woensdag, mei 14, 2008

WIE IS JOUW FAVORIETE KONING(IN) ? (preek)

Wie wil jij als koning?

Voorstel voor een orde van dienst
Eventueel vooraf: zingen Psalm 93
Na stil gebed ter voorbereiding op de dienst, votum en groet: Gezang 477

(In ochtenddienst:
Gods wil voor ons leven:
Matteüs 32:37-40 en zingen Gezang 478:4,5,6,7)

Gebed om de Geest
Schriftlezing: Rechters 9:6-21
Psalm 99:1,3,4
Preek over vers 8a
Na verkondiging: Gezang 476:5
Dienst van de gebeden
Dienst van de offers
Slotlied: Zingende Gezegend 265:3,4
(In middagdienst: Geloofsbelijdenis van Nicea en Gezang 409:5)
Zegen

“Eens gingen de bomen eropuit om een koning te kiezen.” Rechters 9:8a


Machtsmisbruik, deze wereld is er vol van. In het groot, in het klein. Krijgsheren met een zwaarbewapende bende achter zich, die een dorp uitmoorden. En dat puur, omdat de inwoners behoren tot een andere stam of clan. Politieke coalities, die hun plannen doorvoeren, ook al zijn er redelijke argumenten aangevoerd tegen die plannen. “Gewoon” omdat ze de meerderheid in de Kamer bezitten.

Dichterbij ons lijf: een man, die zijn vrouw en kinderen terroriseert. Omdat hij nu eenmaal de sterkste is. Een klas, die een jongen of meisje het leven vergalt, dat niet in de pas loopt met die klas. Samen ben je sterk immers? Een kind, misbruikt door zijn vader. Omdat die gewoon veruit de sterkste is. Och, ik zou nog veel meer voorbeelden kunnen noemen.

Overal kom je misbruik van macht tegen. Tot in de kerk toe zelfs. Terwijl die toch een beeld zou moeten laten zien van het komende rijk vol vrede. Maar ook daar heeft soms het getal méér te koop dan Gods woord. En ook daar kunnen soms een paar mensen een of andere verantwoorde vernieuwing tegenhouden. Puur door zich te beroepen op gewetensbezwaren of gevoelens en niet op argumenten. Of daar kan een kerkenraad een besluit nemen, dat voor de gemeente niet goed is. Omdat het te vroeg komt.

Dat verwacht je niet binnen de kerk, misbruik van positie en macht. Macht, invloed kan groot gevaar opleveren. Het kan in de kerk de voortgang van de goede tijding belemmeren. Daarin bezig zijn, het is geen zaak, waar je vanuit jezelf op uit moet zijn. Alleen als God je roept tot een bepaalde taak. En tot een plaats, een positie, die in zeker op zich macht, beter: gezag, met zich meebrengt.

Gideon was er niet op uit, macht uit te oefenen. Hij had bepaalde invloed en macht. Maar die had hij gekrégen. Hij was namelijk geroepen, om richter te zijn. Eerst maar eens even uitleggen, wat dat voor een “beestje” is, een richter. Als je bij het woord denkt aan rechter, rechtspreken, dan heb je het goed. Maar je moet ook aan gerechtigheid denken. Een richter was rechter. Als er problemen waren tussen mensen kon hij erbij geroepen worden. Dan had hij de taak, een uitspraak te doen in zo’n zaak.

Maar gerechtigheid in een ander opzicht kwam ook aan de orde. Een ander volk kon Israël binnenvallen. Dan moest een richter namens God optreden. Hij moest dan de vijand verjagen.

Daartoe was Gideon destijds geroepen. Hij had zich goed van zijn taak gekweten. Wé zaten erl flinke plooien in zijn optreden. Zo had hij een flinke harem, vertelt de bijbel. Zo kwam hij dus aan 70 zonen. En hij liet een schitterend priestergewaad maken. En daar liet hij het volk afgoderij mee plegen.

Maar toen het volk hem het erfelijk koningschap aanbood, toen weigerde hij toch resoluut. “De HEER is uw heerser”, zei hij. Terechte opmerking. God heeft het voor het zeggen. Dus: als er een koning moet komen en als ik die koning moet zijn, dan zou de HEER dat wel laten weten, zo is Gideons visie. Dus blijft Gideon “gewoon” richter, tot aan zijn dood.

Maar het volk is toch beslist “in” voor een koning. Daar maakt één van de zonen van Gideon handig gebruik van. Die zoon, van een bijvrouw, heet Abimelech. “Mijn vader is koning” betekent die naam. En als Gideon die naam gegeven heeft, dan zit er toch een verdacht luchtje aan, vindt u niet? Nou ja, als je 70 zonen hebt, dan kun je met de naamgeving wel eens in de problemen komen, zeg nou zelf!

Maar goed, die Abimelech liet zich in Sichem, waar zijn moeder vandaan kwam, tot koning uitroepen. Want hij ziet het koningschap wél helemaal zitten. Een schitterende baan toch? Hij ziet het al vóór zich: heel het volk aan zijn voeten. Het hele land onder zijn bewind. En hij wonen in een prachtig paleis in de hoofdstad Sichem. Wie doet je wat! En dan zelf kunnen doen, wat je wil! Een luizenleventje toch? (afbeelding: Sichem)


Ja, want we moeten denken aan een absoluut koning. Geen sprake van democratie, geen parlement. Nee, de koning bepaalde toen alles. Dat wil zeggen in Israël: hij deed, wat God hem opdroeg. Niets anders, niets minder, niets meer.
Abimelech ziet het anders. Hij ziet koning zijn als: doen wat je zelf wilt, ten koste van alles en ten koste van iedereen.


En daarom begint hij meteen met een vreselijke gruweldaad. Hij neemt al zijn broers gevangen. En laat ze vervolgens onthoofden op dezelfde rots. Nou, bepaald een stevige basis onder je koningschap: een grote plas bloed! Door de moord op zijn eigen broers en halfbroers. Gruwelijk! Als zoiets koning is!

Nu is de jongste zoon van Gideon, Jotam, erg slim geweest. Hij had zich verstopt en is zo aan de dood ontkomen.
En hij mag dan de jongste zijn, de domste is hij niet. Integendeel, hij blijkt erg wijs te zijn. En vanaf de berg Gerizim spreekt, beter: roept, hij de inwoners van Sichem, in het dal, toe.

Hij vertelt een fabel. Nu, velen van u zullen “de Fabeltjeskrant”, het kinderprogramma op tv, dat ook door veel volwassenen bekeken werd, nog wel kennen. De uil vertelde verhalen over dieren, die sprekend en handelend werden ingevoerd. Ja, “want dieren zijn precies als mensen”. En dat klopt. En mensen zijn soms ook precies als dieren, zou ik erbij willen -en moeten- zeggen.

In de fabel van Jotam worden bomen sprekend en handelend ingevoerd. Bomen blijken dan precies als mensen te zijn. Van bomen kun je dan leren.
“Eens gingen de bomen er op uit, om een koning te kiezen”. Wie wil er koning worden? Jij misschien? Of jij? Ja, want het wordt een echte zoekpartij. Het wordt een hele tour, om er één te vinden.

Eerst komen ze bij de olijfboom. “Hé olijfboom, wil jij onze koning worden?” De olijfboom is een hele boom, kan honderden jaren oud worden en blijft vreselijk lang, jaar in jaar uit, vrucht dragen. Een heel nuttige vrucht, gebruikt om olie te maken. Voor voedsel, voor de lampen.
“Nou”, zegt de olijfboom, “dat olie geven wil ik blijven doen. Bedankt, dat jullie aan mij gedacht hebben. Maar nee, alsjeblieft, zeg. Ik zie me al wat staan wuiven met mijn takken en bladeren. Ik ben daar niet geschikt voor. Ik ben niet beter dan jullie. Ik wil geen superboom, geen koning zijn. Zoek maar een ander”.


Dan maar naar een ander, de vijgenboom. “Zeg vijgenboom, wil jij misschien onze koning wezen?” Maar wéér vangen ze bot. De vijgenboom levert elk jaar heerlijke vijgen. En dat wil hij maar zo houden. Niks geen wuiven boven de andere bomen. “Dank je stichtelijk!”.




Kom op, naar de wijnstok. Die wil vast graag, want dat is zo’n onooglijk ding. Van zijn hout kun je nog niet eens met goed fatsoen iets timmeren! “Wijnstok, wil jij onze koning zijn?” Maar wéér lopen ze een blauwtje. De wijnstok wil óók blijven, zoals God hem gemaakt en bedoeld heeft: leverancier van druiven. “Dank je feestelijk!”


Dat wilde Gideon ook. Niet koning worden, maar blijven waartoe God hem geroepen had en waarvoor hij bestemd was: richter zijn.

Ten einde raad gaan de bomen naar de doornstruik, met dezelfde vraag: “Wil jij koning over ons worden?” ’t Is een noodsprong, maar ja, wat moet je. Ze moeten en zullen een koning!
En de doornstruik ziet het wel zitten. Helaas betekent dat niets goeds voor de “onderdanen”. Hij belooft schaduw, dat wil zeggen: bescherming. Maar dat kan die armzalige struik niet bieden. Integendeel, als je te dicht bij hem komt, loop je de kans op prikken en schrammen. Bovendien, een doornstruik kan goed en fel branden. En kan dus een flinke vernieling aanrichten. Zo kan een bos van prachtige ceders op de Libanon erdoor verwoest worden!

De inwoners van Sichem zijn ondankbaar geweest jegens Gideon. De zonen van hun weldoener gingen ze voorbij. En de zoon van een bijvrouw wordt tot koning verkozen. Maar ze komen er bedrogen mee uit. Lees het vervolg in het boek Rechters er maar op na. Niets dan ellende, oorlog en dood.
Ja, dat had Jotam goed gezien. Want hij bedoelt, zijn vader en broers te rehabiliteren. Maar er zit toch nog méér in die fabel van hem. Iets, wat ook voor óns van groot belang is.


Kijk, eigenlijk moeten we heel die episode over Gideon in het boek Rechters lezen. Of nog beter: het hele boek. Dan kom je diep onder de indruk. Aan de ene kant: onder de indruk van de zonde van Israël. En van hun vasthoudendheid. Ze hielden de zondige poot stijf. Telkens wéér vervielen ze tot afgodendienst. En dan kwamen er weer vijanden. Om te moorden. En om ge- en vermoord te worden. (plaatje: afgod Moloch)

En nu moet u niet meteen zeggen: wat een barbaren waren de mensen toen toch! Want in dat opzicht is er niet zoveel veranderd. Volkerenmoord, misdaden tegen de mensheid zijn er nóg, volop! En dichtbij ons leven de slachtoffers van seksueel misbruik. En stille tochten zijn er telkens weer, na het zoveelste zinloze geweld. Helaas, het blijken eigenlijk zinloze tochten. Het geweld blijft. Want weet u, het is van alle tijden. Het zit in ons hart namelijk, weet u! Ook in dat van mij en jou! En willen we rust krijgen, dan moeten we dat aan God belijden…

Maar het was, óók in die tijd, heel erg! Om moe van te worden! Je zóu zo’n volk toch! Je zou ze in hun eigen sop laten gaar koken, dat in elk geval. Maar God had beloften gegeven. Hij had zichzelf gegeven. Zich verbonden aan dat volk. Daarom werd Hij niet moe, om er telkens weer iets aan te doen. Ze te verlossen van de problemen, die ze zelf over zich heen hadden geroepen. Hoe vreselijk ontrouw ze ook bleken, telkens weer, God bleek en bleef trouw. Dáárom kwam steeds weer die verlosser. Die werd geroepen om te verlossen. Die kreeg kracht en wijsheid van God.

Maar Abimelech maakte zichzelf tot verlosser, tot koning nog wel. Terwijl hij niet geroepen was door DE koning van Israël, God zelf. En dan leer je als volk, als kiezers dus, door schade en schande een les. Namelijk, dat je met een selfmade koning, een slechte man, die koning wil zijn, bedrogen uit komt. Dan beland je van de regen in de drup. Als we het in het rijk van God van mensen zouden moeten hebben… Als je het in gemeente en kerk van mensen verwacht, komt er niets van terecht.

Gelukkig, God blijft trouw. Hij heeft een koning gegeven. Eerst koning David. Maar uiteindelijk, door allerlei diepten heen, de Koning. Koning Jezus, door God zélf als koning gezalfd. Denk maar aan de doop van Jezus. Toen kwam de Geest neerdalen. Die wees Jezus als koning aan. En door die Geest verrichtte koning Jezus zijn werk.

Een koning is Hij, die zijn macht niet misbruikt. Maar zijn almacht gebruikt ten dienste van zijn onderdanen. Die ook priester is. En die priesterdienst verricht zonder weerga! Een eenmalig offer, voldoende om álle zonden voorgoed weg te wissen. Op Golgotha namelijk.



Een koning is Hij, die zijn onderdanen zó verzorgt, dat ze gelukkig zijn. Hij leidt zijn onderdanen naar de vrede. Waar Hij heerst is al vrede. En Hij gaat met de zijnen door de dood heen naar het leven in het eeuwige vrederijk. Ja, dát is pas een koning!


Wie wil jij als koning in en van je leven? Je zou zeggen: geen vraag. Déze koning uiteraard! Daar héb je wat aan. Aan aardse machthebbers héb je niet zoveel. Ze laten je hier soms al stikken. En na de dood is hun macht afgelopen. En geld en macht, die machten bedriegen je ook. Ze verteren je. Zoals de doornstruik zijn omgeving plat kan branden. Het zijn in wezen boze machten. Ze voeren je in opdracht van de duivel naar de ondergang.

Wie wil jij als koning dus? Natuurlijk koning Jezus. Ja, maar er is een probleem. Die koning ziet er niet uit! Een koning aan het kruis. En zijn macht lijkt niet zoveel voor te stellen. Van de macht blijkt weinig. Van die vrede is nog zo weinig te zien. Wat moet je ermee! Ja, het blijft voor 100% een kwestie van geloof.

En toch: ik kies voor Jezus. En ik raad u en jou aan, dat ook te doen. Want schijn bedriegt. Die macht van aardse leiders is gezichtsbedrog. En eens blijkt dat. Dan blijkt Jezus de almachtige heerser voor altijd. Tjonge jonge, dat wordt wat! Jezus als je koning hebben, dat is het helemaal!
Kies dan nu nog, wie je dienen wilt. Om Jezus te dienen als je koning, moet je wél zelf van de troon áf. Moet je de aanspraken op zelfbeschikkingsrecht opgeven. Moet je tot óvergave komen. Je zaakjes uit handen geven. En in de handen leggen van koning Jezus

En als Hij het voor het zeggen krijgt, dan ga je wat beleven! Een eeuwig vrederijk, tot aan de nok gevuld met gerechtigheid. Nu nog niet,nee. Maar het komt, reken maar van yes! En een leven in vrede, vrijheid en vreugde, voor altijd. Ook daarvan geldt: hier en nu nog niet. Nog niet altijd tenminste. Maar ook dát zit er aan te komen, wis en drie!

Amen.

Suggesties voor de dienst der gebeden:

Gebed om geen misbruik te maken van de situatie, de gelegenheid en mogelijkheid, om onszelf te bevoordelen ten koste van de ander.
Belijden, dat we geneigd zijn, dat wél te doen.
Bidden, om onze positie en macht góed te gebruiken, ten báte van de ander.
Bidden, om onszelf niet te overschatten, maar ook onze gáven te zien en te gebruiken.
Gebed om zich op Jezus, onze koning. Ook om hier en nu al tekenen te vertonen van de vrede, die Hij tot stand heeft gebracht.
En om uitzicht naar het komende vrederijk.