donderdag, december 27, 2007

KIJK NOU! LEVEN! (preek, (na) Kerstfeest)



KIJK NOU TOCH! LÉVEN!



(na) Kerstfeest

Het leven is verschenen…” 1 Johannes 1:2a

Voorstel voor een orde van dienst:

Eventueel vooraf: Ps. 84:1 en 4
Na stil gebed, votum en groet: Ps. 42:1 en 3
(in een ochtenddienst: Gods wil uit Luc. 12:41b-48 en zingen Opw.350}
Gebed om opening van Gods woord en leiding van zijn Geest
Schriftlezing: 1 Joh. 1:1-4
Zingen: Gez. 120: 1 en 4
Schriftlezing: Joh. 1:6-13
Zingen: Gez. 169: 5 en 6
Verkondiging
Zingen: Ps.147:2
Gebeden -dankzegging
-voorbeden
-stil gebed
-Onze Vader
Slotlied: Zingende Gezegend 113:1,2,3,4,5
Zegen









Zo zal een geboorte nooit worden aangekondigd: “Met vreugde delen we u mee, dat er in ons gezin het leven verschenen is.” We hebben niks tegen een originele tekst op een geboortekaartje, maar zó’n formulering zou al te gek zijn. En vooral dat woordje “het”, van “het leven”, het zou ook niet met de waarheid overeen komen. Want zo’n kind, hoe uniek ieder mens ook is, is niet het, maar één van de vele kinderen die geboren worden.



En toch kun je zeggen: de woorden boven de preek (de tekst) is een geboortekaartje. En er staat geen woord in, dat niet klopt. Ook dat lidwoord, het, klopt als een bus. Het gaat hier om de geboorte van het kind. Eigenlijk zijn de vier woorden “het leven is verschenen”, de blijde tijding van het kerstfeest in een notendop. En dus in alle opzichten de moeite waard, om die vier woordjes in de hand te pakken . En ze te wegen. Ze stuk voor stuk zorgvuldig te bekijken, alsof we inspecteur Morse zijn, of Poirot. Om te weten, wat ze inhouden.



Kijk je méé?



De schrijver van deze brief is Johannes, de leerling van Jezus. Hij was leerling, `discipel` noemt de bijbel dat. Later werd hij, net als elf anderen, door Jezus aangesteld als `apostel`. Dat woord betekent `afgevaardigde, vertegenwoordiger`. Ze moesten de boodschap van Jezus als zijn vertegenwoordigers doorgeven.



Johannes heeft dat gedaan in Klein Azië. Aan de gemeenten dáár schrijft hij deze brief. Hij ként hen dus. Nu is hij oud. En dus kan hij vrijmoedig over de gevaren schrijven, die de gemeenten bedreigen. Onder meer het gevaar, de Heiland verkeerd te zien. Niet te geloven namelijk, dat Jezus als echt mens op aarde is geweest.








Nou, dat is wél zo, schrijft de oude Johannes. Ik heb het, ik heb Hém zelf gezien, aangeraakt, met Hem gegeten enzovoort. Hij was als méns onder ons.


Kijk mensen, dan is er wat vreemds aan de hand. Iets heel geks. Want als een rechter in een bepaald proces getuigen hoort. En die mensen komen met een duidelijke verklaring: “Ik heb de verdachte gezien. Hij was op de plaats delict. En ik zag, dat hij een mes in zijn hand had. En dat hij het slachtoffer stak.” Nou, dan gelóóft de rechter dat. Zéker als er nog vele andere getuigen zijn, die precies hetzelfde zeggen.


En nou zijn er véél getuigen zijn, die gezien hebben, dat Jezus als baby geboren is. Dat Hij als man geleefd heeft. En dat Hij gekruisigd en gestorven. En eveneens, dat Hij opgestaan is. En het gekke is nou, dat dít nou net niet geloofd wordt door velen. Die zeggen: allemaal fabeltjes! Mooie sprookjes, om te vertellen voor je de kinderen. En ook andere naïeve mensen kun je er mee in slaap wiegen. Maar gelóven? Nou nee. Mensen van vandaag doen dat niet, (afb.: Jezus en Thomas zoiets geloven. Kom nou gauw!

Maar de apostel zegt: Ik breng een boodschap. En de inhoud van die boodschap, dat is: Jézus. Hij is het Woord, dat is God, tenvolle. Maar Hij is eveneens mens, helemaal. Net zoals u en ik. Dat was Hij niet. Nee, dat is Hij gewórden.

En dat Jezus mens geworden is, zegt de apostel eigenlijk in deze vier woorden. “Het leven is verschenen.”
Johannes brengt de boodschap van leven. En hij doet dat, zoals een getuige een boodschap geeft in de rechtszaal. Hij heeft het over zijn eigen ogen, over zien, over zijn handen en aanraken. En dat is: Jezus, het Woord, het Leven.

Niet zómaar doet hij dat op deze manier. Aanleiding is, dat ook toen al dat in twijfel werd getrokken. Namelijk, of Jezus wel Gods Zoon was. En anderen twijfelden, of Hij wel echt mens was. Men zei wel, dat de leerlingen dat bedacht hadden. Ook toen al: fantasie dus.


Maar Johannes zegt: ik, en anderen, ik heb Jezus gezien en aangeraakt. Ik zag, wat Hij deed. Ik zag zijn heerlijkheid. Duidelijk was: dit is Gods Zoon.

(afb.: verheerlijking op de berg)

Tegelijkertijd: ik heb Hem gezien, met mijn eigen ogen. Ik heb Hem aangeraakt, met mijn eigen handen. Hij was mens, echt mens. Geen twijfel mogelijk, zo klaar als het bekende klontje! Zo duidelijk spreekt Johannes over Jezus. Jezus, mens, geboren op aarde. Jezus, Gods Zoon, van eeuwigheid in de hemel, bij zijn Vader.

En dan als een tussenzin: “het leven is verschenen.” En nu begrijp je, dat er niet “een”, maar “het” staat. Dat dat woord er moet staan. Want het gaat over Jezus, zie je. Over die Zoon van God. Over Jezus, die zei: “Ik ben het leven”. En als het over Jezus gaat, gaat het over de Zoon van God. Gaat het over God zelf. En daar is er maar één van.

En Hij is “verschenen”. Gods Zoon is aan het licht getreden. Hij is zichtbaar geworden op deze aarde. Want Hijkwam hier als mens. Als mens onder de mensen. Hij werd duidelijk, toen dat kind in de kribbe lag. En toen Hij later als rabbi met de mensen omging. Toen Hij Gods boodschap bracht. Toen Hij tekenen van zijn goddelijke kracht liet zien in genezingen, in opwekkingen uit de dood zelfs.

Het leven was te zien door zijn tijdgenoten. En Johannes en de andere volgelingen, ze hebben dat gezien. En ze gingen gelovig aanvaarden: dit is Gods Zoon. Hij is het Leven.

Het leven is verschenen. Het leven. Nou, als we dat woord in handen pakken en proberen te ontdekken, wat het niet en wat het wel inhoudt... Dan hebben we even wat meer woorden en tijd nodig. Maar blijf er wel bij, want het is de moeite waard!


Kijk, want er is leven in overvloed. Bomen leven, kippen leven, mensen leven. Maar het is wel onderling verschillend van aard. En menselijk leven is er ook weer van heel verschillende kwaliteit. Een crimineel kan levenslang krijgen. Dan blijft hij ook in leven. En een vrouw in coma leeft ook nog. Maar de kwaliteit?



En wij, ook al zijn we zo gezond als een vis en is de kwaliteit 100%, we zijn hoofd voor hoofd op sterven na dood. Ja, in de letterlijke zin van het woord is dat zo. Een frontale botsing, een val van grote hoogte en we zijn er geweest. Dat kan in een oogwenk. Een hartstilstand kan dit uur nog plaatsvinden. Toch?


En die kwaliteit? 100%? Ik ben bang, dat Kassa of Radar verontrustende geluiden zou laten horen over de kwaliteit van jouw en mijn leven! En als we eerlijk zijn: zijn we zelf wel zo door het dolle heen over ons leven? Zijn we er altijd 100% enthousiast over? Nou, bepaald niet. Integendeel, de situatie is verontrustend, zeer verontrustend!



Niet, dat we dat elk moment nou zo erg aanvoelen. We kunnen over bepaalde aspecten van ons leven soms best tevreden zijn. Gelukkig getrouwd, gezonde kinderen. Maar ja, op je werk zit je op een dood spoor. Elke dag wéér dezelfde sleur! Of juist: een dosis stress om u tegen te zeggen!


Of: je hebt een lieve man. Maar ja, die reuma. Of die kinderen. Die zoon, die zo depressief is. Of die verkeerde vrienden heeft. Of die dochter, waar je zorgen over hebt. Er komt zoveel op je af in de kring van de familie en vrienden: vreselijke ziekten, sterfgevallen. En die wereld met rampen, ziekten, vreselijke oorlogen. En die opwarming van de aarde. Nou ja, ga maar door! Diersoorten sterven uit, enzovoort.


Ja, die dood! Het is altijd weer in het leven de dood in de pot. Is dat leven? Ik kan me voorstellen, dat sommigen, vooral jongeren, die vraag helemaal niet aanvoelen. Die vinden het leven tof. Niks mis mee! Maar ik vrees ook, dat velen zich deze vraag wel eens stellen. Is dit het nou? Moet het nu zo? Moet ik constant door dit moeras waden?


Is dit leven? Aan de ene kant: ja, we zullen het hier mee moeten doen. Door de macht van de duivel, en door de zonde van de mens is het leven hier eigenlijk van een droevige kwaliteit. Is het leven hier eigenlijk geen leven.


Maar...Johannes schrijft: het leven is verschenen. En dat leven is wél echt leven. Leven van perfecte, echt volmaakte kwaliteit.

Weet je, ik had het zopas over de boze, Satan, Gods tegenstander. En over de zonde. En in deze brief staat in hoofdstuk 3:5, dat Jezus verschenen is, zich gemanifesteerd heeft, om de zonden weg te nemen. En als de zonden weg zijn, als de boze dat wapen afgepakt is, dan ga je wat beleven, reken maar! Dan wordt leven (met een kleine letter), LEVEN (met een, met allemaal hoofdletters.

Dit leven wordt in geen enkel opzicht beperkt. Het is leven in alle dimensies. In de breedte, de hoogte, de lengte. Het is leven, dat het een lieve lust is. Want dit leven is verschenen, zegt de apostel Johannes in de brief, waar we een stuk uit lazen.

Ziet u wel, dat het Kerstfeest is, wat we hier opeens zien glimmend naar voren komen? En nog wel méér dan Kerstfeest. Kerstfeest, Paasfeest en Pinksteren op één dag. Ja, álle dagen, voorgoed! Kerstfeest met alles wat erop volgde. Tot en met de Opstanding en Hemelvaart. Ja, tot en met Jezus' wederkomst en de nieuwe hemel en aarde.


Want het is Jezus, die zegt: Ik ben het leven. Hij laat in de bijbel zien, wat dit leven inhoudt. Bijvoorbeeld tijdens zijn leven op aarde. In genezingen, verstrekken van voedsel, heel maken van kapotte levens.



Dit leven is van zó'n kwaliteit, dat wij, gewend aan wat wij “leven” noemen, het niet kunnen begrijpen en bevatten. Het duizelt ons. Want dát leven is hier niet te zien, zie je. Kun je dat leven je voorstellen? Zeker niet! Leven zonder al dat slechte nieuws in het Journaal. Leven zonder enig slecht nieuws van klimaat, van het front -want dat is nergens te bekennen-, van een dokter of wie dan ook.

Leven zonder enig probleem. En dat onbeperkt en onaantastbaar, eindeloos. Dat is toch voor u en mij volkómen onvoorstelbaar. Je kunt er alleen over fantaseren. Of, en dat is beter: het je láten geven. Je láten verrassen.straks. Wil jij, wilt u dat? Je dit leven laten geven?

We zijn wél dol op cadeautjes! Niet voor niets hebben veel mensen het feest van het kerstkind verruild voor dat van de kerstman. Met pakjes onder de kerstboom en zo. Goed voor de middenstand. En wij krijgen weer (soms grote en dure) geschenken! Iets krijgen? Zijn we gek op!

Nu, laat de Man achter het kerstfeest, de levende Redder, u dit onvergelijkbaar grote geschenk geven. Laat je het LEVEN geven. Vraag er nu meteen maar om. Hij gééft het.


Want zie, leven. Het is er. Nog niet tenvolle en zichtbaar. Maar het komt. Want het is er: Jezus, Gods Zoon, verscheen op aarde. Als klein mensje, met een grote taak. Die Hij volbracht. Zodat Hij kon verschijnen, na zijn dood, als de Levende, door het graf heen.


Hij is het Leven. En Hij gééft het. Alstublieft, voor jou!, zegt Hij. Alstublieft!

Amen.





Suggesties voor de dienst der gebeden:



Loof God, de schepper van alle leven.



Prijs Jezus, omdat Hij het LEVEN voor ons verworven heeft.

Vraag om dat leven, en dank voor dat geweldige aanbod, dat geschenk.
Bid om ons te leren zorgvuldig(er) om te gaan met Gods Woord, nauwgezet lezen, gezag aanvaarden.
Vraag, om (meer) dagelijks te leven uit het LEVEN.
Help mensen met een leven, dat van lage kwaliteit is en help om te helpen.
Vraag (meer) uit te zien en verlangen naar het volmaakte leven, naar de Levende.

dinsdag, december 18, 2007

KERSTGESCHENK? NEE, DANKJEWEL!


KWAM HIJ VOOR NIETS ? (meditatie)

Kersttijd


Hij kwam…maar…” Johannes 1:11


Pakjesavond in huize Jansen. Opgetogen pakt Jantje zijn pakje uit. Want wat heeft hij hier naar uitgezien! Maar als het papier eraf getrokken is, gebeurt er ie
ts totaal onverwachts. Jantje wordt boos. Boos op Sinterklaas. Boos op iedereen. Heel erg boos. Donder en bliksem rommelen en flitsen! Hij gooit het cadeautje, dat hij na vele dagen wachten gekregen heeft, hard tegen de grond. Wég ermee!

Het is hem niet naar de zin, zie je. Het pakte anders uit dan hij dacht en wilde.

Nou ja, Jantje is een kind toch? Ja, maar wél een ondankbaar en verwend kind. Hij stelt zijn ouders wel heel erg teleur. Die hebben met zorg dit voor hem uitgezocht. Dit cadeau was geschikt en goed voor hem, vonden ze. Maar hun kind is het er niet mee eens. Het wil dit geschenk niet!

Hij kwam”, schrijft Johannes. Nou, dan mag je laaiend enthousiasme verwachten! Want die “Hij”, dat is de eeuwen geleden al beloofde verlosser. Nu is Hij er dan, de Messias, die God zou sturen. Hiep, hiep, Halleluja! Loof de HEER!

En gaat het zo? Nou, in de verste verte niet. Vergeet het maar! Dat had je gedroomd! Geen spontaan gejuich, geen groots vuurwerk. Niets van dat alles. Integendeel zelfs.

Johannes schrijft: Hij kwam inderdaad tot Israël, wat in bijzondere zin Gods eigen volk is. Maar zij, die van hem waren, zijn eigendom, zijn oogappel, ze hebben hem, de verlosser, niet ontvangen. Ze hebben dat geschenk niet blij en dankbaar aanvaard. Zijn eigen volk reageerde zo afwijzend. Zijn bloedeigen kinderen nota bene!

Kijk, dat de wereld hem niet kende en kent, dát kun je nog enigszins volgen. Maar zijn eigen volk! Het reageert net als Jantje op die pakjesavond. Of misschien nog wel erger: met onverschilligheid. Jantje was boos op de Sint. Maar de mensen van Gods volk zijn onverschillig ten opzichte van het geschenk van de Sint, de heilige God! Ze pakken het geschenk niet eens uit! Ze willen hem niet, die verlosser. Ze weigeren hem te ontvangen. En dat is niet alleen totaal onbegrijpelijk. Maar dat is ook heel erg!

Want de heilige Zoon van God komt als mens op aarde. En hij is letterlijk alles wat ze nu net nodig hebben. Hij is er helemaal om hen volkomen te verlossen.

En daar had hij wel heel erg veel voor over! Zelfs om als een arm mensje op aarde komen. Zelfs om aan het kruis te sterven!

Maar nee, ze hoeven hem niet. Ze redden zichzelf wel. In elk geval niet door hem!

En nu? Is dit een punt achter het hele verhaal? Is dit het slot van de bijbel, met een unhappy end?

Gelukkig niet!God bereikt zijn doel echt wel. Er zijn er toch, die de redder niet verworpen hebben.

Die hebben hem ontvangen, hem aanvaard, in hem geloofd. En door dat geloof, dankzij de Messias, werden ze door God als kinderen aangenomen. Ongelooflijk, maar waar!

Ja, 't was maar een handjevol, dat zo deed. Een restje. Zoals er in het Oude Testament ook vaak sprake is van het overblijfsel, de rest van Israël. Maar die rest breidde zich uit over de hele aarde. Het werd een ontelbare schare!

Kerstfeest, dat was Gods pakjesavond voor de mens, kun je zeggen. God gaf het met niets te vergelijken geschenk: zijn eigen, enige Zoon. En Jezus, God mens geworden, gaf zichzelf. Tot in de kribbe, als echt mens. Tot aan het kruis, de dood, tot in het graf!

Met kerstfeest worden jij en ik daaraan herinnerd.

En? Tevreden? Nog steeds in de wolken met dat cadeau?

Je bent toch niet als Jantje? Dat Godsgeschenk weggooien, verwerpen? De gevolgen daarvan zijn zó erg, dat wil je niet weten! Maar ik zeg het toch maar: geen kind van God, dat is de dood.

Dus...

-----

Gods lovebaby, door Anton Chardon:

Vertederend, een baby in een stal.

Mijn lippen spitsen zich. Voorzichtig kussen.

Vernederend, een baby in een stal.

Gods charmeoffensief, maar ondertussen…!