“… het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de HEER
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de HEER te aanschouwen…” Psalmen 27:4
na votum en groet: Ps.63:2,3;
( in de ochtenddienst: Als schuldbelijdenis en genadeverkondiging zingen: Gez.449:1-4;
(Gemeente van onze Heer Jezus Christus)
En als je dan wél, of wel eens, in dat boek leest - hoe lees je dat boek dan? Puur uit nieuwsgierigheid. Alleen om eens te weten, wat daar zoal in staat. Of om een andere reden. Namelijk, dat dit boek iets heel speciaals voor je heeft. Je gelooft namelijk, dat wat erin staat, de woorden van God zijn. Ja, wel door mensen opgeschreven, maar toch.
En dus is de bijbel voor jou Gods woord. Daarom heeft dit boek alle gezag voor je. En je wil je door dat Boek, Gods woord voor mensen, laten leiden en beheersen. De bijbel bepaalt dus je waarden en normen, kun je zeggen.
In de tekst wordt gesproken over “de liefde van de HEER”. In een oudere vertaling staat het woord “liefelijkheid”. Maar dat heeft nu toch wel een wat andere betekenis dan in de tijd van de Statenvertaling. En liefde, dat begrijpen we wél. Tenminste...Als de dichter aan God denkt, dan komt dát woord bij hem boven. Wat bedoelt de dichter met het woord, dat hier met “liefde”, “liefelijkheid” vertaald is? Laten we nauwkeurig kijken.
Wat is namelijk de situatie van de dichter? Daarbij nemen we aan, dat David dat is. David is ver van huis. De troon is hem beloofd, maar hij moet vluchten voor Saul. Veel en felle vijanden dus. Ook zijn ouders hebben hem verlaten. Hen heeft hij namelijk in veiligheid gebracht in het land Moab.
Ja, God trekt hem. Want hij weet van zijn liefde, die je kunt aanschouwen.
Liefde, dat is hier: vriendelijkheid, welwillende gezindheid, goedgunstigheid. Die hééft God, zegt David. Hij bedoelt: mijn God, de HERE, is vriendelijk. Hij kijkt met welgevallen naar mij.
Maar die liefde heeft wel een heel bepaalde kleur. Omdat het onlosmakelijk verbonden is aan het heiligdom. David verlangt één ding boven alles. En dat is: in het heiligdom, de tempel te zijn. Of eerder de voorloper daarvan, de tabernakel –een grote tent dus. Om dáár iets te aanschouwen. En aanschouwen betekent: met vreugde bekijken.
En wat kun je in het heiligdom dan wel zien? Waar kun je je daar in verkneuteren? Nu, in de tabernakel en wat daar gebeurt is te zien, dat God goed is. David had voordien al in stille verwondering in de tabernakel gezien, dat God liefelijk is. En hij wil het dolgraag wéér zien. Met intens verlangen strekt zijn hart zich daar naar uit.
In de eredienst in de tabernakel kun je onderzoeken, zegt Ps. 27. D.w.z.: je hoofd en je hart er goed bij hebben, bij wat daar te zien en te beleven is. En dan aanschouw je Gods liefelijkheid.
Zo komen we een heel eind in de richting en gaan we dat woord begrijpen.
Want wat zie je in de tabernakeldienst gebeuren, als je met open ogen en hart kijkt? Je hoort het tempelkoor Gods lof zingen. Je ziet en hoort de priester de zegen van God op de mensen leggen. Je ziet gezinnen en families samen aan tafel zitten. En als je goed kijkt, dan zie je dat God Gastheer is. Maar je ziet allereerst en allermeest veel bloed vloeien. Het bloed van offerdieren.
Je ziet ze aan tafel zitten met de HEER. Je ziet hen dicht bij God, terwijl Hij vriendelijk naar hen kijkt en met hen omgaat. Je ziet daarin hen beleven: ik kan bij God terecht. Ik mag met Hem omgaan als met een liefdevol Vader. En je ziet en hoort hen God loven. En je ziet hen heengaan met de zegen van hun God als heerlijke bagage bij zich.
Zó zie je de liefde van God. Dat is dus geen lievigheid, toegeeflijkheid. Basis voor de liefde is bloed, dat stroomt. Is verzoening van zonde en schuld. Liefde, gebaseerd op recht. Op voldoen van Gods eisen.
Als wij goed kijken, dan zien we als basis van Gods liefde het kruis. We zien het Lam van God, die de zonde van de wereld wegdraagt.
Maar hoe liefdevol God wel is, ontdek je vooral op zondag in de kerk. Als je de liturgie met hoofd en oog en oor en hart beleeft. Als je verwonderd om je heen kijkt en luistert in de eredienst.
Gods liefde, je kunt die zien en ervaren, als je samen God looft. Door te zingen, maar ook zingend naar anderen te luisteren! Als je bij monde van de voorganger ziet en hoort, hoe de grote God je in liefde begroet.
Als zijn woord in de verkondiging naar je toe komt, om je te bemoedigen en toe te rusten.
En zo zou ik nog dóór kunnen gaan.
Zo kunnen we in de kerk in de liturgie de volmaakt goede God ontmoeten. Gelukkig, God ontmoeten kan overal, elk moment. Ons is immers de bijbel toevertrouwd? En als je daarin leest. komt God in al zijn liefde naar je toe! Maar de kérkdienst is toch voor wie daartoe in de gelegenheid en in staat is, dé tijd en plaats voor de ontmoeting met de Vader van de lieve Heiland, onze Here Jezus.
Reden, om inderdaad dat te zoeken, zoals David deed. Hij miste die eredienst heel erg. Want hij kon er niet heen. Daarom strekte hij zich er naar uit. Verlangde hij vurig, dat het weer zou kúnnen. Vandaag zijn er veel christenen die iets dergelijks ervaren: ze zijn niet in staat om de diensten te bezoeken. Of ze moeten nogal eens verstek laten gaan. En ze missen de kerkgang heel erg.
En u en jij? Zeg eens eerlijk: vind je ’t echt fijn, om naar de kerk te gaan? Misschien moet je zeggen: nee, eigenlijk niet. Span je je er dan wel echt bij in? Je moet de dienst aanschouwen, zegt David namens God. Je oren, ogen, je verstand, je hart moet er bij! En daar moet je moeite voor doen!
De kerkdienst is zó fijn. Want de God in die kerkdienst is zo boordevol liefde. Hém kun je ontmoeten! De Here Jezus is zo’n lieve Heiland. Hij komt naar ons toe, hier, nu! Hij zegt: Ik heb je zo lief! En wat is je reactie? Eén reactie past eigenlijk maar: te fluisteren: ik heb U ook zo lief. Want U bent zo goed, zelfs voor mij!
God is goed. En Hem daarom van daaruit liefde te betonen, wat is ook dát goed!
God is goed. Maar u hebt begrepen: het heeft niets te maken met lievigheid. Schipperen in je leven met de zonde, dát past niet. Juist Gods liefdebewijzen zien is een duidelijke aansporing tot levensheiliging. Want wie zou déze God nu met een slordige levenswandel pijn willen doen?
Juist wie zijn liefde ontdekte en ontbrandde in wederliefde, brandt ook van verlangen Hem te verheerlijken. Door zijn leven te versieren met goede werken. Door te vragen: “Lieve Vader, wat wilt U dat ik doe? Nu, in deze situatie, voor U, voor mijn naaste?” Want dat is déze Vader toch zeker waard?!
Amen.
Vingerwijzingen voor de dankzegging en gebeden:
Vergeet niet, de Here voluit te loven om zijn liefelijkheid!
Vraag om lust en kracht en moed, om Hem door slordig leven niet (weer zoveel) pijn te doen
Voorbede voor hen, die een verkeerd beeld van God hebben (meegekregen misschien) en die . misschien daarom Hem maar moeilijk kunnen liefhebben.