maandag, oktober 03, 2005

OP VADERS SCHOUDER (preek)


OP VADERS SCHOUDER

“…deze God draagt ons en redt ons…” Psalmen 68:20b NBV

voetstappen....
Al weer jaren geleden
kreeg ik een plaat. Met daarop te zien: voetstappen in het zand. En met tekst. Iemand droomt. En kijkt samen met God terug op zijn leven tot dat moment. Hij ziet twéé paar voetstappen. Die zijn van hemzelf. Maar hij was niet alleen: God was bij hem. Wandelde aan zijn zijde.
Maar er was óók een gedeelte, waar maar één paar voetstappen te zien was. En dat was nu juist de moeilijkste periode in zijn leven. “Waarom liet u me juist toen alleen?”, vroeg hij aan God.
“Mijn lieve kind”, zei God. “Ik hou zo van je. Ik zou je nooit in de steek laten. Maar in die tijd, waarin je het zo moeilijk had, wás ik er wel. Je ziet maar één paar voetstappen: die van mij. Want daar heb ik jou gedrágen!”
U ként die plaat misschien wel. Ráák, hè? Dat de Vader zó aanwezig is in je leven!
En toch…
Die man van de plaat had helemaal niet gemérkt, dat hij gedragen werd. Nu ervaar je dat inderdaad niet elke dag. Maar velen van u zullen met mij zeggen: in die en die moeilijke situatie in mijn leven heb ik de dragende schouder van God ervaren, gevóeld. Ja echt, God draagt je door de diepte heen!
-------
De tekst, dat is de zin boven deze preek, zegt het wel héél sterk: er staat geen enkele beperking bij. Er staat “gewoon”: deze God draagt ons, punt, uit! Hij draagt en redt ons. Zijn dragen is reddend dragen. Dragen door de nood héén!
Maar wat houdt dat in? Dat je zélf geen voet meer hoeft te verzetten? Je nergens voor in hoeft te spannen? En een andere vraag: waarom lijkt en voelt het dan soms zo, alsof je níet gedragen wordt? In de steek gelaten wordt door God? We moeten maar eens nader naar dit lied kijken.

Duidelijk is in Psalm 68:
God wordt geroemd als de grote overwinnaar. We zullen wel moeten denken aan wat er gebeurde tijdens de woestijntocht. En bij de verovering van het beloofde land. De Heer is de overwinnaar. Door de tijden heen. Ook nu, zegt de dichter. En dat is hij, totdat eens alle vijanden voorgoed het onderspit delven.
Klinkt dreigend, vind je niet? Dat is taal van een havik, zouden we vandaag zeggen. En als je zinnen als in vers 22 leest…De harige schedel van de vijand verpletteren… Dan maakt je wel wat kriebelig. Moet dat nou? Maar ja, bedenk wél: het is een strijd op leven en dood. Met als inzet het al dan niet voortbestaan van Gods wereld. Ja. Maar toch: ruige taal.
En dan de keerzijde. Van die “generaal”, zeg maar, worden nu óók erg tere dingen gezegd. Dan gaat het over zijn houding ten opzichte van zijn onderdanen. Hij zorgt er persoonlijk voor, dat weduwen recht gedaan wordt. Hij neemt de zorg van wezen op zich, als hun vader. Hij bevrijdt gevangenen. Aan vereenzaamde mensen geeft hij de weelde van een gezinsleven. (Zie vers 6 en 7.)
En de dichter jubelt dan óók: die God draagt ons. Zó kun je het lezen. En een andere vertaling is: Hij draagt vóór ons, in onze plaats. De last namelijk.

adelaarsvleugels
Beide is volop waar. Je leest (in Exodus 19):
God draagt zijn volk
als op arendsvleugels. Heel mooi is dat verwoord in Deuteronomium 1 vers 31. Moet u eigenlijk even opzoeken.
Daar kijkt Mozes met het volk terug op het verblijf in de woestijn. Veertig jaar in dat onbarmhartige oord. Moordend! Maar het was goed. En waarom? Onze God heeft ons gedragen. Zoals een vader zijn kind kan oppakken en op zijn schouder zetten en dragen, als het moe is. Hebt u, heb jij zo’n herinnering? Zuinig op zijn! Koesteren!
Kijk, op zo’n moment dringen twee dingen tot je door. Het eerste: mijn vader is sterk, véél sterker dan ik. En het tweede: mijn vader heeft liefde voor me. En zo voelde je je veilig en geborgen, daar hoog op vaders schouder!
Ik weet me zelf nog een dergelijk voorval te herinneren uit mijn jeugd. We waren op bezoek geweest bij mijn grootouders, in een naburig dorp. Op de terugweg kwam er een geweldige bui. Régenen en waaien dat het deed! Als ik zélf had moeten fietsen… Maar ik zat veilig achterop bij mijn vader, die in mijn ogen reuzenkracht bezat!

Zo draagt God zijn kinderen, als ze zelf niet meer vooruit te branden zijn. Als de omstandigheden zó zijn, dat je afgepeigerd instort. Als je onmogelijk verder kunt, dráágt de hemelse vader je. En als je dat ervaart, mensen, wat is dát rijk! Dan weet je: mijn God is goddelijk sterk! Hij kan álles aan. En zijn hart staat bol van tere liefde voor mij.
Waarschijnlijk kun je “dag aan dag” uit vers 20a er ook bij trekken: dag aan dag draagt hij ons. Altijd is hij er met zijn kracht en liefde.

Dag aan dag
draagt hij ook vóór ons,
ten behoeve van ons, in onze plaats. God draagt de last voor ons. Wij lopen, maar de Heer draagt de zware last. En wij wandelen aan zijn hand mee.
En welke last is dat dan? Nu, we hebben allemáál de nodige last van de lasten op de schouder. De last van het leven in deze bikkelharde wereld. De druk, de stress van het moeten presteren, slagen. Van wat op je afkomt in kerk en samenleving. De nood van de wereld: oorlog, honger, aantasting van natuur en milieu. De last van ziekte een verdriet, tegenslagen in je leven. De last van faalangst, eenzaamheid. Och, vul maar in, waar jij zwaar aan tilt.
Maar het is óók de last van onze zonde en schuld. De zonden van steeds weer, dag aan dag. De boosheid binnenin. De schuld, die we voelen, tegenover God en medemensen. Ook die last neemt God op zich. Kijk maar naar de Heer Jezus. Johannes de doper zei: zie, daar komt God met een Lam. En Hij draagt de last. De lading, die wij eigenlijk moeten dragen. En waar we ons aan vertillen. De last, die wij zelf in wezen zijn.

Wat hebben we toch een geweldige God!
Een sterke bevelhebber, die alles en iedereen de baas kan. Die tegelijk om Jezus wil, teer zijn kinderen dráágt als vader!
Rijk! En hoe rijk dat is kun je lezen in deze psalm. Het houdt in: REDDING, staat er in dit vers 20. God zélf is heil. Dus als Hij je God is, dan heb je volop heil. En wat heil is? Kijk dan! Kijk naar de Heiland! Lees, wat er in het Evangelie staat.
Hij gaf en geeft mensen ruimte om te leven. Het dochtertje van Jaïrus, Zacheüs, ga maar door. Heil, dat is: verlost leven, bevrijd van vijanden.
Kijk maar, vers 21: redding, bevrijding. Het volk Israël had dat ervaren. In overwinningen over vijanden. In Jezus’ tijd op aarde zien we dat: redding van zonde en ziekte. Gebroken mensen, totaal kapotte levens werden geheeld. Bevrijding uit de dood, staat er zelfs.
De dood in allerlei vormen,
God draagt ons er doorheen. Vast en zeker. Zo zeker als dat nieuwe graf in de tuin van Jozef op de derde dag open en léég was! Wie mag zeggen: “de Heer s mijn God”, die heeft in Hem het leven, voorgoed. Want God heeft volop levenskracht.
Daar mogen en kunnen wij uit leven. Als je leeft uit hem en zijn vitaliteit, dan is dat een rijk leven. Waarin je gedragen wordt. En telkens nieuwe levenskracht opdoet. Dat is dan te mérken ook door de mensen om je heen. En daar mag je dan bij gelegenheid ook van getuigen. Roemen in Gods vitaliteit, waar jij in mag delen.

Zou u daar niet liever
oprecht om vragen? Om de kinderband aan deze sterke God en lieve vader. Zonder Hem wordt het helemaal niks. De vijanden verpletteren je: zonde, tegenslag, de dood. Maar wie de uitgestoken hand van de sterke God pakt, wordt door hem opgepakt. En als een kind op de schouder gedragen. Dan pakt Hij héél die zware last van je af. En mag je wandelen aan zijn hand.
Maar dan? Luilekkerland? Je laat de hemelse Vader maar voor je lopen en draven en doen. En zelf zit je maar wat te zitten op die schouder. Hoog en droog. Is het zó? Hoeven we niets te doen? Waar blijft onze verantwoordelijkheid?
Die is er wel degelijk. Ook als God ons draagt, als hij voor ons torst, blijken we zijn kinderen te zijn. En kinderen krijgen speelruimte. Ze moeten zelf lopen. Ze krijgen opdrachten. En die moeten, mogen! ze vervullen. Maar ze mogen altijd terugvallen op vader en moeder. In alles: de geborgenheid blijft.
Gods kinderen vervullen een taak. Maar daarachter, daarin is God bezig. Eigenlijk doet hij het zélf.

Een voorbeeld.
Vader moest een hele serie boeken naar de zolder brengen. Wat een gesjouw! Telkens met een serie boeken op de arm de trap op. Jantje van 5 wilde helpen. “Dat mag dan even”, zei pa. Een paar boeken op Jantje’s arm. En daar ging het mannetje vol moed de trap op. Vader liep achter hem. Dus kon er niets misgaan.
Maar na een paar treden was Jantje al moe. En hij kon de traptreden niet zien. “Wacht maar”, zei vader. “Goed de boeken vasthouden, hoor”. En hup, met een grote zwaai belandde het jochie op vaders schouder! En zo ging het naar boven. Ziet u wel? Het kind droeg de boeken. Moest ze stevig vasthouden. Maar vader droeg zijn kind, met boeken en al!
Zó hebben wij onze verantwoordelijkheid. We hebben een taak. In ons gezin, op ons werk, in de gemeente, in de samenleving, in het beheren van de schepping. Ieder naar dat hij of zij kan.
En dat kan best wel zwaar drukken. Daar kun je soms intens moe van worden. Nou en of! Maar we mogen terugvallen op vader. Hij zorgt voor mijn gezin, de gemeente, zijn schepping. Ja, door ons bezig zijn heen. Maar toch, hij doet het. Hij draagt mij in het vervullen van mijn roeping. Daar kan ik vast van op aan!

En hoe meer we daarop vertrouwen, des te meer ontspannen kunnen we met onze taak bezig zijn. Er kan nooit iets écht mis gaan. Want achter ons op de trap, die we op moeten, daar loopt de vader. Hij vangt ons op!
Dag aan dag draagt hij ons. Ja, het klopt met die voetstappen in het zand. Twee paar voetstappen, ja. Maar twee heel diep weggezakt in het zand: Vader torst voor ons. En die andere, lichte afdrukken, die zijn van mijn voeten. Want ik wandel aan zijn hand! En soms is er maar één paar: als het erg moeilijk wordt, dan word ik gedragen, met last en al!
Wat een sterke, lieve Vader!
Amen.
---------
Voorstel voor een orde van dienst:
Eventueel zingen vooraf als intochtlied: Gez. 1
Na votum en groet: Ps. 107 : 1,4
[In een ochtenddienst: -schuldbelijdenis lezen Jes. 43 : 22, 24b
zingen Ps. 5 : 2
- woord van genade: Jes. 43 : 25 en zingen Ps. 5 : 6
- Gods wil: Gal. 6 : 2-10 en zingen Ps. 5 : 7]

Gebed om de leiding van de heilige Geest
Lezen en zingen: Psalm 68 en wel: lezen vs. 1-7; zingen vs. 3, lezen vs. 12-19, zingen vs. 7,8
lezen vs. 27-32 en zingen vs. 12
Preek over Ps. 68 : 20b
Gez. 434 : 1,2,3
Gebed
Zingen: Ps. 121 : 1,2,3 (in de middagdienst Geloofsbelijdenis van Nicea) en 4
--------
Handreiking voor de dienst der gebeden
God prijzen om goedheid!
Gebed, dat ieder persoonlijk Gods aanbod van vaderschap leert aanvaarden
Gebed om (meer) hand van God te zijn voor mensen die aan de kant staan
Help ons, onze lasten aan God te geven, elke dag weer
Help vaders om goede vaders voor hun kinderen te zijn
Stil persoonlijk gebed
Samen: "Onze Vader".

Geen opmerkingen: