze tergde haar voortdurend, staat er in vers 6.
-------
Tegenwoordig wordt er veel gesproken over "pesten".
Pesten op school, op de werkvloer. Waarschijnlijk zijn er hier kinderen en volwassenen, die ervan méé kunnen praten! Die er misschien dagelijks mee te maken hebben. Gepest worden doet zéér. Het kan wonden maken, die je lang voelt. Je kunt je leven lang last hebt van de littekens.
Vreselijk, ja. Wij mensen weten van wánten, als het om pesten gaat. We kúnnen er wat van, als het er om gaat, mensen pijn te doen. Iemand te treffen op zijn zwakke punt. Dat is niet christelijk, laat dat duidelijk zijn. Het past niet bij een christen. Want het is het tegenovergestelde van iemand opbouwen, steunen en helpen. En dat vraagt God van u en mij!
Het is goed, dat eens tegen elkaar te zeggen. Misschien moet u of jij een andere houding aannemen. En káppen met iemand te pesten. Je kunt er grote schade mee aanrichten. Neem het óp voor een klasgenoot, die gepest wordt. Heb de moed eens, tegen de andere collega' s in te gaan. Maak eens duidelijk, dat pesten zinloos geweld is. Verbaal, met woorden weliswaar. Er worden geen stille tochten voor georganiseerd. Maar het is gewéld.
En laten we bidden voor mensen, jonge en volwassen mensen, die gepest worden. Gepest, omdat ze naar de kerk gaan misschien. En aan bepaalde dingen niet mee mogen of willen doen. Of gepest vanwege iets anders: hun uiterlijk of wat dan ook. Bid voor ze. En probeer eens echt, in een verkeerde situatie in je omgeving verandering, verbetering te brengen. Een christen moet zijn nek wel eens uitsteken, zie je!
------
De pesterijen van Peninna gaan zelfs in het huis van God nog door.
Eén keer per jaar namelijk, ter gelegenheid van het Loofhuttenfeest misschien, gaat de familie Elkana naar het huis van God. Daar werden dan offers gebracht. Elkana en zijn gezin toonden hun dankbaarheid voor wat hun God gegeven had. Ze brachten hun gaven. Hoogtepunt was een offermaaltijd. Dan mochten ze bij wijze van spreken bij God thuis zijn. Bij Hem aan tafel aanzitten. En de maaltijd gebruiken. Als je er goed over nadenkt: geweldig! Aan tafel bij de hoge en heilige God! Wat een genade en liefde!
Maar ja, de sfeer werd grondig bedorven. Peninna zit er pontificaal en trots temidden van haar kinderen. Triomfantelijk kijkt ze Hanna aan. En ze fluistert pesterijen in haar oor: "Zo Hanna, wat een bord vól heb jij van Elkana gekregen! Je bent zeker in verwachting! Want dan moet je flink eten, hoor! Zeg, wanneer ben je uitgerekend? Wanneer kómt je kindje?"
Erg, he! Hanna is helemaal van streek. En Elkana kan proberen, haar te troosten. Maar dat helpt niet. Want ten diepste begrijpt hij Hanna's verdriet niet. Dat kan niemand.
Toch weet ze: er is Eén, die me wél begrijpt.
Ze vlucht naar de voorhof. Ze vlucht naar haar God toe. En ze huilt. En ze bidt. Ze noemt dat zélf: haar hart uitstorten bij de HEER.
Wat een prachtige uitdrukking, vindt u niet? Zie je het vóór je? Daar loopt Hanna met haar hart, dat boordevol zorg en verdriet is, naar God toe. En ze keert dat hart helemaal óm. Alles gooit ze eruit.
Hanna bengt weer haar hele hebben en houden bij God. Haar onvruchtbaarheid, haar vragen en waaroms daarover. En de pesterijen van Peninna. Maar ook haar verlangen naar een kindje.
En ze durft het toch weer te vragen: een kindje krijgen. Ja, zelfs een zoon. Ze vraagt om een wonder dus. Een zoon, die dan voor de HEER en zijn dienst zou zijn.
-----
Dat mág, zie je. We hebben permissie, álles te zeggen tegen God, wat we op de lever hebben. We hoeven letterlijk niets achter te houden. Je mag je hart uitstorten. Alles voor God neerwerpen. Zodat jij het kwijt bent. En God álles ziet. Ja echt, dat is aan te bevelen. Hij kent ons tóch al door en door. Hij weet ervan. Maar hij geeft ons toestemming, de volle 100% Hem te zeggen. Hij wil het dolgraag. Dus: kom maar voor de draad ermee! Gooi het er maar uit!
Je hart uitstorten.
Vertellen van die pesterijen, die je zo'n pijn doen. Het moet eruit. Kieper je hart maar onderstboven. Natuurlijk, vertel het vooral ook aan je ouders. En aan de juf -of misschien kunnen je ouders dat beter doen. Of aan de leraar, de mentor. Want er moet wat aan gedáán worden.
Maar vergeet niet, er ook met God over te praten. Dat mag, zie je. Bidden, dat is: je hart uitstorten. Hem vertellen, dat je blij bent. Maar ook, dat je zorgen en verdriet hebt. Hoe ellendig je je voelt, omdat je elke dag die spot tegenkomt. Dat pesten moet verdragen. En hem vragen, er wat aan te doen. En hij doet dat altijd via ménsen, weet je. Dát mogen we aan Hem vragen.
De dichter van Psalm 62 zegt dat tegen ons. Stort je hart uit voor Gods aangezicht. En Petrus zegt het in een brief een beetje anders: werp alles waar je verdriet en zorgen om hebt, op hem! Ook al denk je bij jezelf: het is van geen belang voor God. Dat gebed van Hanna wél. Want Samuël was belangrijk. Maar mijn verdriet, mijn vragen? Toch, ik verzeker u en jou: het mag. Want u, jij bent belangrijk voor God. Zéker weten!
------
Maar...hélpt het? Hielp het bij Hanna?
Bij Hanna hielp het.
En hoe! Meer dan ze had kunnen bedenken en hopen. Ze kreeg een belofte van de man van God, van Eli, de hogepriester. En dat bleek een belofte van God zélf te zijn. Ze kreeg een kind, een zóón zelfs. Die wijdde ze aan God en aan zijn dienst. En later kreeg ze nog 3 zonen en 2 dochters. Een flink gezin!
En die eerste zoon, Samuël, die kreeg een grote plaats in het volk. Hij werd richter. Hij werd drager van het Woord. Hij werd door God geroepen. Hem vertrouwde de HEER zijn woord toe. Hij mocht dat drágen. Hééndragen naar Eli, naar koning Saul, naar het volk.
Hij mocht de wegbereider zijn voor het koningschap. Voor het koningschap van Saul. Maar ook voor "het" koningschap: dat van David. En zo mocht hij een plaats innemen op weg naar de komst van de Heer Jezus. Ja, de van God afgebeden zoon van Hanna, hij kreeg een grote plaats in het rijk van God!
------
Of bidden, je hart uitstorten voor God, hélpt? Nou en of! Het is een echte aanrader!
In de eerst plaats:
wat kun je een opluchting voelen.
Wat voel je je een stuk beter, als je je hart uitgestort, omgekeerd hebt! Dat is in het onderlinge verkeer al zo. Je kunt je opgelucht voelen, als een ander wéét van je probleem. Als je bijvoorbeeld je ouders verteld hebt, hoe je klasgenoten je soms plagen. Als je dat geheim niet meer als een zware last hoeft mee te torsen in je hart, dag in, dag uit.
Maar het komt helaas ook voor, dat niemand naar je probleem wil luisteren. Of je moeite helemaal niet kan aanvoelen. En er zijn ook dingen, waar je naar jouw mening echt helemaal met niemand over kunt praten. Hoe dan ook, stort in elk geval je hart uit bij God. Dát lucht op! Wat voelt dat goed, als je God hebt laten délen in je verdriet.

Hij begrijpt je wél, zie je! Hoe ik dat zo zeker weet? Nu, ik heb in de bijbel veel over de Heer Jezus gelezen. En als er tegen Iemand geweld gebruikt is, dan is hij het wel! Ook zeer zeker verbáál geweld. Hij is bespot, uitgescholden, uitgeworpen. Hij hoorde er óók niet bij. Mócht er niet bij behoren. Zou Hij je niet volledig begrijpen? Nou en of!
Ja, bidden is een hele opluchting. Je voelt je er veel beter door, als je je hart voor God en Jezus uitgestort hebt. Soms verandert er niet zoveel. Mensen zijn soms wreed en hard. Maar toch:
bidden helpt. Het heeft zin, je hart uit te storten in het gebed. Je verdriet, wát het ook is, hem te zeggen. Hij kan er wat aan doen. Hij verandert lang niet altijd de omstandigheden. Maar hij geeft wél kracht en troost. En dat is hulp!
Dat doet God om Jezus' wil. Want Hij verdroeg al dat, ook verbale, geweld. Hij droeg de schuld van álle zonde. Hij droeg die wég. En daarom kan hij troost en kracht geven aan ons. Om te dulden en te dragen. En om te helpen. Voor iemand.op te komen. Steun en troost te bieden.

Ja, bidden hélpt.
Stort je hart maar uit!Nee, dat betekent niet, dat die pesters van het ene moment op het andere veranderen in reuzenaardige jongens en meisjes. Dat die collega's op kantoor plotsklaps je beste vrienden worden. De houding van mensen kán wel veranderen. Nou en of! God kan zoiets doen bij mensen. Hij kan mensen veranderen. Hij kan een situatie veranderen.
Daar gebruikt Hij in de regel mensen voor. Je ouders. Een leerkracht, die ervan weet en die optreedt.
God kan er ook voor zorgen, dat jij leert, er anders op te reageren. Hij kan je weerbaarder maken, sterker. Want met God aan je kant bén je toch sterk? Niet brutaal, zodat je even hard terugpest. Maar echt sterk. Opkomend voor jezelf, als het moet. Omdat je anders in de verdrukking komt. Een gááf mens zijn en steeds meer wórden, dat ben je wáárd. Want je mag kind van God zijn. Je bent voor hem van grote waarde. Dat is je kracht, zie je! Zo léér je, het leven áán te kunnen.

Bidden hélpt.
Het lucht op. Maar het zorgt er ook voor, dat geslagen wonden niet meer zo schrijnen. Bijvoorbeeld óók, dat er in uw leven géén eigen kinderen zijn. We bidden tot Hem, die Heiland is. "Helende" betekent dat. Die pijnlijke wonden, ze gaan hélen. Je put troost uit de wonden van de Heer Jezus.
Ja. om Jézus wil is het, dat bidden helpt. Het bidden van Hanna bracht, zo mag je het bijna zeggen, zijn komst dichterbij. Door de geboorte van Samuël en door diens werk. God hoort, om Jezus wil. Wij mogen bidden om Hezus wil, dat is: pleitend op zijn lijden en dood. En we mogen dan leven vanuit Christus. Kracht puttend uit hem. En ook levend vóór hem.

Er is álles voor, te doen als Hanna. Stort uw hart maar uit. Bidden lucht op. Bidden hélpt! Want God helpt. Ook u en jou. Omdat je het waard bent. Omdat hij je de moeite waard vindt. Zou hij zijn eigen kind in de steek laten......?

Amen.

Liturgie:

Eventueel vooraf: Gez. 460 : 1,3
Na votum en groet: Gez. 431: 5,6
[Eventueel ochtenddienst:
Schuldbelijdenis, lezen Luc. 18 : 9-13 en zingen Gez, 50 : 3
Bemoediging: lezen Luc. 18:13, 14 en zingen: Gez. 50 : 4
Gods wil: Matth. 5 : 38-48
Zingen: Gez. 50 : 7]

Gebed
Eerste lezing: l Sam. 1 : 1-18
Zingen: Psalm 42 : 1,4,7
Tweede lezing: 1 Sam. 2 : 1,2
Zingen: Gez. 9 : 6,7
Prediking over 1 Sam. 1 : 15b: Bidden, een hele opluchting!
Zingen: Psalm 62 : 1,5
Gebeden
Offerdienst
Zingen: Gez. 465 : 2,3
Eventueel 2e dienst: geloofsbelijdenis en zingen: Gez. 465 : 5
Zegen
-------
Handreiking voor de dienst van de gebeden: Danken, dat we mógen bidden, alles zeggen aan en bespreken met God
voor wat onze Heiland zoal aan geweld voor ons gedragen heeft!
Bidden voor die in de verdrukking komen, gepest worden, te maken hebben met huiselijk geweld
om een fijngevoelig oog, om zoiets te herkennen
om vindingrijkheid om te helpen
om kracht voor zulke verdrukten, om te dragen en zich te verweren als waardige kinderen van de
Koning
Vragen om vergeving, als we in woorden struikelen t.o.v. dergelijke zwakken



Geen opmerkingen: