zaterdag, februari 23, 2008

SCHENK JIJ ALTIJD ZUIVERE KOFFIE ? (preek)


SCHENK JIJ ALTIJD ZUIVERE KOFFIE?


Hij zal zitting houden als iemand, die zilver smelt en het zuivert....” Maleachi 3:3


Voorstel van een orde van dienst:


Eventueel vooraf zingen: Psalm 66:3,4
Na stil gebed, votum en groet: Gez. 481: 3,4,

[in ochtenddienst: Lezen ter verootmoediging Matteüs 6:43-48;
zingen Gez. 463:1
Lezen: Joh.3:16-18 als woord van genade
Gez. 463:3 en 4
Lezen: Gods wil in Joh.3:19-21
Gez.463:5]

Gebed
Schriftlez
ing: Mal. 2:17-hoofdstuk 3:5
Psalm 51:
3,4
Verkondiging over Mal.3:3
Gez. 323:
7,8
Gebeden
Dienst van de offers
Gez. 443:1,2 [in tweede dienst: Geloofsbelijdenis van Nicea] en 3


Gemeente van Christus, onze Heer,

Deze wereld wordt wel eens een “tranendal” genoemd. Een duidelijk beeld. Duidelijk en veelzeggend. Wat worden er hier op aarde een tranen vergoten! Het eerste, wat een baby doet, en ook móet doen tijdens zijn leven hier, is huilen. En er zullen nog vele huilbuien volgen. Ieder mens schreit liters tranen tijdens zijn leven.

Er is enorm veel ellende. En daarbij is er geen discriminatie tussen verschillendebevolkingsgroepen. Ook mensen, die geloven in God, wérkelijk geloven, een levend geloof hebben, hebben vaak een portie ellende op hun bordje, dat “leven” heet.’’

Je zou misschien zeggen: “Maar God is hun Vader toch? Wat is dan de bedoeling van dat leed, die pijn, die zorgen, dat verdriet? Waarom krijgen ook zij daar een portie van?” Sommigen hebben er geen enkele moeite mee. Die schuiven alles op de rug van de duivel. De boze, ook wel Satan geheten, die is de schuldige natuurlijk.


Nou, ik kan je wel zeggen: daar ben ik niet klaar mee. Ik heb gróte moeite met het lijden van christenen, Gods kinderen dus, in deze wereld. Dat de kerk in bepaalde landen onderdrukt wordt. Dat gelovigen soms zwaar moeten lijden. En mijn eigen portie lijden roept ook steeds weer vragen bij me op. Zoveel vragen, ik stik er soms bijna in!

Ja, natuurlijk besef ik, dat ik mag kijken naar wat ik ontvang, elke dag weer. Ik heb niets te klagen. En heel veel te danken. Mensen nou, wát een gaven! Maar toch. Toch die vragen, die last van lijden en zorgen op mijn schouders!

In het gedeelte hierboven staat vinden we een stukje van het antwoord. Een klein stukje maar. HET antwoord op onze vragen, DE oplossing, daar moeten we nog op op wachten. Maar een stukje van het antwoord luidt: God wil in de spiegel kijken.

“Uh”, zeg je. “Wat bedoel je nu dan toch?'

Nou, lees dan vooral verder.

God gaat dus aan het zuiveren. En dan gaat het om Gods volk, Israël. Dat is teruggekeerd uit de ballingschap. Terug in eigen land. En ze vinden het leven daar weer goed. Ook in godsdienstig opzicht. Want er is weer een heiligdom. Priesters brengen weer offers. Alles dus O.K., zou je zeggen.

Maar helaas, God denkt er anders over. Hij vindt, dat er onzuivere koffie geschonken wordt. Ze zijn niet zuiver op de graat, daar in Israél. Er zit veel flink fout. Het is bepaald niet schitterend. Net als goud en zilver, dat verontreinigd is. Dat schittert niet. Zuivering is nodig. En dat zal ook gaan gebeuren met het volk. Maleachi, een profeet, brengt deze boodschap: God stuurt een bode, de Engel van de HEER. En dat zal de Messias zijn, de beloofde verlosser.


Nou, geweldig toch? Dat betekent vrede, geluk, heil. Dan zijn alle zorgen, die er nog zijn, weg. Ja toch? Ja, klopt als een bus. Uiteindelijk is dat het geval. Maar eerst wordt het nou bepaald niet fijn. “Hij zal zitting houden...”, staat er. Nou. Dat klinkt al zeer onheilspellend!

Dan denk je aan een rechter. Die houdt zitting, om te oordelen.

Nu moet je hier aan iemand anders denken. Namelijk een zilversmid. De Messias van God wordt hier voorgesteld als een zilversmid tevens zilversmelter, smelter van zilvererts. We kijken samen even over zijn schouder, hoe hij dat doet. Kijk je even mee?


Hij heeft een vat. Een groot vat met een zeer heet vuur er onder. Een soort oven dus. Want in dat vat zit zilvererts. Dat is een bepaalde delfstof, die uit verschillende bestanddelen bestaat. En één van die bestanddelen is zilver. En daar is het hem om te doen.

Nu, om dat zilver te krijgen moet het gezuiverd worden. Moeten die andere elementen er uit worden verwijderd. Tegenwoordig kan dat op moderne manier: door elektrolyse of door middel van zwavelzuur. (Heb ik ook maar ergens gelezen, hoor, wist ik echt niet) Toen had men ontdekt, dat die zuivering kon door verhitting. De hele massa erts werd dan verhit. Alles smolt. De andere elementen kwamen boven drijven, als een soort schuim. Dat kon je weg scheppen. En het zuivere zilver bleef over.

Dat stak nauw. 't Was een precies werkje, waar alle aandacht, volle concentratie voor nodig was. Zo moest hij er op toezien, dat het vuur de goede temperatuur opleverde. Bleef het mengsel te koud, dan smolt het niet of niet goed genoeg. Werd het te heet, dan kon het zilver beschadigd worden. Daarom ging de zilversmelter er bij zitten.


Zo zuivert God ook zijn volk Israël. En dat door allereerst de priesters en Levieten te zuiveren. De mensen, die leiding geven dus. En door die leiding, zichtbaar onderwijs door de offers en door hoorbaar onderwijs, zo zuivert de HEER zijn volk.

Dat was hard nodig. Want het volk dacht, en de priesters en Levieten, de helpers van de priesters, dachten: alles is in orde. En dat léék ook zo. Maar ondertussen. Er waren allerlei zonden. Maleachi, de profeet, wijst die aan. Bijvoorbeeld, dat de weduwen en wezen, de mensen in het hoekje, waar de slagen vallen, geen aandacht en zorg krijgen. En dat de mensen kwaad spreken over God. Ze zeggen: God keert de zaken om. Hij beloont de goddelozen en straft de rechtvaardigen.

En die rechtvaardigen, wie wáren dat? Natuurlijk zij, die terug gekomen waren. Die rest, die gered was. Daarbinnen was toch alles O.K.? Maar God is het daar pertinent en volledig mee
oneens. Er moet een flinke zuivering aan te pas komen. Alle verkeerds, alle zonden moeten weg. En zonden, die zijn er volop!

De profeet zegt namens God: jullie denken alleen aan jezelf. En God? Ja, je práát wel over hem. En je houdt je, zo uiterlijk bekeken, wel aan de voorschriften. Maar in wezen staat er maar één op nummer 1 op de hitlijst van je leven. En dat ben jezelf.

En daarom vind je eigen portemonnee zo belangrijk. En “vergeet” je in dat opzicht de dienst van God. De tienden geven, dat vind je onnodig. Dat is veel te veel, zie je. Dat kan bruintje niet trekken, zeg je. Maar je bedoelt: dat heb ik er niet voor over. Mag het niet een beetje minder zijn, een beetje véél minder?


Zo was dat met velen in die tijd. En vandaag? Hoe zit dat met jou en mij? “Ik geloof in God, ja zeker wel”, zegt u. Mooi, van harte gefeliciteerd! En dat meen ik. Maar dat geloof, blijkt dat ook? Komt dat ook naar buiten? En dan ook maar concreet: heeft God alles te maken met je portemonnee en je bankrekening? Of houden we liever onze handen boven water, met onze portemonnee erin, dan ze te vouwen in gebed? Schenken we zuivere koffie?

En hebben de mensen, die alleen staan, die eenzaam zijn, die vergeten worden, onze aandacht? Zorgen we voor hen, door ze op te vangen en te steunen? Of vergeten we hen al te vaak?

Dan zit het niet goed. En dan komt het ook niet goed. Dan komt de vloek in

plaats van de zegen. Dan kun je er op wachten, dat het mis gaat.

Kijk, en nou alstublieft dicht bij huis blijven. Naar jezelf kijken, niet naar de buurman. Weet je, wij, jij en ik, we beseffen wel, dat we zonden doen. Dat we zondig zijn, van binnen. Dat ontdekken we wel, als we naar ons eigen leven kijken. Dat komt wel naar buiten.

Maar hoe ver gaat dat. Maleachi heeft het over “God bestelen”. Dat gaat dus over het 8e gebod, dat je niet moet stelen. Dat past niet bij iemand, die zegt dat hij het eigendom van God is. Nou, ook vandaag kun je God beroven. Dat doe je, als in je begroting de dienst van God de sluitpost is.

Zo was dat bij Israël. Men dacht alleen maar aan zichzelf. De wet schreef voor, de tienden te geven van alle inkomsten. En er waren bepaalde heffingen op het bezit. Daar beknibbelden ze op. Zo kunnen wij ook doen, beknibbelen, financieel gezien, op.de dienst van God. En bedenk dan wel: je dient God óók, door aan je naasten te denken. De naasten rondom je. En de naasten veraf.

Nu, God bestelen gaat dan zo: je doet iets, of wat meer in de collectezakken, als je wat over hebt. Dát is eigenlijk diefstal. Dan steel je in wezen van God. Want de dienst van God en de naasten in nood verdienen méér. Nou vraagt Godniet, dat je je kinderen tekort doet. En hij gunt je graag, dat je onbekommerd geniet van het leven. Daar is helemaal niets mis mee.

Maar gun die naaste ook een leven, dat echt leven genoemd kan worden. En ken je verantwoordelijkheid voor de voortgang van het werk van de kerk. Het werk naar binnen en dat naar buiten toe.

En als dat niet gebeurt, is je dienst aan God niet in orde. Dan schittert het niet als echt goud of zilver. Dan moet er gezuiverd worden. En dat wil God doen. God doet dat door zijn Messias, zijn gezalfde. En wij weten, dat dat de Zoon van God is. Dat zuiveren vindt de HEER zo belangrijk, dat Hij dat aan niemand anders toevertrouwt.

Dus zie je die zilversmid zitten. Het erts is omgesmolten tot een mengsel van zilver en onder anderen lood. En nu wordt het nog eens omgesmolten. En daar zit hij, die zilversmelter. Want er moet zuiver zilver voor de dag komen. Daar gaat het om, dat snap je wel. Daarom zit hij bij dat smeltvat. Om dat wat er niet in hoort, weg te scheppen. Want dat vuur zorgt, dat de onzuivere bestanddelen boven komen drijven.

En hij zit er geduldig en schept. En zie je hem in dat vat kijken? En wanneer houdt hij op? Als hij

zichzelf aan de inhoud kan spiegelen. Als hij zichzelf kan zien. Dan pas is het zilver zuiver. Dus dat vuur, die hitte is nodig. Daar wordt het erts pas echt, pas zuiver zilver van. Daarvan krijgt het zijn echte waarde.

Zo is God bezig. En daarin zien we Jezus aan het werk. En we weten ook, dat Hij ook pijn leed. Dat Hij in de smeltoven kwam. Terwijl Hij volmaakt zuiver was. En volkomen het beeld van zijn Vader vertoonde. Om hem heeft God goede bedoelingen met wat er gebeurt in ons leven. Krijgen we niet ons verdiende loon. Maar mogen we delen in het loon, dat Jezus verdiende. Als we geloven. En door dat geloof aan Jezus verbonden zijn.

God wil dus zichzelf zien. Als je naar zijn volk kijkt, moet je eigenlijk God zelf zien. Als Hij en ook de gelovigen, maar ook de buitenkerkelijken het leven van christenen goed bekijken, dan moeten ze in hen iets van God zien. Dan moeten ze dus een beetje op de Heer Jezus lijken.

Nou, zeg je waarschijnlijk, dan moet er bij mij nog een heleboel veranderen. Dan moet er nog veel gezuiverd worden. Ja, vind ik ook van

mezelf. En ik vrees: zo denken we allemaal. En dat zal terecht zijn ook. We moeten allemaal in dat smeltvat. En het vuur moet hoog opgestookt worden.

Dat wordt pijnlijk, denk ik. Heel erg pijnlijk, vrees ik. Dat gaat misschien tranen, verdriet, pijn lijden, afbraak kosten of wat dan ook. In elk geval: wat je kostbaar en dierbaar is kan je worden afgenomen. Verre van leuk. Pijnlijk tot en met. Maar zuiverend. En dat is de bedoeling, zie je.

Nou moet je weer niet gaan denken: “O, dus als ik ziek word of als er verdriet in mijn leven komt, dan moet ik op zoek. Op zoek in mijn leven, wat er fout zit. Met welke zonde hangt deze ramp samen?” Nee, als het pijnlijk wordt in je leven is dat niet altijd om een bepaalde zonde. Al kan een bepaalde zonde best wel bepaalde uitwerking en pijnlijke gevolgen voor je hebben. En daar moet je je ogen niet voor sluiten. Maar automatisch verband tussen een bepaalde, aanwijsbare zonde en lijden is er niet.

Wél kan het zijn, dat God je dichter bij zich wil hebben. En dat dit inhoudt, dat je zuiverder, reiner moet worden. De Heer wil ons geen pijn doen. Zeker niet! Daar is geen sprake van.
Hij wil alleen dat heerlijke voor je: dicht Jezus en de Vader leven. Daar zorgt de heilige

Geest voor. En daar kan Gods Geest bijvoorbeeld ziekte of verdriet, dat in ons leven komt, voor gebruiken. Hij alleen kan ons verdriet en onze pijn wegnemen. Hij gebruikt daar vaak mensen voor. Maar het is zijn werk.

En dan voel je je meer afhankelijk daarvan, zie je. Dan heb je hem meer nodig. Dan besef je: alle goeds in mijn leven moet van God komen. Dan word je meer dankbaar voor kleine dingen. En wil je het hem steeds meer in alles naar de zin maken. En dan wordt zijn wil voor jou steeds meer wet. Ook in het omgaan met wat je bezit. Die gaven wil je dan besteden in zijn dienst. En voor het bestwil van de naaste.

Zo wordt je gezuiverd. Zo gaat je leven blinken. En als de mensen naar jou en je leven kijken, dan zeggen ze: “Hé, wat is dat nou toch? Wie is dat toch? 't Lijkt Jezus wel Dat kan toch niet?” Ja, dat kan wel. Dat je trekken van Jezus en zijn Vader vertoont. God kijkt naar je. En zegt: “Ja, ik zie iets van mezelf in hem, in haar!”

Dat is pas zuivere koffie!

Amen.


Handreiking voor de dienst van de gebeden


Danken voor verlossing door werk van de Heer Jezus; voor alles wat we elke dag als vrucht van zijn werk krijgen.
Bidden om kracht, om onze ziekte, verdriet te dragen; kracht om gewone, gebroken leven hier áán te kunnen: ook de pijn van de zuivering door God: wat we moeten missen, om te glanzen voor Hem.

Bewaar ons voor en help ons strijden tegen het materialisme, de hang naar geld en goederen; Help ons, verantwoord om te gaan met wat we ontvangen hebben: ervan gepast genieten; Uw dienst, kerk niet sluitpost laten zijn; de naaste dichtbij en veraf in het oog te houden, voor hen te bidden en te helpen waar we kunnen.
Laat ons glimmen voor U, zodat U iets van Uzelf herkent, als U naar ons leven kijkt, vernieuw ons naar het beeld van Christus en help ons, daarnaar te (blijven) streven.



Geen opmerkingen: