vrijdag, maart 04, 2011

ZINGEN VOOR GOD, OOK DÁN? (preek, Marc.14:26, Lijdenstijd)

JEZUS ZONG GODS LOF, TÓEN !!!

“Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg”. Marcus 14:26

Kun je nog zingen? Of betere vraag eigenlijk: kun je ál zingen? Want een baby zingt nog niet natuurlijk. Maar als je nog maar peuter bent, dan begint het al. En zingen verleer je nooit. Als je echt oud bent, dan zit er soms wat ruis op de lijn. De stem wordt hoog, als die van een vogel, zegt Prediker. Maar ook dan nog kun je zingen. De één mooi, de ander bepaald niet mooi. Maar zingen? Jazeker!

Er zijn mensen, vaak zijn dat jongelui op een bepaalde leeftijd , die menen, dat ze niet kunnen zingen. Dan moet ik altijd denken aan mijn schooltijd. Dat was in een grijs verleden. De basisschool heette nog lagere school. En het kwam niet in ons op, ons af te vragen wat de voornaam van onze meester (zo heette de leraar toen) wel was. Laat staan, dat we er maar aan dachten, hem daarmee aan te spreken. Toen werd er vaak en veel gezongen op school. Het stond zelfs op het lesrooster.

En we zongen allemaal mee. En we deden ons best. Want de meester liep soms langs de banken om dat te controleren. Nou zat er een jongen in onze klas, nou, als er één was die niet kon zingen, dan was hij het. Maar hij zong wel mee. Alles op één zelfde donkere toon. Vreselijk gewoon. Maar de meester heeft nooit tegen hem gezegd, dat hij zijn mond moest houden. Nee, hij mocht meezingen, zo goed als hij kon. Wél zei de meester wel eens, dat hij wat zachter moest zingen. Dan klonk het samen met de anderen nóg beter, zei hij.

Nee, die jongen kon volgens mij niet zingen. Maar je moet zo iemand niet tegenhouden. Want zingen, dat kun je wél. Op je eigen manier, ja. Misschien hoor je bij het koor “De schorre krekeltjes”. Maar dat geeft niet. Zingen, als het tenminste goede liederen zijn, dat is goed. En dat dóet goed. Maar er kunnen ook momenten zijn, dat zingen moeilijk wordt. Dat de keel je dichtgeknepen wordt door de omstandigheden.
Wie zou er kunnen zingen, als hij net gehoord heet, dat hij kanker heeft?!
-------

Jezus zong de lofzang. Op een moment in zijn leven, waarvan wij zouden zeggen: “Er is geen reden om te zingen; integendeel”. Met zijn leerlingen was hij aan de slotzang toegekomen. Het laatste lied van de Pèsach-maaltijd. Dat was een vaststaand ritueel. Aan het Paasmaal werd gezongen. Namelijk “het grote Hallel”. Dat bestond uit Psalm 113 tot en met 118. De eerste twee liederen zong men aan het begin. En aan het slot de andere, 115 tot en met 118. Psalmboekjes waren er nog niet. Geen nood, ieder had “op school” zeg maar, die Psalmen uit het hoofd geleerd. Zoals wij elke maandag het Psalmversje moesten kennen dus.

Best een goede gewoonte. Want “onzinliederen” leer je al jong genoeg. Immers, die liedjes, en ook gewone liederen, liederen zonder God, en zonder Jezus, die klinken bijna op alle zenders in de ether.
En die léér je ook eerder en beter. Maar Psalmen en andere liederen? Liederen die je kent. En die je soms hard nodig kan hebben? Jazeker! Je kunt in een situatie terecht komen, waarin bidden amper mógelijk is voor je. Omdat je er te moe voor bent. Of gewoon, omdat de dichter van die psalm, dat lied precies de vertolking is van wat er in jou leeft. Je kunt in een situatie belanden, waarin men je niet meer bereiken kan. En jij niet meer begrijpt wat die ander bedoelt. Maar dat er dan woorden gelezen of gezongen worden, die jij dan wél herkent en begrijpt en méé kunt opzeggen of zingen. Omdat ze altijd, onbewust wellicht, toch in je hart leefden en met je meegingen, de jaren door. De psalmen dus

Jezus en de leerlingen zingen de lofzang. Misschien konden ze niet allemaal even mooi zingen, die twaalf mannen. Maar het moet geweldig geklonken hebben! Want ze zongen niet alleen met de mond, maar ook met het hart. En zoiets is te merken. Zulke liederen klinken altijd goed. Dat verwarmt je. En tegelijkertijd word je daar koud van, als je begrijpt wat ik bedoel. Zo gaat dat, als je zulk zingen hoort, nog, ook u, (denk ik).

Ook Jezus zingt, uit volle borst. Juist Hij zingt. In de eerste plaats Hij. Hij geeft de toon aan. Hij zingt. Regelrecht vanuit zijn hart, dat van liefde voor de zijn Vader en voor de zijnen brandt. Als dáár nou eens een opname van was….

Jezus zingt de lofzang. Nadat ze het Pascha gevierd hebben en het Avondmaal ingesteld en gevierd is, klinkt er een lied.. En voordat ze naar de hof Gethsemané gaan.
Vermelding van een klein feit, weinigzeggend zo op het oog. Zoals we vaker bij Marcus zulke woorden en zinnen tegenkomen. Maar is deze zin zo onbelangrijk en zeggen deze paar woorden over de Heiland niet zo veel?
Jezus zingt. En dat is van grote betekenis. Want Hij zingt hier voor ons, in onze plaats. EN Hij zingt ons vóór. Wij mogen na hem, achter hem aan zingen.

De Jezus, die hier zingt, is metterdaad de Heiland. Zijn woorden, zijn daden zijn helend. Helen, om dat te doen is Hij gekomen. Jezus zingt psalmen in de nacht. Omdat in ons leven, om ons heen, omdat het leven zélf ook vaak zo donker is. Er is zoveel gebarsten, kapot, gebroken, stuk hier. In deze wereld, onze maatschappij, je eigen leven soms.

Op het moment, dat dit getypt wordt, barst de woede los in het Middellandse Zeegebied. De mensen daar willen vrijheid, democratie. In sommige gevallen lijkt die wens gehoor te vinden. In andere landen worden demonstraties hardhandig weg geknuppeld en geschoten. En in nog weer andere landen durven burgers niet eens dénken aan opstand. Maar hoe dan ook: wat een leed schuilt er achter wat er gebeurt in dergelijke landen! Wat is en gaat er veel kapot!

Nu is dat een “ver van mijn bedshow”. Wij kennen een volwassen democratie. We mogen vrij onze stem uitbrengen. En vrij onze mening uiten. Maar dat betekent niet, dat alles glad loopt in onze samenleving! Bij lange na niet! Wat een ontevredenheid over de bezuinigingen! Ieder zegt: “Ja, we moeten bezuinigen. Maar niet op wat ik belangrijk vind. Vooral niet op wat mij persoonlijk treft. Laten de hoge omes maar één of meer stappen terugdoen”. Ja, ook hier alom ontevredenheid. En de invloed ten goede van de christelijke partijen vermindert steeds meer. Wat een brokstukken!

Je kunt trouwens ook persoonlijk pijn hebben aan wat je daarvan op de tv ziet. Van die doden, dat lijden in deze wereld. Als die beelden en die berichten tenminste niet teruggekaatst worden door de eeltlaag om mijn hart. En die ongevoeligheid, dat is ook een flinke barst. En dan: je kunt ook zo lijden aan de kerk. De steeds meer naar de achtergrond gedrongen plaats van de kerk in onze samenleving.

Bovendien, mijn eigen leven dan? Verdriet om het leed in de vriendenkring. Barsten in je relatie. Och, noem maar op. Wat een verdriet, wat een pijn komt er soms in je leven! Zou je daar een lofzang over kunnen aanheffen? Kun je dan eigenlijk zo’n lied zingen, zoals wij gezongen hebben aan het begin van deze dienst? Of weet u niet meer, wat we zongen? Over Gods liefde en goedheid zongen we. Kán dat, als er zoveel kapot is of stuk gáát? Wat moet er nodig de grote Heelmeester aan te pas komen! Om te helen. Om ons leed en om wat daar achter schuilt, de zonde weg te nemen. En daarom zingt Hij vlak daarvoor de Lofzang.

Jezus gaat helen, ONS weer heel maken, alles weer nieuw maken. Daarom gaat Hij nu naar de Olijfberg met de leerlingen. Daar is de hof Getsemané. Waar Hij tot bloedens toe moest worstelen, om gewillig de weg vóór Hem te gaan. De hof, waar Hij gevangen genomen zal worden. En dan komt het zwaarste lijden. Dan gaat het naar de dood , de dood aan het kruis. Waaraan Hij drie uur in letterlijk helse duisternis zal moeten hangen. Zó moet Jezus helen, Heiland zijn! Onze Heiland zong, vlak voordat Hij met de leerlingen naar Gethsemané ging, waar Hij gevangen genomen zou worden. Jezus zong in de nacht voor zijn dood aan het kruis.

Jezus zong toen de Lofzang, de Psalmen 113-118. We zingen daar ook een aantal liederen van. En dan moet je proberen, niet alleen die woorden met je hárt te zingen. Maar dan net als Jezus: vlak voordat je gevangen genomen zal worden, bespot, gegeseld, veroordeeld en de marteldood in moet gaan! En dat totaal onschuldig. Woorden als “God heb ik lief, want Hij hoort mijn stem”- terwijl Hij doof was in de duisternis , drie uur lang! Woorden als Psam 118 : 2! En zo zou ik dóór kunnen gaan. Jezus zong, toen! Kun je daar ook maar iets van begrijpen?

Ik vrees van niet. Want dat is de mens niet eigen, zie je. We zingen uit onszelf klaagzangen, als we lijden. Alleen 100% klaagliederen. En als er dan ook nog onrecht achter zou zitten… Nou, berg je dan, als we de mond open doen! Oef! Zó zijn wij. Maar God prijzen in ons lied? Kom op, zeg! Eerder klagen we God áán.
Nee, we zingen de Lofzang niet in een dergelijke situatie. Daarom zong Jezus voor ons, in onze plaats. Om ons zwijgen of klaaglied te verzoenen. Hij zong en ging meteen naar Getsémané, naar de rechter, naar het kruis, naar de donkere nacht van de verlating, naar de Godsverduistering.

Jezus zingt. Met vaste stem. Terwijl Hij wéét, wat er Hem te wachten staat. De Heiland zingt. En dat is heil. Daarin zit helende kracht. Voor ons, die vaak zo weinig reden hebben om te zingen. Die wel kunnen huilen soms. En dat soms ook, misschien van binnen, dóen. De Heiland wil huilenden helen. Hij wil het werk dat daarvoor nodig is, doen. Dat heeft Hij deels al gedaan. Zijn hele leven was lijden. Hij had levenslang, kun je zeggen. En Hij wil dat werk afmaken, dat laatste, dat allerzwaarste. Hij wil dat, omdat de Vader dat van hem vraagt. En dat wil de Vader, omdat wij de zonde hebben gewild en willen. Omdat we de zonde bedreven, schuld op ons hebben geladen, het gericht, de ondergang verdiend. Hij wil helen.

Maar Hij weet, dat er daarom de dood Hem wachten, en de hel van duisternis, 3 uur lang. Toch gaat Hij die bewust binnen. Het wordt zwaar. En toch zingt Hij. Hij zingt het voor ons, in onze plaats. En Hij zingt het ons vóór. Hij leert ons, dat God toch, altijd, in alle omstandigheden, oneindig goed is. Dat Hij onze lof verdient. Hij vraagt, dat we Hem loven. Maar Hij is ons loflied ook waard.

Jezus zingt. En u, jij, ik? Met een mooie stem, krassend en piepend of brommend, dat maakt niet uit. Maar: zingen we. En natuurlijk ook en vooral: wát zingen we dan? Want er is veel te horen op de radio. Maar het meeste wat er gezongen wordt is onverstaanbaar. Het wordt overstemd door overweldigend luide muziek. En wat je dan wél kunt verstaan is onzin, waar je niks mee kunt. Of als je over de tekst nadenkt, frons je je wenkbrauwen. Want de lichamelijke liefde of de geliefde neemt de plaats in van Hem, die dat waard is.

De lofzang voor God, die klinkt maar weinig. Maar zingen wij ánders? Zingen we Jezus na? Zo, gewoon, als alles over rozen op rolletjes gaat, of ook als het tégen zit. Of als het donker wordt in je leven? Als het heel erg moeilijk is. Zingen we, ook dan? Psalmen, de Lofzang, in de nacht? “Onmogelijk”, zeg je? Ben ik het mee eens. Onmogelijk, als we niet Jezus nazingen. Als Hij ons niet bij de hand pakt en ons meeneemt. Maar dat wil Hij doen. Want Hij zong voor ons. Daarom alleen kan het: Hem nazingen. Zingen, de Lofzang, Halleluja! Hand in hand met Jezus.

Jezus zong de Lofzang, het groot Hallel. Halleluja, dat is: “Loof de HEER!” “Gods goedheid houdt ons staande…houdt dan de lofzang gaande”, zingt Psalm 107. Ja, dat moet. Het Hallelua moet blijven klinken, zolang de wereld staat. Dat moet, dat mag, dat kan. Ook als de wereld ten onder gegaan is, blijft de Lofzang klinken. Uit de mond van allen, voor wie Jezus leed en stierf, streed en overwon. Halleluja, Amen!
--------

Voorstel voor een orde van dienst:
(Eerst even dit aan de gemeente melden: we zingen in deze dienst coupletten van Psalm 115-118, het “Groot Hallel”. Juist nu we nadenken over het feit, dat Jezus deze verzen met zijn leerlingen zong, willen wij graag meezingen. Zing en bedenk, dat de Heiland in zijn situatie deze woorden zong. Bedenk dat en laat je ontroeren over de grote liefde, die Hij heeft gehad. Hij moest zaken, hierin genoemd, missen. Wat een liefde!)


Vooraf: Ps. 116 : 1-4
Na votum en groet: Ps.115 : 4,5
(In ochtenddienst belijden we onze schuld voor God en horen we van de vergevende liefde van God door samen met hart en mond te zingen: Zingende Gezegend 218.
Dan lezen we als richtlijn voor ons leven voor Gods aangezicht: Joh. 15 : 3-17)
Gebed
Schriftlezing Marcus 14 : 22-31
Zingen: Ps. 118 : 3,4,5
Na lezen van de preek: Ps. 117
Slotlied: Psalm 118 : 9,10
(In middag-/avonddienst tussen vs. 9 en 10 de Geloofsbelijdenis)
-----------------
Enkele richtlijnen voor de dienst van het gebed:
Voorbede voor de grote problemen in deze wereld. Voor nood van armoe. Nood in Arabische staten, vol onderdrukking, onvrijheid, uitbuiterij. Bid om bevrijding.
Voor communistische landen, waar evenmin vrijheid is. Ook geen vrijheid van godsdienst: christenen worden onderdrukt en vervolgd. Sterk en bevrijd a.u.b.
Vluchtelingen
Ellende rondom: in maatschapppij, die meer en meer verhardt.
Nood dichterbij, bijv. in de familie.
Problemen, zorgen, ziekte in eigen leven. Kan: die problemen zijn niet op te lossen, ziekte niet te genezen, moeten dood in de ogen kijken. Troost, draag dóór. Als we moeten leven met pijn, sterk dan, dag in, dag uit.
Help, om niet te klagen, maar te dragen, en elke morgen te vragen om kracht.
Help, ook dan te loven -door lied, door wat zeggen en doen. Leid zulke mensen, Heilige Geest, zodat hun leven vol is van veel goeds over de Heiland.
De drie-enige God is waard, om te loven!