woensdag, maart 29, 2006

LEUK, LOL - OF VREUGDE ? (preek)

LEUK IN DE ALLESOVERTREFFENDE TRAP

“Zij die de HEER heeft bevrijd, keren terug.
Jubelend komen zij naar Sion,
gekroond met eeuwige vreugde.” Jes. 35:10

“Leuk” is in de mode.
Alles moet leuk zijn. Als iets leuk is, dán is het goed. En als iets niet leuk is, dan moet je er mee ophouden. Dat geldt voor bijna alles. Als je “op judo” bent en je vindt het niet meer leuk, dan káp je er toch mee? Als een bepaalde studierichting na een paar jaar je toch niet bevalt, dan stap je toch over? Naar een studierichting, die je wél leuk lijkt. En als je relatie, je huwelijk niet meer leuk is, dan stap je er toch uit?

Nee, je moet niets doen wat niet leuk is. Je moet er plezier aan beleven. Je moet er lol in hebben. Zo wordt door veel mensen tegenwoordig geredeneerd. En het gevaar is groot, dat kinderen ook met deze levenshouding opgevoed worden. Dat mét de pap ook dit begrip van “leukheid” de mond en zo het mensje binnen gaat.

Maar ja, niet alles is leuk, helaas.
Het leven zélf is soms vérre van leuk. En bepaalde dingen in het leven van ieder mens zijn niet leuk. Maar dat wil niet zeggen, dat je daar dan altijd onderuit kunt. Soms moet je er wat van máken. Moet je je best doen, er tóch wat goeds van te maken . Of een zo goed mógelijk iets.

Leuk, een populair begrip.
Het woord vreugde
hoor je veel minder. Dat is een ondertussen verouderd begrip. Het is ook van een andere orde. Het is méér. Het gaat veel dieper. Het is ook veel scháárser. Want lol is vaak goedkoop. Lol kun je máken. Je kunt zelfs lol trappen. En lol maken, door een ander pijn te doen, schade te berokkenen. Ja, lol kun je altijd en overal zélf maken. Maar vreugde, die moet je eigenlijk krijgen. En omdat we uit onszelf niet zo gul zijn, is vreugde een schaars artikel.

Boven deze preek staan woorden, die daarentegen uitbundig zijn. Het gaat over “jubelen”. En er is sprake van “eeuwige vreugde”. Nou moe! Dát is me wat! Dáár kun je het mee doen! Dáár je toch voor? Ja? U ook? En jij? Lees dan vooral verder.


Het boek Jesaja
is in de bijbel mooi om te lezen. Het begint niet zo fraai. Met aankondiging van oordelen. Israël wacht de ballingschap. Maar al snel slaat de profeet een ander akkoord aan. En gaat hij spreken over bevrijding van de banden, waar de verbanning naar Babel van spreken. Er komt een terugkeer naar het eigen land. En naar “de” eigen stad: Jeruzalem, ook wel Sion genoemd.

Nou en dan gaan alle registers open, hoor! Over de terugreis, van Babel naar Sion. Die wordt op zichzelf al één groot feest! Ze maken de reis al jubelend. Ja, want de woestijn, waar ze door moeten, verandert in één groene en kleurige planten- en bloemenzee. Jonge, jonge, wat zijn ze blij, ook onderweg al! Ja, want ze zijn vrij! De HEER heeft de zijnen bevrijd.

Eigenlijk staat er:
de vrijgekochten
keren terug. Het benodigde losgeld is betaald. In die tijd dacht men dan aan het losgeld, dat een slaaf moest betalen, om vrij man, vrij mens, echt mens, te worden. Wij denken nu eerder aan een ontvoering en het losgeld, dat in die situatie voor vrijheid, voor weer echt leven, op tafel moet komen.

Ja, het volk gaat weer echt léven. Het is ook gelouterd, gezuiverd, daar in Babel. Het wandelt nu op de paden van het verbond. Het leeft nu, zoals God dat bedoeld heeft. Nou, en dat is fijn. Dan ben je blij. En niet zo’n klein beetje ook! Dan kun je jubelen van vreugde!

Zeker, want je zat in de nesten. Je wás als volk ten dode opgeschreven. Maar je komt terug. Je staat eigenlijk op uit de dood. Dát is lachen! Dat is niet maar leuk. Dat overstijgt lol vérre. Dat is leuk tot de duizendste macht!

De reizigers,
de repatrianten, ze nemen die jubel gráág mee. Ze drágen die fier op hun hoofd. Ze zijn gekróónd met vreugde, staat er. Kijk, in die cultuur kon je ook stof op je hoofd hebben. Dat was teken van rouw. Zo draagt de boodschapper, die de nederlaag van het leger en de dood van koning Saul aan David meldt, stof op het hoofd. Ik ben diep in de rouw, betekende dat.

Zo was het volk Israël in de ballingschap eveneens in de rouw. Ze hadden alle moed verloren. Ze hadden er totaal geen vertrouwen meer in, dat het ooit ook maar iets zou worden. Ze deden niets anders dan zuchten en steunen en kermen. Maar nu zijn de rollen totaal omgedraaid.. Nu zijn ze dolblij en ingelukkig. Ze lopen te huppelen en te springen, te jubelen en te juichen.

In plaats van as heeft het volk nu een kroon van vreugde op het hoofd. Ze zijn door de vreugde, die God gegeven heeft tot koningen en koninginnen gemaakt. Wát een verandering! Net als de woestijn na een overvloedige regenval.. Van dorre vlakte tot paradijs omgetoverd, beter: omgeschapen.

Ja, het volk keert terug
naar zijn land. Want God heeft er nog grote plannen mee. Plannen, die betekenis voor altijd, voor eeuwig hebben. Waar je dus eeuwig vreugde aan kunt beleven. Nou, dat moet me toch wat zijn, dacht je niet?

We zien die reizigers op weg naar hun stad, Gods stad, Sion. En we vragen ons af: waarom die vreugde voor eeuwig? Waar moet ik nou aan denken bij deze diepzinnige, zwaarbeladen woorden van deze profeet?

Nou ja, eerst maar dicht bij huis blijven. De reizigers kwamen in Jeruzalem aan. En uiteindelijk werd het weer wat met die stad. Er kwam zelfs een tempel, de tempel van Herodes. Daar werden weer offers gebracht. Ja, reden tot vreugde. Een vrome Israëliet kon zich daar intens over verheugen: zomaar omgaan met die grote, Heilige God…

Maar ééuwige vreugde?
Dan kunnen wij nu dieper in die plannen van God kijken. En we horen engelen jubelen in de velden van Efratha. En we horen Simeon zingen, en Maria, en Zacharias. En we zien de herders terugkeren naar hun kudde, en onderweg, gekroond met vreugde, God loven.

En we weten, dat Kerstfeest bepaald het eindpunt niet was. Het werd Goede Vrijdag, de droevige én blijde dag van Jezus’ dood. Toen Hij de zonden wegnam. Ze wegwaste met zijn bloed. En het werd Paasfeest. De dag waarop bleek, dat de dood overwonnen is. Dat die allen die aan de Heer Jezus vastgebonden zijn, geen werkelijke schade meer kan toebrengen.

En zo zien we reizigers onderweg naar Sion, naar de gouden stad met poorten, ingelegd met parels.
En we zien de reizigers arriveren.
De reizigers, die gekroond zijn met vreugde. De reis was niet altijd even gemakkelijk. Sommigen vooral kregen het moeilijk. De feestvreugde straalde er soms bepááld niet van af. En er waren tijden, dat er geregeld klaagzangen gezongen moesten worden. En er van jubelen geen spaan terecht kwam.

Maar ze wisten tóch, althans ze kónden het weten: we worden gedragen. En soms mérkten ze dat ook. En dan was het gejubel niet van de lucht! Dan stond er geen maat op hun vreugde. En ook in verdriet en pijn bleef heel diep van binnen de grondtoon van vreugde. Nee, leuk was het niet altijd op de weg door het leven. Maar er was wél reden tot vreugde van binnen. Want ze wisten óók van de Toekomst.

En dan komen ze áán.
Een moeilijke reis. Maar een behouden aankomst. En dan zien we, kijkend door de bril van de bijbel en het geloof: het nieuwe Jeruzalem, neerdalend op een nieuwe aarde. Nee, we zien het niet scherp. We lezen in de bijbel hiervoor alleen maar beelden. Het échte, de ware werkelijkheid blijft voor ons verborgen. Maar die kómt!

En we weten (vers 10b): gejuich en vreugde trekken de stad binnen. En gejammer en verdriet vluchten eruit weg.

Openbaring,
het laatste bijbelboek, zegt van de heilige stad, die neergedaald is: God woont bij de mensen. En Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn.

Kijk, dat is hier al onvoorstelbaar. Dat is nu op aarde en in ons leven dagelijkse kost: gejammer en verdriet. En dat andere is hier heel schaars en altijd verdund en gemengd aanwezig: gejuich en vreugde. Omdat hier die valse grote vijand nog zoveel vernielt en verstoort. Om te janken, inderdaad!

Maar dáár en dán
is het gejuich niet van de lucht. En dan is er alléén maar pure vreugde.
En dát kunnen we ons al helemáál niet voorstellen! Want lol is zó gemáákt. Maar ook weer zó verdwenen. De momenten van echte vreugde van binnen zijn schaars. En ze duren meestal wel héél erg kort. Maar vreugde, echte, die van binnen naar buiten straalt en die nooit overgaat? Nergens te pakken! Nog niet voor een miljoen te koop! Die is alleen maar te krijgen, gratis en voor niks.

En die ligt te wachten op die reizigers. Bent u één van hen? Ben jij op weg naar Sion?

Die reizigers zijn de mensen,
die God kennen.
En die wandelen op zijn weg. Op de weg, die Hij gebaand heeft. Die Hij tot stand gebracht heeft in Jezus, zijn Zoon. Dus zijn die reizigers, die straks in de stad, die van de hemel gekomen is, wel erg gék met die Jezus! Of dacht je van niet? Ik weet zéker van wél!

Want die mensen weten: zonder Hem is het niks en wordt het niks. Is er nu geen vreugde te beleven. En nooit. Voor eeuwig niet. Dus is voor hen Pasen wel heel erg belangrijk. Voor hen is de Heiland alles! Want door Hem is er toekomst. Een toekomst propvol vreugde!

Vreugde.
Nu nog een zaak van momenten. En bedorven door van alles en nog wat: door je ellendige situatie, door die ander, die het voor je verknalt met één of andere opmerking., door je eigen zonden en kleingeloof. Soms is een bepaald traject van je levensweg echt een lijdensweg. En altijd zijn er schaduwen, ook als de zon schijnt.
En dat geldt zéker ook voor gelovigen. Voor mensen, die van de Heer Jezus houden. Dan komen er even goed ellendige dingen in je leven. Soms juist nog wel méér. Omdat je dan je gaat afvragen: hoe is dit te rijmen met de liefde van mijn Vader en mijn Heiland?

Nee, rozen hebben doornen.
De vreugde straalt niet altijd van je gezicht. Maar dán is de reis hier volbracht. En dan is er eeuwige, ongestoorde vreugde. Maar die begint al hier en nu. Zoals je onderweg naar je vakantiebestemmming al voorpret kunt hebben en kunt genieten van wat je wacht. Zo zijn Gods kinderen vol vreugde om de thuiskomst in het Vaderhuis straks.

Voelt u dat ook wel eens? Nee, niet altijd. Nu hebben we hier onze taak. En die mogen we vervullen, gedragen door die diepe, innerlijke vreugde. Want we zijn vrijgekocht van zonde en dood. Het losgeld is betaald. Sion verwacht ons. God wacht op ons. En de Heer Jezus draagt ons straks in zijn armen Sion binnen. Ja echt, wát een vreugde!

Amen.

-----
Handreiking voor de dienst der gebeden:

Dank aan Jezus, die het losgeld heeft betaald. Een hoge prijs. Vrij om Hem te dienen;
Voorbede voor wie zó’n prijs niet achten en deze vrijheid verwerpen. Breng ze tot inkeer. En zegen alle werk, dat daarvoor wordt gedaan.
Voorbede voor hen die genoeg hebben aan lol.
Voor die snakken naar vreugde, maar die op verkeerde adressen zoeken
Doe ieder van ons delen in de verlossing, die Jezus tot stand bracht.
We reizen naar Sion; geef ons vreugde onderweg.
Soms is onze weg een lijdensweg; help ons, wees bij ons, draag ons.
Help ons de moeiten blijmoedig te dragen. Houd ons oog op de Toekomst gericht.
Help ons, de Heiland nog mer lief te hebben.

-----
Mogelijke orde van dienst:

Eventueel vooraf (intochtslied): Ps. 84:1,2
Na votum en groet: Ps. 84:3,4
[In ochtenddienst: als schuldbelijdenis zingen Gez. 435 : 4
Lezen: Hos. 14:5,6
Zingen: Gez. 436:5
Gods wil: Deut. 5 en Gal. 6:1,2
Zingen: Gez. 437:2 ]
(op plaatje: Sinaí, Horeb, berg wetgeving)

Schriftlezing O.T.: Jes. 35
Zingen: Ps. 87
Schriftlezing N.T.: Openbaring 21:1-4
Zingen: Gez. 288:1,4,8
Preek over Jes. 35:10
Zingen Gez. 265:1,2,3
Gebeden
Collecten
Zingen: Gez, 441:2, 6 ( middagdienst: Lezen Geloofsbelijdenis) en 11


(maart/april '06)

Geen opmerkingen: