vrijdag, januari 07, 2011

"ZONDE, ZEG!" "NOU EN OF!"


“WAT ZONDE, ZEG!” “NOU EN OF!!”

“…dan reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon ons van alle zonde.” 1 Johannes 1:7


Ja, zo gebruiken we dat woord zonde toch? “Wat zonde”, zeggen we. Maar we bedoelen: wat jammer nou toch! “Was je te laat om de trein te halen? Wat zonde, zeg”. Terwijl je er misschien helemaal niets aan kon doen. “Oh, kijk nou toch, een vlek op dat nieuwe vloerkleed. Wat zonde!” Ja, in die zin praten we váák over zonde. Maar in de bijbelse betekenis?
Nee, dán is zonde niet echt een populair onderwerp voor gesprek. Bepaald niet! We praten liever over het weer. Of over de vakantie, die we achter de rug hebben, of die er aan zit te komen. Zelfs onder geheide kerkmensen gaat het gesprek zelden over zonde.

--------
Johannes, de geliefde apostel van de Heer Jezus stelt de zonde wel aan de orde. Hij doet dat in zijn eerste brief, gericht aan ons onbekende mensen. Zelf kende hij hen wel erg goed. Hij weet wat er speelt. Onder hen waren er, die meenden, dat ze supervroom waren. Prima christenen waren ze. En ze voelden zich boven anderen verheven. Maar ze meenden óók, het station “zonde” gepasseerd te zijn. Zonde doen, zij? Niks ervan! Dat is voor ons voltooid verleden tijd!

Nou, je begrijpt, dat de schrijver daar fel tegen in gaat. We kunnen zeggen, dat we de zonde niet kennen. Dat die niet in ons leven voorkomt. Maar oei, dan zitten we er flink naast. Dat is zelfbedrog, zelfmisleiding (vers 8). Nee, de zonde is trieste werkelijkheid. En dat in het leven van ieder mens. Dat zonde doen, dat is net als fietsen: je verleert het hier nooit ofte nimmer. Dat blijft, ons hele lieve leven lang.

Wat dat betreft zitten we er wel heel diep in! Zitten we steeds weer in het donker, hopeloos tastend naar een uitweg. En altijd zonder resultaat. We komen er nooit van zijn leven van af. Triest, in- en intriest Het is net als met een ongeneeslijke, dodelijke ziekte.
Weet u, het zit zó diep, bij ons allemaal, dat Paulus ergens zegt, dat we slaven van de zonde zijn. We zijn eraan verkocht. En toch, of moet ik zeggen: daarom, zijn we er zo aan verkNocht. De zonde is een doolhof, met alleen doodlopende paden. De zonde is een gevangenis, waarin we levenslang opgesloten zitten.
En de zonde gaat niet alleen diep, maar is ook breed. De zonde is een complex in ons leven. Er is sprake van oorzaak en gevolg. Eén keer vreemd gaan, en je huwelijk wankelt door de aardbeving van een vertrouwenscrisis. Of het ligt meteen in puin.

Maar…er is tóch een uitweg. En die is: reiniging door het bloed van Gods Zoon.
Nou zat dáár voor sommige mensen toen al een probleem, zo groot als een wolkenkrabber. Want het gaat hier over het bloed van Jezus van Nazareth, de Zoon van God. En er waren toen, -en door de eeuwen heen trouwens, ook nu -, die dat een straat te ver vonden en vinden. Namelijk dat Jezus én 100% mens en tegelijkertijd 100% God was en is. Dat is niet voor te stellen en dus niet waar. Dat kan eenvoudigweg niet waar zijn!

Toch spreekt de bijbel zó over hem. En alleen zó kon hij met het probleem van de duisternis afrekenen. De duisternis die overal heerst: in mensenlevens, in de maatschappij, in heel de wereld. Er is een weg naar het licht, het echte licht. Die weg is absoluut uniek. Het is de enige weg. En die was toen en is nu: Jezus, de Zoon van God en zijn werk. Het bloed van Jezus, Gods Zoon, moet over ons leven komen. En reinigingswerk verrichten.

Zonde is dus onreinheid. Het moet dus er af, ja er uit gewassen worden. Het zit dus in ons, heel diep van binnen. En het zit bij wijze van spreken nog in onze genen ook. Zonde is besmettelijk. Zonde is erfelijk. Zonde maakt je vies. Er zit vuil diep binnen in ons. En er mogen dan prima, krachtige wasmiddelen bestaan, maar ze hebben geen kracht genoeg, om zonde te verwijderen. Ze mogen allesreinigers heten, maar de zonde kunnen ze niet aan. Dit virus is resistent tegen alle antibiotica. Tegen alle middelen die wij kunnen bedenken en inzetten.

Er is maar één wasmiddel op heel de aarde te vinden, en dat is bloed. Het bloed van Jezus, de Zoon van God. Dát -en dat alleen- kan de zonde de baas. Kan die onreinheid de baas. Kan mij en jou rein maken. Die blokkade om de weg op te gaan naar de vuilnisbelt, waar we onze vuile zonden kwijt kunnen, moet dus overwonnen worden.

Redding door bloed, dus: de dood van iemand anders, dat is de weg. En dan al reiniging. Dat is ook al zo’n doorn. Reiniging heb ik nodig. Dus: ik ben smerig? Ik ben een smeerpoets, een vies varken? Nou, ik ben een net mens, hoor! Er is geen enkel mens, die ik iets misdaan heb. Ik doe geen vlieg kwaad. Wat dacht je nou, man! Daar moet de bijbel niet mee aankomen.
Nu luidt een gezegde: een goed geweten komt door een slecht geheugen. Maar oké, je ziet dat zo. Je hoeft niet gereinigd te worden.

Nee, zeg je. En dan ook nog wel door bloed, het bloed van Jezus. Dus door de dood van een mens. Een mens, die opgeofferd wordt, de dood wordt in gejaagd. En dat om de schuld van andere mensen te betalen, zeg maar: van mij. Nou, dat trek ik even niet, hoor. Daar word ik niet goed van. Er vloeit al bloed te over in onze wereld! En dan: elk mens is toch verantwoordelijk voor zijn eigen daden? Je kunt dat toch niet overdragen?

En tot overmaat van ramp: het bloed van Jezus, Gods Zoon. Nou, dan haak ik definitief af, als je dat maar weet. Jezus, volledig mens EN Zoon van God, dus als ik het goed begrijp: echt, waar en onvervalst God. Daar kan ik niet bij! Dat kan ik niet aanvaarden als waarheid. Jij wél dan?

Ja, ik toch wél. Ik kan het niet begrijpen. Totaal niet. Dat kan geen mens. Het enige wat je kunt doen, dat is: dat aanvaarden op gezag van iemand, die het kan wéten. Nou, er is Iemand, die alles weet. En HIJ zegt het. Iemand, die het oppergezag heeft, God.

En Hij heeft het zo bepaald. En hem geloof ik, onvoorwaardelijk!
Hem geloof ik, ook als hij tegen mij zegt in de bijbel, dat er zonde is in mijn leven. Zonde in de echte betekenis. Niet maar: dingen, die jammer zijn, sneu, die ongelegen komen. Maar: dingen, die echt verkeerd zijn. Die een jammerlijke afloop hebben, namelijk mijn dood, mijn ondergang voor altijd.

Dan geloof ik God, als hij zegt: dat slaat niet alleen op de buitenkant. En niet alleen op wat je nu verkeerd doet of zegt of denkt.
Nee, dat zit diep. Je doet niet alleen zonde, je bént één brok zonde. En dat vanaf je geboorte al. En dat uit zich niet alleen in het verkeerde, dat er volop in je leven is. Maar ook daarin, dat er goede dingen er uit jezelf niet in je leven zijn. Niet in je daden, je woorden, je gedachten.
--------

Hard, hé? Nou, ik aanvaard dat tóch. En jij, en u? Zo niet, dan moet ik zeggen: “Wat zonde, zeg!”. Ja, dat is nou echt zonde. Dat is gewoon jammer. Maar ook zonde in de betekenis, die het in de bijbel wel heeft: dat je de bestemming niet bereikt. God heeft je bedoeld voor het leven. Bedoeld, om voor altijd, voor eeuwig, écht te leven. En dat mis je dan.

Dus, accepteer, wat God over je leven zonder hem zegt: dat je leven, jij zelf, één brok zonde zijn. Dat je zelf misschien nogal eens moet schrikken van je gedachten. Dat je vaak door iets niet te doen, of door te zwijgen, grote kansen om van positieve betekenis te zijn, mist. En dat dat niet maar zonde, jammer is. Maar dat je op dat moment je bestemming miste.

En dat is zonde. Zonde, zoals Johannes dat bedoelt. Dat is zonde naar God toe. Ja, ik weet het: het is vreselijk moeilijk, dat te aanvaarden. Maar toch: dat is de weg naar het leven. Dan mag je dat ander óók aannemen: die vergeving. Want weet je; God aanvaardt ons en heeft ons lief: bruto, niet maar netto. Hij aanvaardt ons, zoals we zijn: een brok zonde en schuld. Hij heeft ons lief, niet alleen maar schoon gewassen, maarook inclusief alle modder en viezigheid er aan.

De dichter Gerrit Achterberg heeft in een vlaag van verstandsverbijstering zijn hospita dood geschoten en haar dochter verwond. Hij dichtte later:
Ik deed van alles, wat gedaan kan worden
het meest misdadige – en was verdoemd.
Maar Gij hebt, God, een witte steen genoemd,
mét die van mij. - Nu is het stil geworden,
zoals een zomer om de dorpen bloeit.”

Van die witte steen kunt u lezen in Openbaring 2:17. Maar zo is het: verdoemd, de winter, de dood. Maar toch: de zomer, de bloei, het leven, licht in de duisternis van je bestaan. Dát geeft God! Wat een wonder, onbeschrijfelijk groot en goed! Wat een blijdschap komt er dan in je hart! Wat eenruimte in je leven! Wat kun je dan opgelucht ademhalen. Wat ga je een ander dan gunnen, de vergeving aan hen ook te gunnen. Gods vergeving van zonden. Maar ook dat jij hen vergeeft wat zij jou hebben aangedaan.

Het bloed van Jezus, de Zoon van God, reinigt ons van alle zonden. Letterlijk van alle. Zo bont kunnen we ’t niet maken, dat de reinigingskracht van dat bloed ze niet áán kan. Het lust ze rauw, om zo te zeggen.

Dat heeft hij gedaan. Dat is een feit, niet door alle aardbevingen samen met alle overstromingen, met verenigde krachten, van zijn sokkel te krijgen. Daar kunnen geen miljoen duivels iets van af doen. En daar kan geen enkel mens iets aan toe voegen. Dat is genoeg. En genoeg is genoeg. Daar kán 0,0 % van ons bij. En daar hoeft ook niets bij.

Maar er is wél een weg naar toe. En die staat klip en klaar voor ons opgeschreven. Kijk maar naar het begin van vers 8 van 1 Johannes 1. “Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven”. Er is dus een betrouwbare TomTom. Ja, zelfs veel en veel betrouwbaarder: we vinden geen enkele wegomleiding of –opbreking onderweg. De God die trouw en rechtvaardig is, wijst die weg. En Jezus, de Heiland, mens en God, hij IS die weg.

Dus: die weg gáán, je zonden belijden. Want anders kom je niet op je bestemming. “Als we zeggen, dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf”, staat er. Jezelf mis-leiden, verkeerd leiden, zodat het mis gaat. En zelfs als je niets doet, gaat het, is het mis. De enige weg naar het doel, de bestemming is Christus. Je zonden belijden.
Dat betekent: eerlijk toegeven, dat God in de bijbel gelijk heeft. Dat je eigen visie er niet toe doet. En er trouwens vierkant náást zit. Dat je door die te volgen, daarbij te blijven, nooit ofte nimmer thuis komt. Maar voor eeuwig blijft dwalen. Dan blijf je en bén je ver van huis. En dat zou pas zonde zijn! Wat zonde, zeg! Nou en of!

Het is een sprookje, dat de zonde in je leven een gepasseerd station kan worden, ja zelfs kan zijn. Een sprookje met een wel erg boosaardige heks. De duivel, die ieder, die zijn sprookjes gelooft, te grazen heeft en krijgt. Nee, geen leuk verhaal vandaag. Maar volledig waar. Dus moet het verteld worden. Moet het sprookje de wereld uit, je leven uit.

Want een sprookje deint je in slaap. En doet je mooie dromen beleven. Maar de werkelijke wereld, inclusief je eigen leven, is uit zichzelf geen sprookje. Het eindigt niet met “nog lang en gelukkig” leven. Nee, je leven is één groot massief blok zonde. En als God je door zijn Geest schoon wast, dan komt er een proces op gang. Waarin steeds weer, maar ook MEER zonden beleden worden. En dat proces duurt je leven lang.

Daarom heb je telkens wéér zonden te belijden. Maar even zo vaak wordt dan dat bloed in je leven actief. Het reinigt, telkens als je zonden belijdt, die zonden. Het wast die zonden weg, keer op keer. Daar kun je op rekenen. Het fundament van die belofte is zó vast, daar kun je een kerk op bouwen. Daar hééft God een kerk, ja DE Kerk op gebouwd. De gemeenschap van mensen, die leven uit de vergeving door het bloed van de Heiland.

Mensen, die daarom oook elkáár kunnen vergeven. En die vergevingsgezindheid stralen ze ook uit. Ja toch? Die theorie breng jij toch ook in praktijk? En dat laat je uiteraard ook naar buiten toe zien. Dat valt op., ook aan je buitenkerkelijke buurman. Daar worden mensen, die God niet kennen, jaloers op. Mogelijk zó jaloers, dat ze die gave ook graag willen. Nou, en als ze dat u laten merken... Oef, wat een mogelijkheid om óók met woorden te getuigen...
Amen.
---------

Voorstel voor een te gebruiken orde van dienst:

Vooraf: Zingende Gezegend ( A.F. Troost) 213:1,2,3
Na votum en groet: Psalm 65:1,2
(In ochtenddienst: als belijdenis van schuld én genade: Evang. Liedbundel 189b:2, 3
en lezen van Gods wil.
Dat laatste kan in de bewoordingen van dr. de Ruyter:

"In Christus spreekt God je aan: Ik ben de Heer, je God. Ik heb je bevrijd uit de slavernij van dezonde; Ik heb je vrijgekocht van de duivel; Ik wil jouw God zijn.
1. Ga niet naar een ander; IK heb je lief.
2. Eer mij niet op jouw manier; MIJN manier geeft vrijheid.
3. Misbruik mijn naam niet; MIJN naam redt jouw leven. 4. Gebruik mijn dag goed. Dit is de dag van ONS samen.
5. Resoecteer je vader en moeder. Door hen leer je MIJ kennen.
6. Kom niet aan het leven van een ander. Ik bescherm het jouwe toch ook?
7. Bewaar het geheim van man en vrouw. Ikmaak hen één in mij.
8. Neem niet wat van een ander is. IK zorg toch voor je?
9.Wees trouw in wat je zegt. Zo heb je mij ook leren kennen.
10. Wees niet jaloers. IK vervul het verlangen van je hart.)

Gebed
Lezing: 1 Johannes 1:5 tot 2:2
Gezang 449: 1,3,4,5
Verkondiging
Gezang 440: 1,2
Gebeden
Slotlied: Zingende Gezegend 272: 1, 4,5 of, in middagdienst, gezongen in berijming van Casper Koolsbergen:

`k Geloof in God de Vader, die almachtig hemel en aarde schiep; in Jezus Christus, Zoon uit God geboren, die hem tot aanzijn riep, mijn Heer, die van de heilige Geest ontvangen, geboren uit een maagd, geleden heeft ten tijde van Pilatus, onschuldig aangeklaagd.

Gekruisigd en gestorven en begraven, gedaald in helse dood, de derde dag verrezen, opgevaren, zit Hij voortaan naastGod, vanwaar Hij op een dag terug zal komen als rechter van 't heelal en alle levenden en alle doden ten oordeel dagen zal.

De heilige Geest, Hij wordt door mij beleden. `k Geloof, dat God ons geeft een Kerk, die heilig is en in de wereld als zijn gemeenschap leeft. "k Geloof, dat God mijn zonden wil vergeven, mijn lichaam eens bevrijdt van dood en ondergang, en ik zal leven in alle eeuwigheid. (melodie Gez. 114) en zingen Gez. 109:6.

Zegen.

Voor de dienst der gebeden:

In een dienst over deze tekst kan uiteraard een belijden van zonden -in zijn diepte en breedte- niet ontbreken. Evenmin een dankzegging voor de vergeving van onze zonden, het verkeerde, dat er was en is. En het goede, dat vaak ontbreekt, en altijd gebrekkig is. Loof onze God vol liefde: Hij zond zijn Zoon. Loof de Here Jezus: Hij gaf zijn leven. Bid ook om de hulp en leiding van Gods Geest om de strijd tegen de zonde met vuur te (blijven) voeren. Loof ook Hem om zijn bereidheid, dat steeds weer te doen. Bid ook om zo onze trots te overwinnen en de weg die ons gewezen werd te gaan.