vrijdag, november 11, 2005

KINDEREN ZIJN HINDEREN! JA? (meditatie)


KINDEREN ZIJN HINDEREN. TOCH ?

“Toen Israël nog een kind was, had ik het lief.” Hosea 11 : 1 (NBV)

Kinderen hinderen.
Ze pakken je vrije leventje je af, wáár. Je moet altijd en overal rekening met ze houden, klopt. Ze bepalen je hele leven, inderdaad. Ze lijken wel eens meer lastposten dan goddelijk geschenk. En mensen kiezen er soms heel bewust voor, er niet aan te beginnen. Om allerlei redenen is dat. Maar soms ook om de reden, dat kinderen hebben en opvoeden “niks voor hen is”. Hun relatie willen ze daar niet mee belasten, zeggen ze. Die in stand te houden is al moeilijk genoeg.

En kinderen opvoeden is géén zacht eitje, nee. Ook, en vooral voor ouders, die christenen zijn. Die dus Christus willen navolgen. Het lijkt soms meer een heidens karwei dan een christelijke opdracht. Niet voor niks verschijnen er steeds meer programma’s op tv over opvoeden. En als je dan soms die kinderen bezig ziet… Je zou ze!
En je eigen kinderen? Dan denk je óók wel eens: je zou ze! Want opvoeden is moeilijk. En het resultaat van je beste, in elk geval goedbedóelde, pogingen is voor je soms letterlijk bedroevend. Ja, je zou ze!
Maar meestal vul je dat “je zou ze” aan met “aan je hart drukken”. Want het zijn en blijven je kinderen, zie je. Jouw kinderen. De kinderen, waar je intens van houdt.


De God van de bijbel heeft ook kinderen.
Hij heeft niet alleen een Zoon, zijn énige. Maar Hij heeft ook kinderen. Véél kinderen zelfs. Die heeft Hij allemaal geadopteerd.
Lees maar in Hosea. Door de dienst van die profeet spreekt God. En zegt Hij: Israël, dat kleine, afzichtelijke volkje, heb Ik gekozen. Nog vóór het volk bestond, tóen al. Dát volk heb Ik geadopteerd als mijn zoon.

Waarom? Waarom dát volk? Nou, ik zou het niet weten. Daar kun je logisch gezien, geen enkel argument voor opnoemen. Tenminste, geen enkele reden, die in dat volk ligt. Het was niet een volk met kwaliteiten, die het geschikt maakte. Geen enkele!
En waarom heeft God het dan toch geadopteerd, tot zijn zoon gemaakt? Nou, de enige reden daarvoor ligt in God zélf. Ik had het al lief, toen het nog een baby was, zegt God. Niet omdat het extra knap of vertederend was. Maar ”gewoon”, omdat Ik het tóen al liefhad. God had het nageslacht van Abraham vér van tevoren al bestemd om zijn volk te zijn.

Ik had Israël lief, zegt God.
Ik heb het gevoed en opgevoed, van het begin af aan. Ik heb het te eten gegeven, op de arm gedragen, leren lopen, ruimte gegeven om te leven. Ik heb het uit Egypte verlost en in het land Kanaän neergezet. Ik heb dat volk grootgebracht. Het letterlijk tot een groot volk gemaakt. Lees het maar eens na in hoofdstuk 11 van het boekje Hosea.

Wat een vader!
Als je zóveel voor aangenomen kinderen over hebt! Als je dát zoal voor die kinderen doet! Mensen, mensen, waar vind je zo’n letterlijk volmaakte vader! Kóm er eens om! Het schaamrood vliegt je naar de kaken, als je eraan denkt, wat je er zelf van terecht bracht en brengt.

Nou, denk je dan, zó’n liefderijke opvoeding. Dat moet dankbare kinderen opleveren, wis en drie. Die kinderen moeten wel erg blij met hun vader zijn. Daar moet de dankbaarheid wel vanaf druipen bij liters!

Maar helaas! Dacht het niet. Reken maar van no. God kan het vergéten. Het tegenovergestelde is het geval. Op zijn Nederlands gezegd: stank voor dank. God, hun God? De God, die hen uit Egypte verloste en hen een prachtige plek gaf in Kanaän? Die God? Dat stelt niets voor. Andere zogenaamde goden, die zijn het helemaal. Die kun je tenminste zien. Daar kom je verder mee.

Onvoorstelbaar, niet?

Waarom wás het zo met Israël gesteld? Weet u, dit was een ernstig geval van blindheid en doofheid tegelijk. Ze waren stekeblind. Namelijk voor wat God gedaan en gegeven had. Voor alles, wat dat grote hart van de HERE had voortgebracht aan onverdiende liefdedaden. Daar zagen ze totaal niets van. Met een schoolvoorbeeld van tunnelvisie zagen ze alleen die afgoden. En voor meer was er in hun leven geen plaats.

En omdat ze stekeblind waren, waren ze ook nog stokdoof. Hoorden ze niets van de liefde die doorklonk in Gods woorden. Ook al waren daar aanwijzingen bij. Dat waren voor hen alleen zaken, die hen in hun vrijheid beperkten. Dus de oren maar met kilo's watten dichtproppen ervoor. Dan had je er tenminste geen last van!

Herkenbaar?
Dat we alleen zien, wat we willen zien? Lijdt u ook aan geestelijke bedrijfsblindheid? En aan selectieve doofheid? Ernstige kwalen! Als ze niet genezen worden zelfs dodelijk van aard!

Toen Israël nog in de kinderschoenen stond, toen had ik het al lief, zegt God. Toen tóónde Ik mijn liefde al metterdaad. Met daden van verlossing en verzorging. En wij hebben zelfs het voorrecht, nu te leven. Nu Jezus de weergaloze liefde van de Vader op weergaloze wijze heeft laten zien. Waarbij het toppunt was zijn lijden en zijn sterven aan het kruis. Voor ons. In onze plaats.

Dat deed Hij, om ons die bewuste blindheid en doofheid te vergeven. En ons van die levensbedreigende kwalen áf te helpen. Als we deze arts om die genezing vragen. Hem dat láten doen.

Ja, Gods kinderen waren vreselijke hinderen voor hem. Maar Hij heeft ze niet laten vallen. Hij heeft ze niet de toegang tot zijn huis ontzegd. Zijn hart bleef voor hen openstaan. En door zijn Zoon heeft Hij de poort van zijn paleis weer wagenwijd open gezet!


Kinderen zijn hinderen.
Ja, wat kunnen ze ondankbaar zijn! Blind voor alles wat je voor ze doet. Vinden ze allemaal vanzelfsprekend. En vanuit de ouders bekeken is het dat ook. Het zijn en blijven je kinderen, per slot van rekening. Maar dat ze soms zo stekeblind zijn! En alleen maar letten op wat andere kinderen méér hebben en krijgen dan zij! En dan óók nog doof voor je goede, in elk geval goed bedoelde, aanwijzingen.

Nee, dankbaar zijn valt blijkbaar niet mee. En dat geldt zeker ook ten opzichte van de Vader in de hemel. Dankbaar zijn, echt danken, je dankbaar betonen, dankbaarheid bewijzen, het valt waarachtig niet mee. Een zware job! Danken is veel moeilijker dan bidden. In vrágen aan God zijn we grote helden. Soms is zelfs eisen, opeisen een makkie!

Hoe komt die dank er dan wél uit? Daarvoor moet je veel kijken naar de Vader en zijn bewijzen van liefde. Je leven is er propvol van! En zie eens weer, en kijk eens meer naar wat de Heiland zoal voor ons gedaan heeft en doet!

Dat is allemaal te lezen
in de bijbel. Laat dat biddend om de Geest maar goed op je inwerken.

Dáár word je dankbaar van. En niet zo zuinig ook!

Bidden, eventueel zingen: Gez. 426 : 2,3,5

(november 2005)

Geen opmerkingen: