woensdag, januari 11, 2006

BEWIJS JEZELF MAAR EENS, GOD! (preek)


LAAT MAAR EENS WAT ZIEN, GOD!

…Meester, we zouden graag een teken van u zien… Matteüs 12 : 38
… geen ander teken krijgen dan dat van de profeet Jona… Matteüs 12 : 39

De coach
van het Nederlands voetbalelftal selecteert zijn spelers. “Die en die en die nodig ik natuurlijk uit. En die en die zijn wel aardige spelers, maar ze horen toch niet in het nationale elftal thuis. En die? Nou, die rekent vast op een uitnodiging. Maar ik selecteer hem niet. Hij moet zich eerst maar eens bij zijn club bewijzen”. Een voetballer, die zichzelf moet bewijzen, om geaccepteerd te worden voor de selectie van het elftal. Hij moet iets laten zien.In de “gewone” maatschappij gaat het ook zo toe. Je moet een promotie verdienen. Je moet je zelf bewijzen in een sollicitatiegesprek.
Zo denken mensen
vaak ook over God. Velen geloven”gewoon” niet in zijn bestaan. Ze houden dus ook in hun leven totaal geen rekening met Hem. Anderen redeneren: ik wil best wel geloven, hoor. Maar dan wil ik eerst wel wat van God zien. God moet bewijzen, dat Hij God is. Bewijzen, dat Hij bestaat. Hij moet zich eerst maar eens bewijzen. Dan pas zal ik geloven.Want ik zie of merk geen spat van Hem.
-----------------------
Jezus kreeg ook met iets dergelijks te maken. Meermalen zelfs. Tot vijf keer toe lezen we, dat men een teken van Hem vroeg. Terwijl Hij toch zoveel wonderen deed. Zijn woorden werden telkens vergezeld van daden. En door daden ondersteund, kun je zeggen. Door genezingen van allerlei aard en dergelijke wonderen.
Vanwaar dan toch deze vraag? Laten we eerst maar eens kijken, wie deze vraag stellen. Het zijn “enige schriftgeleerden en Farizeeën”, zoals er staat. Wat zijn schriftgeleerden precies? En wat moet ik me voorstellen bij een Farizeeër?
Schriftgeleerde
was eigenlijk de aanduiding van een functie. Het was, dat zegt de naam al, een man die geléérd was. Die “doorgeleerd” had, zeg maar. En het enige “vak”, waarin je kón doorleren was Theologie, Godgeleerdheid. En het enige studiemateriaal bestond uit de wet, de vijf boeken van Mozes. En dan de profeten. De heilige schriften dus. Vandaar schriftgeleerde.
Schriftgeleerden wisten dus alles van de Schriften, de heilige boeken over wat God wilde met de mens. En aan de mens te géven had. Maar het ging de geleerden toen meer om de vraag: wat is Gods wil. Wat zijn de bepalingen, waar we ons aan moeten houden. Die regels moesten uitgelegd, verklaard, bewaard en toegepast worden in het leven van alle dag. Dat deden de schriftgeleerden. Dat waren de experts. En zij onderwezen de gewone man.
Dan de Farizeeën.
Nou, die hebben de twijfelachtige eer, in ons spraakgebruik een plaats te hebben gekregen. “Dat is een Farizeeër” betekent: “hij is een huichelaar, een schijnheilig mens”. Nou moeten en mogen we er niet van uitgaan, dat alle Farizeeën hypocrieten waren. De meeste zullen oprechte bedoelingen hebben gehad.
Het gaat hierbij over een partij op godsdienstig gebied, een sekte, zo u wilt. Die was eigenlijk opgekomen na de terugkeer uit de ballingschap. Ze hadden als leidraad de bijbel van toen. Namelijk Mozes en de profeten. Dus: de vijf boeken van Mozes, dat is: de wet. En de profeten, de andere boeken van het Oude Testament.
Nu maakten ze daar zelf aantekeningen bij, uitleg. Maar eigenlijk was het een soort omheining om de bijbel heen. Om dat heilige Boek te beschermen. Alsof God een handje geholpen moest worden…
En zo gaven ze het geloof, althans hun opvatting daarvan door. moest je geloven. En daarnaar moest je leven. Daarbij legden ze stevig de nadruk op uiterlijke riten en vormen van vroomheid. Bijvoorbeeld vasten, gebeden, aalmoezen geven. Wie zich daar stipt aan hield was een echte Jood. En stond boven anderen, die minder stipt waren aan de buitenkant.

Ze waren dan ook erg rechtzinnig in de leer. Zij geloofden, in tegenstelling met een ándere sekte, de Sadduceeën, aan het bestaan van engelen, de opstanding en leven na de dood. Ze erkenden de Romeinse overheid niet. Maar ze geloofden wél aan Theocratie, Gods koningschap.
Nou, dat rechtlijnige ging er wel in bij het gewone volk. Ze hadden dan ook groot gezag en veel invloed bij de mensen, de ongeveer 6000 Farizeeën.
Maar ze stonden wél heel radicaal tegenover Jezus. Want ze geloofden wél in de komst van de Messias, de beloofde verlosser. Maar Jezus beantwoordde helemaal niet aan het profiel, dat ze van die verlosser zelf gemaakt hadden. En tóch kreeg Hij veel aanhangers. Dus moesten ze Hem tot zwijgen brengen.

In dát raam
kun je deze vraag om een teken zien. Dus eigenlijk als een valstrik, heel geniepig gespannen. Want ze vragen het wel heel erg beleefd. Het is heel wát, dat ze Jezus meester, rabbi, leraar noemen. En dat ze zo voorzichtig formuleren: we zouden wel eens graag willen… Ja, uitermate beleefd.
Maar ze vragen toch heel wát! Want er waren wonderen te óver, zou je zo zeggen. In de vorm van genezing van allerlei zieken, waar artsen machteloos stonden. Nou ja, u kent waarschijnlijk de voorbeelden wel. Maar dat was in hun ogen niet genoeg. Geen wonderen meer. Nee, een téken. Ook wel “een teken uit de hemel” genoemd.
Het probleem was:
ze erkenden Jezus niet als door God gezonden. Eigenlijk wilden ze dat niet. En daarom waren al die wonderen of krachten, die hij deed, voor hen niet genoeg. Er was een teken uit de hemel nodig. Iets opzienbarends. Iets dat van beslissende betekenis was. Zo, dat het aan iedereen duidelijk zou zijn: Hij komt van God, die Jezus. Hij is de Messias.
Dat wilden ze zien. En dan zouden ze geloven, die Farizeeërs en schriftgeleerden.
Wat Jezus deed, erkenden ze niet. Zagen ze puur als wonderen, kunstjes. Die konden ook van beneden komen. Van de mens. Of van de duivel. De bijbel noemt de wonderen wél tekenen. De gebeurtenis op de bruiloft te Kana, water werd wijn, wordt “het eerste teken” genoemd. De eerste voetstap, die de Messias achterliet. Dat zágen ze niet. Dat herkenden en erkenden ze niet. Dus: bewijs je maar eens, Jezus van Nazareth! Dán pas zullen we geloven .
----------------------
En wij?
We herkennen dat vandaag, denk ik. Bij mensen om ons heen. En als we heel eerlijk zijn, ook in onszelf. God is zo anoniem, vinden we. Zo onzichtbaar. Waar was God in Auswitsch? En waar was God in de tsunami? En in de aardbeving in India en Pakistan en de
ellende daarna?
En waar is God in mijn leven? Wat dóet Hij aan mijn ziekte, mijn handicap? Waaraan kun je zien, dat Hij betrokken is. En dat Hij er iets aan kán doen? Want ik heb al zo veel en zo vaak Hem daar om gevraagd. En er gebeurt maar helemaal niets. Waar is God?
En velen concluderen:
God? Een sprookjesfiguur.
Net zo min als Roodkapje bestaat, bestaat God. Hij doet niets, kan niets, dus: Hij is er gewoon niet. We zullen het zélf moeten redden. De problemen in eigen kracht moeten regelen. Samen met zoveel mogelijk helpers. En voor mezelf kan er maar één opkomen: ikzelf. Want op God moet je niet rekenen. Geloven is: je huis bouwen op een fundament van lucht.
Anderen geloven wel in de God van de bijbel. Maar ze hebben het er wél heel erg moeilijk mee. Geloven blijft een worsteling voor ze. Want er is zo bitter weinig van God te zien. En soms merk je tijden lang er niets van, dat Hij bestaat. En het is te begrijpen, het moeilijk daarmee te hebben. Want het is zo pijnlijk wáár, zie je!
Ja, God heeft veel tekenen gedáán. Vroeger, bijvoorbeeld in Egypte, tijdens de woestijntocht. En Jezus deed veel tekenen. De evangeliën staan er vól van. Vol legitimatiebewijzen van Jezus. Waarin Hij zei: Ik ben de Zoon van God. Maar nu? Nihil! Wij moeten het dóen met die tekenen van vroeger.
Mág je dan helemaal geen teken vragen?
Toch wél. Mensen in de bijbel vroegen soms een teken. En soms kregen ze zelfs ongevraagd een teken. Denk aan Hizkia (elders op deze site vind je een preek over die koning) Denk aan Gideon, aan Zacharias, de vader van Johannes de Doper. Maar zij vroegen om een teken, ter bevestiging van hun geloof.
Zij geloofden in God. Maar dat geloof was zwak en wankel. En in zo’n situatie wil God wel een teken geven. Daar mag je om vragen. Maar dan moet het wél echt nodig zijn. En God is de enige, die kan bepalen en bepaalt, of dat zo is. Want Hij hééft al zoveel tekenen gegeven. En gééft die, iedere dag. Als je ze maar ziet. De gewone dingetjes, die Hij dagelijks geeft en doet. En soms bijzondere, onverklaarbare dingen. Vraag om open ogen daarvoor…
---------------------------------
God heeft tekenen gedaan.
Vooral ook hét teken. Het teken, waarnaar Jezus verwijst in antwoord op de vraag van de Farizeeën en schriftgeleerden. Ze zullen een teken krijgen. Namelijk dat van de profeet Jona. U en jullie zullen dat verhaal wel kennen.
Jona
was een ongehoorzame knecht van God. Hij werd naar Ninevé gestuurd, om de bevolking een boodschap van God over te brengen. Want dat is je taak als profeet, nietwaar? Maar Jona zei: “Nu even niet. Daar heb ik even geen zin in. Nu ben ik even b.d., buiten dienst”. En hij vluchtte de andere kant op, naar het westen, de Middellandse Zee op.
Maar God arresteerde hem. Een grote vis was de arrestantenwagen van dienst. Daarin werd de ongehoorzame profeet getransporteerd naar het strand en op de derde dag uitgespuwd. En toen moest alsnog de missie worden vervuld. Want buiten dienst zijn is er bij God niet bij. Je bent zijn knecht? Maar dan ook altijd en bereid tot elke missie!
Jona verbleef drie dagen en nachten in de buik van de vis. Dat betekent: op de derde dag werd hij weer geloosd op het strand. Nu, dát teken zal Jezus geven. Maar dan anders. En als een teken van bijzondere orde. Jezus zal sterven, in het graf gelegd. En op de ochtend van de derde dag zal het graf zijn prooi moeten prijs geven.
Jezus zal opstaan uit de dood!
Wát een teken!
Hét teken. Het beslissende teken uit de hemel. Méér kan God niet doen toch? Dit is het einde! Dáárheen verwezen al die tekenen van Jezus al. En van daaruit vinden er, voor wie het zien wil, ook vandaag tekenen van God plaats.
-------------------------
Nou ja, dat is wáár. Ieder die in God gelooft, zal dat grif toegeven. Ieder die de bijbel betrouwbaar acht als woord van God kan daar niet omheen. Elk, die een band heeft aan Jezus, verbonden is aan zijn Heiland, ziet dat en lééft uit dat grote gebeuren, de overwinning over dood en graf. Maar…
Maar je zou méér willen.
Je zou wensen, dat er tóch nog wat meer van God te zien zou zijn. Want je ziet veel meer van de boze macht. Satans werk is in deze wereld en in de levens van mensen volop en duidelijk zichtbaar. En waar blijft God dan daarbij vergeleken? Als God nu eens een groot teken zou doen, dan zou je wat zien! En dan zouden heel wat mensen over de streep getrokken worden. En gaan geloven in déze God.
Ja, zou het? Hoeveel tekenen hadden die Joodse leiders niet gezien! En wat de opstanding van Jezus betreft: daar moesten ze zelfs wat leugentjes voor kopen, om dat vlekje weg te werken!
Nee, zo wérkt het niet. Geloof is geen kwestie van overtuigd worden. Geloven is niet zien. Dan zou geloof niet meer nodig zijn.
Nee, geloven is aanvaarden
wat je niet ziet. Waarom bleven die Farizeeën en schriftgeleerden om tekenen vragen? Omdat ze weigerden zich gewonnen te geven. Zich over te geven aan Jezus. Daarom was zelfs de opstanding niet goed genoeg voor hen. Omdat ze Jezus niet wilden. Omdat die generatie Gods bruid niet wilde zijn.
Overgave wordt van u en mij gevraagd. Dat je met héél je boeltje jezelf in handen legt van Jezus. En doet u dat, ook vandaag weer? Ook met die twijfel, die ergernis die soms de kop opsteekt omdat God niets doet? Je overgeven, doe jij dat? Doe je dat uiteindelijk, na veel verzet. Omdat je deze Heiland toch niet kunt missen?

Hartelijk aanbevolen!
Bij Hem heb je ’t goed. Want Hij is de God, die wonderen doet. En die uiteindelijk het wonder tot stand zal brengen van een nieuwe hemel en aarde. En het wonder van de opstanding en het nieuwe leven van al zijn kinderen.
Dan zijn alle twijfels weg. Dan hóef je geen tekenen meer. Want dan zie je dat alles. Dan zie je God. Kijk je Hem recht in de ogen. Halleluja!
Amen.
-----
Mogelijke orde van dienst:
Eventueel vooraf: Psalm 11:1,2
Na wijdingswoord en groet:Psalm 111 : 5,6

(In ochtenddienst: verootmoediging door te zingen: Gez.449:1 en 3
Gods wil: Matth. 5:13-16
Gez, 448:1)

Schriftlezing: Matth. 12:38-44
Zingen:Psalm 78 : 3,6,, 25

Verkondiging
Zingen: Gez. 463:1,3,4
Gebeden
Zingen ( in 2e dienst geloofsbelijdenis):Zingende Gezegend 276 in wisselzang
Zegen
-----
Handreiking voor de dienst der gebeden:Erbarm U over mensen, die bewijs van U willen, en die in wezen niet willen buigen, U in hun straatje willen dwingen,
Ontferm U over mensen, die in problemen zijn gekomen met hun geloof door de vreselijke dingen in deze wereld, erdoor overweldigd worden. Want het lijkt alsof U lijdzaam toekijk. Geef vertrouwen, overgave.
Bewaar ons ervoor,U te verzoeken. Leer ons, meer en meer U te vertrouwen en geloven op Uw woord alleen..
Geef ons oog voor de wonderen, die U ook vandaag nog dagelijks doet. Doe ons die ontdekken in de kleine dingen…
Wees bij mensen, die lijden onder de rampen, die gebeuren en de gevolgen daarvan. Geef dat WIJ tekenen oprichten van Uw heerschappij.
Geef ons uitzicht door Uw woord voor nu. En op het heil, dat U nu geeft. En in de toekomst volmaakt, wanneer Uw heerschappij en wondermacht aan ieder blijkt.

(dec.05/jan.06)

Geen opmerkingen: