maandag, augustus 28, 2006

MAAR IK BEN TOCH BIJ JE? (meditatie)


IK BEN TOCH BIJ JE?

En houd dit voor ogen: ik ben mét jullie… Matteüs 28:20

Alléén zijn,
dat is een groot probleem. Er alleen vóór staan, of dat ménen of vóelen, dat is enorm zwaar. Als er niemand bij je is, er voor je is, dat is hopeloos. Dat kun je gewoon niet áán als mens.
Denk maar aan ziekte, ernstige ziekte. Dan kun je pijn hebben. Dan kun je sombere gedachten hebben. Dan kan het zó donker wezen. Zó zwaar aanvoelen. Zodat je het gevoel hebt: dit trék ik niet. Zo ga ik er onderdoor.
En als er dan niemand bij je is. Als er dan niemand is, met wie je kunt praten. Aan wie je die sombere gedachten, je angstige vermoedens, je pijn en verdriet kunt vertellen. Nou, dan wordt het ondraagbaar.

Of je moet iets doen, wat je niet áán kunt. Gewoon een onmogelijke opgave voor je. Je ziet er tegenop als tegen de Alpe d’Huez!

Wat een geluk, als je iemand hébt. Iemand, die kan helpen. Die naar je kan en wil luisteren. Die er voor je is, als het echt nodig is. Die dan zegt: Ik ben toch bij je?
Er zijn mensen, die dat niet hebben. Die er werkelijk alléén voor staan. Geen vrienden, geen familie, niemand.

Voor zulke mensen,
en voor iedereen trouwens, heb ik een bijzonder goede boodschap: er is iemand, die bij je, mét je wil zijn. En dat elke dag, elk moment. Tot aan het bittere einde. En zelfs nog verder. Zodat dat eind niet bitter wordt. Maar een zoet begin is. Lees maar…

Het gáát in dit gedeelte uit de bijbel over een opdracht. De 11 overgebleven leerlingen krijgen van hun meester iets te doen. Zelf heeft hij zijn werk op aarde gedaan. Het is helemaal áf: hij heeft geleden, is gestorven aan het kruis, is begraven, maar terug gekomen uit het graf. Van tussen de lijken weer naar de levenden gegaan.

Nu gaat hij naar de hemel, naar zijn vader. En de elf afgezanten van hem blijven achter. Met die opdracht. Die luidt, kort en goed: de mensen vertellen, van Jezus en zijn reddingswerk voor de mensen. En zo de mensen tot volgelingen van Jezus te maken. Te zorgen, dat ze door het horen van die boodschap volgelingen van Jezus worden. Een hele opdracht! De grote opdracht, die vandaag ook nog geldt.

Ook vandaag
hebben gelovige mensen de opdracht, getuigen van Jezus te zijn. In daden en woorden, in wat ze zeggen en in de manier waarop ze in het leven staan, laten zien en horen, wie Jezus voor hen is.
Moeilijk? Nou en of! Dat kon hun letterlijk “de kop” kosten. En dat hééft vele van Jezus’ volgelingen het leven gekost.

Nu, en dáárom komt Jezus met die belofte: houd dit voor ogen: ik ben mét jullie! Je staat er niet alleen voor. De almachtige Jezus (vers 18!) gaat naar de vader. Maar hij blijft toch bij de gelovigen. Wonderlijk, onbegrijpelijk! Maar toch wáár. Daar moeten we maar niet al te lang alleen maar over denken. Dat moeten we maar aanvaarden.

Jezus belooft dus, mét ons te zijn. Met allen, die met hem door het leven wíllen gaan. Die hem in hun nabijheid, in hun hart, in hun leven, toelaten.

Hij wil mét hen zijn
bij het volbrengen van de opdracht. Hij wil vrijmoedigheid geven, om goed over Jezus te spreken. Als daar een goede gelegenheid voor is namelijk. Maar ook die wil God geven, als je ’t vraagt. Jezus wil mét ons zijn, zodat onze manier van leven (verder) opknapt. Er een beetje fatsoenlijker uit gaat zien. Zodat de mensen minder reden hebben te zeggen: “Wat maakt die christen, zoals hij zichzelf noemt, er een troepie van!”.

Maar Jezus wil óók mét ons zijn, als er niemand is, en we toch een luisterend oor nodig hebben. Of een hand, die je vasthoudt. Als je verdrietig bent. Of eenzaam. Als het donker is en somber. Als de pijn je kwelt. Zelfs als niemand helpen kán. Ook al staan er mensen klaar die dat wel willen.

Hij wil bij je zijn, en zál bij je zijn, als je hem toelaat. Bij je, als niemand bij je kán zijn. Als je die etappe van je leven moet afleggen van volstrekte eenzaamheid. Hij gaat mee, zelfs de dood in. En…hij is daar gewéést. En weer teruggekomen.
Hij heeft een uitgang uit het graf gemaakt. En uitgang aan de andere kant, door het graf heen.

Dan zegt hij: Ik ben tóch mét je! Wees maar niet bang, ik ben toch bij je?

(september 2006)
-----

Bidden:
Of ik nu een klaproos ben
de duurste roos
of eentje ergens tussenin:
laat mij opgroeien
en open bloeien voor U,
de schepper van mijn leven,
tussen madelieven,
koren-, paardenbloem,
het maakt mij echt niet uit.
Het enige dat ik vraag:
laat mij door U zijn omgeven
.
(Tinie Goedhart)

1 opmerking:

Anoniem zei

Lees het regelmatig. Ik heb een Ned. talige website en gebruik gerust de pictures.
http://www.monsma.exto.nl/