zondag, februari 25, 2007

LIEFDE! (meditatie, Lijdenstijd)

LIEFDE!

Ik heb je altijd liefgehad… Jeremia 31:3

Liefde,
erg belangrijk in deze wereld. Liefde is iets, waar eigenlijk geen enkel mens het zonder kan stellen. Dan verdroogt, verschrompelt, verdort een mens. Net als een plant, die geen zonlicht of water krijgt.

Liefde is dan ook een schitterend cadeau van de God, die ons geschapen heeft en een plekje gunt op deze ook al prachtige planeet. Liefde! Als je je grote liefde ontmoet, dan verandert heel je leven! Ten goede, wel te verstaan. Maar dan moeten we die liefde wél koesteren. Er zorgvuldig en zuinig ermee omgaan. En helaas, dat gebeurt niet altijd…
Liefde is het ook waard om voor te knokken. En helaas…

Trouwens, liefde is er wél
in alle soorten en maten. Echte liefde, liefde die gekoesterd wordt, houdt stand tot de dood. Soms is liefde niet echt. Is liefde niet meer dan een woord. En is die maar voor zolang het duurt. Je kunt zelfs liefde kópen. Maar weet wel: dan is het surrogaat.

Maar liefde die God aan je geeft is geweldig. Wij maken er regelmatig een puinhoop van. Maar wat God gééft is goed. Hij is de bron van alle echte liefde hier op aarde.

In het zinnetje
boven deze overdenking gaat het niet over de liefde, die de Heer aan mensen geeft, aan liefde van twee mensen voor elkaar. Hier gaat het over liefde, die Hij hééft voor mensen. Liefde die Hij in zijn hart koestert voor mensen. Hij spreekt Israël aan. En zegt, dat Hij dat volkje van het begin af aan heeft liefgehad. En die liefde zal het ook in de toekomst altijd gezelschap houden.

Nou, dat is me wat!

Want liefhebben is een wérkwoord.
En dat in dubbele betekenis. Niet alleen maar, dat je het vervoegen kunt. Zo van: ik heb lief, wij hebben lief. Nou, zó echt liefhebben vervoegen, daar is niks mis mee. Dus: vooral doen, zou ik zo zeggen. Maar liefhebben in de bijbel, en zéker het liefhebben door God, is ook in ándere zin een werkwoord. Namelijk, dat het iets doen betekent.

Als God zegt: Ik heb je altijd liefgehad, dan betekent dat: Ik heb je altijd liefde bewezen, betoond. God bewéés zijn liefde aan Israël. Hij verloste het volk uit de slavernij in Egypte. Maar zijn liefde redt het eveneens uit de nationale dood van de ballingschap in Babel.

Gods liefde, Gods liefhebben, dat schiet op! Daar kom je een heel eind verder mee. Die verlost van ellende en dood. Want die bevrijdt van zonde en schuld. Geloof je dat niet?


Het is de tijd vóór Pasen,
als ik dit schrijf. De kerk denkt dankbaar en blij aan het lijden en sterven van Hem, naar wie christenen genoemd zijn, Jezus Christus. Die heeft namelijk de liefde van God, van zijn Vader, zichtbaar gemaakt. En voelbaar. En tastbaar. Dat deed Hij door dingen, die we vaak wonderen noemen: genezingen, heling van mensen. En in zijn woorden, mudjevol blij nieuws.

Maar ook en vooral zag je en zie je, kun je althans zien, dat God ons liefheeft die laatste weken. En vooral die laatste dagen. Toen Hij leed, onzegbaar diep. En toen Hij stierf, op een vreselijk pijnlijke en verachte manier de marteldood onderging.

En dan zeg ik
in dat laatste woord eigenlijk niet de werkelijke waarheid. Jezus onderging niet de dood, Hij kóós de dood. Ik zou bijna schrijven: Hij dééd zich sterven. Maar dat klopt taalkundig weer niet. In elk geval: vrijwillig en moedwillig ging Jezus de dood in.

En waarom? Hij deed dat voor u, jou en mij. Om een zware last van ons af te pakken. Een loodzware last, waaronder wij voorgoed ten onder zouden gaan. De zak met lood, die de zonde is, die nam Hij op zijn schouders. Is dát geen ongekende liefde?

“Mijn liefde
zal je altijd vergezellen”, volgt er dan in Jeremia 31:3. Dát is goed gezelschap! Dan verkeer je voorgoed in de hoogste kringen. Beter gezelschap is er niet! Als dát je niet blij maakt, dan breekt mijn klomp!

Als dat je niet doet blozen van schaamte, als je deze God en zijn Zoon Jezus van de weeromstuit niet liefhebt… En als dát je er niet toe drijft, mensen om je heen lief te hebben dan weet ik het niet meer.
(februari 2007)
=====

Bidden: Het is volbracht

Uw kruis
onwrikbaar tijdsgewricht
keerpunt van alle leven,
het is volbracht
de oergrond schudde
en de aarde beefde
Uw dood heeft zich verklaard tot levensteken
Uw sterven deed gesloten graven open breken


(Nel Veerman in "Naschrift)

dinsdag, februari 13, 2007

DAAR MOET JE BIJ ZIJN! (preek)



DAAR MOET JE BIJ ZIJN!

“En iedereen die Hem aanraakte, werd gered en genas.” Marcus 6:56b

Feyenoord-Ajax.
Wat een mooi affiche! De kuip stroomt boordevol. Want mijn cluppie gaat winnen, zeggen beide groepen supporters. Dat wordt een groot feest. Wie wil dáár niet bij zijn. Kom op, allemaal naar het stadion! Daar móet je bij zijn!

Jezus komt aan in Gennesaret.
En wie wil dáár niet bij zijn! Iedereen toch? Wie wil Hem niet horen spreken? Dát is nog eens wat anders dan wat de schriftgeleerden te vertellen hadden.
Jezus is in Gennesaret. Daar moet je bij zijn! Vooral de zieken hebben daar heel erg veel interesse in. Naar Jezus, zo snel mogelijk. Want bij Hem is genezing, zie je. Bij Hem krijgt je leven weer zin. Bij Hem begint het feest!

Ja, want in Jezus is kracht.
Niet zómaar, hoor. De vorige dag had Hij de schare mensen ’s avonds naar huis gestuurd. Hij had ook met zijn leerlingen afgesproken op een bepaalde plek, de volgende ochtend. (foto: Gennesareth)

Toen was Hij alleen. En was Hij de berg opgegaan, om te bidden. Om met zijn Vader alleen te zijn en te spreken. Te spreken over het werk, de grote taak, die Hij te doen had. En om nieuwe moed en nieuwe kracht op te doen. En die kracht blijkt nu.

Nu is Jezus
samen met de leerlingen overgevaren naar de oostkant van het meer van Galilea. Dat ligt in het noordoosten, helemaal aan de rand van het land. Dus: ook vér van Jerusalem. Ver verwijderd van de témpel daarom eveneens.

Nou moet je weten, dat een vrome Israëliet in die dagen geacht werd, regelmatig de offerdienst in Jerusalem bij te wonen. In élk geval tijdens de drie grote feesten. Of minimaal één keer per jaar. Maar dat was eigenlijk al niet zoals het hoorde. Het was ook niet goed voor je geloofsleven, dat niet te doen.

Dus moest er regelmatig
een verre reis gemaakt worden. En dan moet u zich het reizen van in die tijd eens voorstellen. Geen auto voor de deur of in de garage. En geen openbaar vervoer in welke vorm ook. Dus voor de gewone man betekende dat Lijn twee, de benenwagen. En dat hield weer in: lang van huis. Té lang, om regelmatig te doen.

Dus kwam er van bezoeken van de diensten in het heiligdom in de praktijk weinig of niets terecht. En dan werd je dus niet op die manier “bij de les gehouden “. Het was een beetje: uit het oog, uit het hart. De mensen werden vaak “randkerkelijken” en “papieren leden” van Gods volk. Daar komt dan bij: heidense invloed heel groot, want grensregio. En ook nog een gemengde bevolking, van Joden en heidenen.
Geen wonder, dat de mensen uit Judea geringschattend spraken over het “Galilea der heidenen”.

Maar Jezus minacht
dit gebied en deze mensen niet. Hij is er thuis. Maar Hij heeft ook hen lief. En wil ook hen bereiken met zijn prediking van het heil. En met de tekenen, die iets van het heil zichtbaar maken.

De Heiland slaat niemand over. Hij is niet alleen te vinden in Jerusalem. In de “Randstad” Judea. Of alleen maar in de grotere steden van dat gebied ten oosten van het meer. De Meester was het niet om publiciteit te doen. Nee, Hij handelt uit bewogenheid. Zijn liefde drijft Hem. Liefde voor verlorenen. Mensen in de knoei. Die in het slop geraakt zijn.

Daarom
trekt Hij door deze vruchtbare vallei. En gaat zelfs niet alleen naar de steden. Maar ook de kleine dorpen doet Hij aan. En op de pleinen, de markten komt Hij. Want daar worden de zieken heen gebracht.

Moet u zich voorstellen: al die zieken van de stad, op het marktplein verzameld. Triest toch eigenlijk. Door en door triest. Wat een ellende wordt daar geshowd! Ja, er is wat aan ellende op deze wereld, ook vandaag! Als je daar alleen maar aan dénkt, zou je er direct in de stress schieten! Ellende door oorlogen, rampen, ziekten.

Mensen gunnen elkaar
het licht in de ogen soms niet. Omdat ze tot een ander ras of andere cultuur behoren. Of een ander geloof belijden. En soms zelfs alleen maar een andere stroming in dezelfde godsdienst. Er zijn veel mensen die verhongeren, omdat de machthebbers alleen maar aan zichzelf denken.

Mensen, die dakloos worden of zelfs verdrinken, omdat we samen rustig doorgaan met het verzieken van Gods mooie aarde. Omdat we weigeren, daar ook maar één offer voor te brengen. Och, zo zou ik dóór kunnen gaan. Wat een ellende! Als we al die ellende op de pleinen zouden leggen, op een rijtje zouden showen… Hopeloos gewoon! (foto: AIDS-patient)

Maar ook toen en daar
was er veel en veelsoortige ellende. Dus was er een trieste show van ellende op de marktpleinen. In bijbelse tijden gebeurde het overigens wel meer, dat langdurig zieken en gehandicapten naar de pleinen werden gebracht. Dat waren ontmoetingsplaatsen. Daar kwamen veel mensen. Daar kon men met die zieken contact hebben. Een bemoediging geven, en eventueel een aalmoes. Want u weet: sociale dienst, thuiszorg en dergelijke waren er niet. De opdracht om te helpen had God aan ieder mens gegeven

Maar nu worden de patiënten daarheen gebracht, omdat Jezus er komt. Dáár moet je als zieke bij zijn! Dat kun je begrijpen! Want ze weten: bij Hem is genezing. Hopeloze gevallen zijn er bij Hem niet. Melaatsen, blinden, lammen, allemaal kunnen ze genezing vinden.

En je hoeft
daarvoor alleen de zoom, of beter één van de vier voorgeschreven kwasten aan een kleed, aan te raken. Die kwasten wezen op de aanwezigheid van God, tussen haakjes. En elke Jood had die aan zijn opperkleed. Jezus ook. En de zieken wilden die graag aanraken. Want overal was het bekend: hoe een vrouw die aan chronische bloedingen leed, één van die kwasten van Jezus’opperkleed aanraakte. En hoe ze toen genezen was.

Ze wéten dus van zijn kracht om te genezen. En hoe die naar je toe kan vloeien. En in je leven kan komen. Ze weten, dat Jezus niets liever wil, dan genezen, helen. En daar doen ze een beroep op. Niet tevergeefs! “En iedereen die Hem aanraakte, werd gered en genas”.

Ik had het over die trieste show
van ellende, toen en nu. Maar ook in ons eigen leven is er het een en ander mis. We zouden een “aardige” show kunnen maken, dacht je niet? Misschien ben jij niet eenzaam, niet ziek, niet direct ongelukkig te noemen. Maar is alles héél in je leven?

Er zijn veel gebroken levens. Je ervaart zélf vast en zeker, in elk geval zo nu en dan, dat het bestaan hier gebroken is. Dat het leven je breuken en schrammen bezorgt. Zelfs altijd meer dan je lief is. En het leven van sommige mensen komt wel heel erg onder de wals terecht. Ja, er komt veel naar buiten. Via de media namelijk. Zelfs meer dan wenselijk is.

Maar als álles eens op het marktplein zou liggen, van ieder mens? Hopen, pakhuizen vol ellende… Hopeloos gewoon.

Nee, dat toch niet.
Want “Iedereen, die Jezus aanraakte, werd gered en genas”. Dat betekent niets minder dan dat er geen sprake is van wachtlijsten bij de Heiland. Hij staat voor iedereen meteen voluit klaar. Je wordt zelfs niet even in de wachtkamer gezet. Nee, Hij is er. En helpt, stante pede, meteen. Ze worden genezen, die zieken.

Maar let er wél op: er staat niet, dat alle zieken van een dorp of stad, waar Jezus kwam, gered en genezen werd. Maar: elk, die zich tot Hem wendde. Ieder, die smeekte, de zoom of kwasten van zijn kleed te mogen aanraken. Duidelijke boodschap voor jou en mij: je moet hulp willen, hulp zoeken en vragen. Je kunt flink in de puree zitten. Door ziekte, verslaving, door zonde. Maar je moet je willen láten helpen.

En dat is al heel wat!
Daar is een geweldige overwinning, die je daarvoor moet bevechten. Want van jongs af aan zit het in ons: zélfbediening, jezélf willen helpen. En het is alleen God zélf, die door zijn Geest je die houding kan laten overwinnen. Daar moet je dus om vragen, anders komt het niet goed.

Daar komt nog bij, dat de vraag om hulp heel gericht moet zijn. Je moet je willen laten helpen door Jezus. En door Hem alléén. En helemaal geen andere hulp of helper achter de hand houden. Zo van: baat het niet, het schaadt ook niet. Want met alle andere hulp en helpers kom je bedrogen uit. Het is: Jezus alléén, of Jezus niet.

En vervolgens:
die kwast van dat kleed, wat moeten we dáármee? Nou, niets. Want Jezus is er niet meer. Althans niet zichtbaar. Hij is bij ons. Maar we kunnen Hem niet aanraken. Van ons wordt wél gevraagd, wat dat aanraken van één van die kwasten ten diepste inhoudt: een geweldig hoge dunk van Jezus hebben. Veel van Hem verwachten. Geloven, dat Hij kán en wil en zal helpen, als je dat vraagt. En Hem aanraken door te bidden.

Dan is er nóg alles te verwachten van de goede Herder. Want die zorgt in alle opzichten goed voor ál zijn schapen. En op zijn tijd en manier geeft Hij, wat nodig is. Hij geeft redding. Want dat staat er in het Grieks. En die redding betekende daar, in de buurt van Genesaret: genezing.
Maar redding, heling houdt méér in. Het is heling van de breuk.

De breuk,
die uitkomt in jouw probleem, je ziekte, verslaving, zonde, kortom: je ellende. Die breuk is ten diepste, dat we God kwijt zijn. En die breuk heelt Jezus. Hij maakt je weer tot een gaaf, geheeld, heel mens. Hij wil dat óók doen met je zichtbare ellende. Geen kwaal is hopeloos voor Hem. Hij geeft niemand óp, zoals artsen wel eens moeten doen.

Maar die heling is hier en nu nog niet hier volmaakt en voorgoed. Dát komt. Dat wácht nog even. Maar ook een ziek mens, een stervend men kan gehééld, kan héél zijn. Omdat hij van binnen geheeld is. Omdat zij rein staat voor God. En dat, omdat Christus de zonden heeft weggedragen. En aan het hout van het kruis heeft gespijkerd.

Ieder, die Hem smeekt om heling, wordt gered. Want Hij zei toch: “Kom naar mij toe! (Vooral) elk die vermoeid is en onder lasten gebukt gaat. Dan zal ik jullie rust geven”? Dus: doe je mond wijd open als een vogeltje. En…ontvang! Dáár moet je bij zijn!

Amen.
------------
Voorbeeld van een liturgie voor deze preek:

Eventueel vooraf: Psalm. 72:1,4
Na groet: Gez. 170:1,2,6 of Zingende Gezegend 289: 2,4

In ochtenddienst: als schuldbelijdenis en woord van vergeving: Rom. 3:21-26
Zingen: Psalm 5:2,3,
Als Gods wil voor ons leven: Rom. 12:1,2 en 9-20
Zingen: Psalm 5:6,7

Na gebed Schriftlezing: Marcus 6:45-56
Gez. 169: 1,5,6
Na lezen van de preek: Zingende Gezegend 268: 1,3
Slotlied: Gez. 431: 1,4

In middagdienst: Apostolische Geloofsbelijdenis en Zingen: Opwekking 7

Zegen, beantwoord met Gez. 456:3
----------

Zaken, die een plaats kunnen krijgen in de gebeden:

Dank de Heiland voor zijn liefde-met-de-daad.
Bid om een bewogen hart bij hen die Hem toebehoren, met mensen in de ellende.
Bid voor mensen in rampgebieden, oorlogsgebieden; bid om vrede.
zieken, artsen, verplegenden;
mensen die honger lijden.
Bid om een mentaliteitsverandering t.o.v. het milieu
een open hart, dat veel verwacht van Jezus
open handen, die veel willen ontvangen van Hem.

(februari 2007)