donderdag, augustus 26, 2010

FOLLOW ME Filippenzen 3:17 (preek)


FOLLOW ME

“Volg mij na…”. Filippenzen 3:17

Heb je ’t wel eens meegemaakt ? Op een je niet zo bekende, smalle weg zonder straatverlichting in de auto. En dat in vreeslijk dichte mist. Je ziet geen hand voor ogen! Daar sta je, beter: daar rijd je dan! Wat nu gedaan, om veilig over de weg te gaan? Om in goede welstand je bestemming te bereiken? Thuis te komen?

Je kunt proberen, de strepen op de weg goed in het oog te houden. Maar soms zijn die er niet eens. Ook kun je je richten op de achterlichten van een auto die vóór je rijdt. Als je maar langzaam rijdt, zodat je tijdig kunt remmen. Maar ja, je moet wél weten, dat die voorganger de juiste weg volgt. Want in de garage van die ander, daar heb jij niks te zoeken.
Bij een wegomlegging moet je de aanwijzingen op de gele borden goed volgen. Zó houd je de goede koers. En kom je op je bestemming.

Paulus, apostel, afgezant van Jezus, schrijft aan de mensen in Filippi, die tot geloof gekomen zijn: “ volg mij na”. Wil je op je bestemming, thuis komen, in het Vaderhuis, dan moet je mij volgen. Dan moet je leven zoals ik dat doe. Neem een voorbeeld aan mij, dan komt het goed. Dan is het goed met jullie, met jullie leven.

Klinkt toch een beetje pedant, vind je niet? Sommigen zijn geneigd te zeggen: Ik zal wel even zelf uitmaken, hoe ik zal leven. En anderen: hoe je de leefregels van God moet interpreteren, daar is verschil van mening over. De één neemt het nauwer dan de ander. Daar heeft Paulus niet het alleenrecht in. Nee, dat moet hij zich maar niet verbeelden!

Nou, nee, Paulus verbeeldt zich niets. Hij heeft zich zelf niet zo hoog in ’t vaandel. Hij waant zich niet op eenzame hoogte, zwevend ver boven de andere christenen. Paulus verbeeldt zich niets. Behalve dan, dat hij Jezus en wat Die gezegd had, trouw navolgde.

Paulus heeft zich vroeger wel veel verbeeld. Er was een tijd, dat hij over-ijverig was in wat hij toen meende de “dienst van God” te zijn. Hij was een echte Farizeeër. Stipt tot en met, als geen ander. Hij had er alles voor over om die ketters voor de geestelijke rechtbank te slepen. Die ketters, waar hij de volgelingen van Jezus voor hield.
Toen kon hij zich op dat werk beroemen. Toen verbeeldde hij zich best wel het een en ander. Maar dat was radicaal veranderd, zie je. God had hem gearresteerd. “Ho, stop jij, Saul van Tarsen! Niet je hoofd van trots in de wolken. Nee, door de knieën”.

Hij moest klein worden voor God. Niks je wat verbeelden. Leven van genade, 100%, puur en ongemengd met verdiensten of zo. Beseffen, elk moment: ik mag leven, alleen omdat de Heer dat me geeft. Omdat die Jezus, die ik weg wilde poetsen, dat voor me verdiend heeft. En toen werd Paulus’ leven zwaar. Toen moest de vervolger vervolging doorstaan!

Nee, de apostel verbeeldt zich niets. Hij zegt juist even eerder, vers 13: “Ik ben er nog niet. Ik heb het nog niet bereikt”. Ik ben nog onderweg. Ik ben op jacht naar het ideaal. Ik ben er helemaal op gefocust, niet op rijkdom, eer en noem maar op. Nee, Paulus is gefocust op het volmaakt leven voor God.

Dus dat “volg mij na” is helemaal niet eigenwijs bedoeld. In 1 Corintiërs 11 staat: “Volg mij na, zoals ik Christus navolg”. Paulus is niet de koploper. Hij is het niet, die bepaalt, waar het heengaat. En hoe je daar komt. Nee, dat is de Heer Jezus. En Hij alleen . Ook niet samen met Paulus. Nee, Jezus alleen. Hij is de grote leider. Paulus moet net zo goed volgen. Dat is klip en klaar.

Hij bepaalt het doel –en dat is de eeuwige heerlijkheid. En Hij heeft ook laten zien, wat de weg is, die daarheen leidt. Die wijst de apostel in hoofdstuk 2:5 en volgende. Daar zegt Paulus (met andere woorden), dat gelovige mensen moeten leven in een bepaalde gezindheid. De gezindheid van Jezus. De gezindheid, dat is de mentaliteit, het uitgangspunt van denken, spreken en doen.

En wat voor gezindheid was dat dan? Tot welke feiten heeft dat geleid?
Dit: Jezus gaf het God zijn, de goddelijke, hemelse heerlijkheid op. Hij koos de vernedering, het mens zijn, het dienen als slaaf. Zelfs het leven verruilde Hij voor de dood. Die gezindheid leidde tot deze unieke levensstijl. En dat ons ten goede! Ons, aarts-egoïsten.

We kunnen delen in dat goede. En dat is: vergeving van dat egoisme, dat dienen van jezelf. Dat ontvangen van leven, nu en eens voorgoed. Maar dat gebeurt wel langs een bepaalde weg. Namelijk het aanvaarden van Jezus als je Heiland en meester. De overgave aan de Heer en koning, die slaaf was en diende tot en met het bittere einde.

Bent u al zover? Heb jij deze “slaaf”al herkend en erkend als Heer?
Of dat moeilijk is? Poeh, nou en of! Dat is het moeilijkste wat er is. Daarvoor moet je diep door het stof! Want dan moet je een slaaf, ja, een slaaf, erkennen als je Heer een meester. IK in dienst van de knecht van iedereen! En dat niet voor even, maar dag aan dag, je hele lieve leven lang! Niet bepaald aanlokkelijk, vind je wel?

Wie wil er nou uit eigen beweging op de knieën, diep door het stof! Maar toch: zo, en alleen zo, kom je terecht. Kom je op je bestemming.

Goed terecht komen, dat is wat anders dan: geslaagd zijn, het gemaakt hebben. Want daar gaat het niet om in het leven. Het gaat niet om succes, maar om zegen. Veel mensen menen, dat ze het moeten maken. En daarom zijn zij de mensen van “Tsjakka!” Van “de kracht van positief denken”.

Nee, daar gaat het bij God niet om. Bij “Hour of power” klinkt dat wel eens. Als je gaat voor God, dan gaat het je goed. Dan ga je van goed naar keigoed, van goed naar beter.
Nee, niet buigen, zo redeneren ook de mensen van het “feel good”-soort. Je moet doen, waar je je lekker bij voelt.

Maar de mensen die je Christus en zijn volgelingen, ook Paulus, zeggen: achter Jezus moet je buigen. Voor God, voor je Redder. En zelfs voor je mede-volgelingen. Niet menen, dat jij meer en beter bent. Nee, de ander meer en hoger achten dan jezelf.

Een maaltje, dat zwaar als lood op de maag ligt, hè? Maar zo heeft de Heiland vóór ons gedaan. Om ons te redden, weet je. Om de weg te banen, waarop je naar het leven gaat. Zult u vragen, of u daarop gezet wordt? Doe het!

Wat heb je daar dan aan, behalve, dat je anderen gaat dienen? Wat heb je daar aan, behalve dat anderen wat aan jou hebben? Nou, bijvoorbeeld, dat je daar zelf erg veel geluk in vindt. Dat je een stuk vreugde beleeft. En dan niet alleen in wat je zelf zoal hebt en krijgt. Maar wat je geeft, aan anderen.

Ja blijdschap: deze brief is er vol van. Hij lacht en huppelt bij wijze van spreken van vreugde. Paulus is een blij mens. En wat hij niet allemaal heeft meegemaakt! Jonge jonge, het liegt er niet om! Honger, ziekte, zelfs steniging, schipbreuk, ga maar door. En toch een blij mens!


Niet omdat Paulus reden heeft, een feestje te bouwen bij het schrijven van de brief dus. Hij wekt de geadresseerden, de broeders en zusters in Filippi, op, ook blij te zijn. En dat is evenmin, omdat die mensen het zo voor de wind gaat. Integendeel, ze hebben het moeilijk in de vijandige omgeving. Want zo gaat het met volgelingen van Jezus.

En Paulus? Die zit zelfs in de gevangenis! Ja, hij vertrouwt er wel op, dat hij binnenkort vrij zal komen. Maar ’t kan ook anders gaan. ’t Kan net zo goed de doodstraf worden, als de rechter een slechte bui zou hebben. Want zo was dat in die tijd, zie je. Maar toch beleeft de gevangene vreugde. En wekt hij de lezers in moeilijke omstandigheden op, óók blij te zijn.

En waarom zouden ze dan blij zijn? Niet vanwege bepaalde omstandigheden. Die zijn daarvoor als het er op aan komt, onbelangrijk.
“O ja? Is dat zo”, zeg je. Wat hééft die Paulus dan wel voor bijzonders?
Wat hij heeft? Hij heeft Christus. Beter: Christus heeft hem. En dat maakt alle verschil van de wereld!

Kijk maar eens in hoofdstuk 1 (vers 21): “Want voor mij is leven Christus en sterven is winst”. Hij bedoelt: nu, terwijl ik leef, is mijn Heiland álles voor mij. En daarom zal ik dan ook als ik vrij kom nog wat voor Hem en zijn rijk kunnen betekenen. Maar sterf ik, dan ben ik voor altijd met Hem verenigd. Dáár zou ik voor mezelf voor kiezen. Maar dus: het is altijd goed. Eigenlijk is het altijd FEEST!

Je blij voelen, in een feestelijke stemming zijn, omdat je mag dienen? Dat is toch niet van deze wereld? Zeg nou zelf! Denk maar aan dat spotje met (ideële) reclame op tv. Iemand, die uit z’n auto stapt, omdat jij wegrijdt, terwijl je tas nog op de auto ligt? En iemand, die zijn werk in de steek laat om jou de weg te wijzen? We weten niet eens, hoe we daarmee om moeten gaan! Daar moet een gebruiksaanwijzing bij! Of in de stromende regen je paraplu aan iemand anders geven. Wie doet zoiets nou!
En dan bedoelt Paulus nog méér. Ja, ook aardig zijn voor anderen. Maar het gaat nog verder, nog dieper. De ander dienen, voor hem buigen, hem vergeven, hem de weg wijzen. Maar dán, omdat je God kent en liefhebt. Dienen, niet maar om aardig te zijn. Maar dienen uit liefde. Omdat je de liefdedienst, die Jezus jou bewezen hebt, gezien hebt. En daar vol vreugde van bent. En daar soms iets van mogen laten zien, dat is feest!

Ja, nou en of: christenen zijn bijzondere mensen! In wat ze ontvangen hebben en mogen bezitten –Jezus! EN in hoe ze zijn –en meestal zouden moeten en dolgraag zouden willen zijn. Rare mensen, die christenen. Voor de gebruiksaanwijzing: zie de bijbel!

Amen.


Handreiking voor de dienst der gebeden:

Danken - dat Christus ons zo'n onvergelijkbare dienst heeft bewezen...
Bidden - om op en door de knieën te gaan; klein te worden, slaaf van God, tot dienst aan Jezus bereid en de ander hoger en beter te achten dan jezelf.
- of God je vol vreugde wil gieten, zodat je blijmoedig de moeiten áán kunt.
- om bewaring voor allen die de vaak gevaarlijke weg op moeten
- bewaring voor hoogmoed;
- om bewaring voor gáán voor succes alleen.


Eventueel te gebruiken (bij) liturgie:
Eventueel vooraf: Psalm 25 : 6,7
Na wijdingswoord en groet namens God: Loflied, Gez. 90 : 2,11
In ochtenddienst: Gods wil *) zie hieronder.
en zingen Schriftberijmingen 1 vers 2 (= Zingende Gezegend 9) op de melodie van Gez.288

Na lezing: Filippenzen 3 : 12-21: Gez. 442
Na preek: Gez. 441 : 9,10
Slot: Zingende Gezegend 190 : 1,2 (middagdienst: Geloofsbelijdenis van Nicea) en 3
-------

*)De 10 geboden, in eenvoudige, korte vorm (dr. de Ruyter):

In Christus spreekt God je aan:

Ik ben de Heer je God.
Ik heb je bevrijd uit de slavernij van de zonde.
Ik heb je vrijgekocht van de duivel.
Ik wil jouw God zijn.

1. Ga niet naar een ander, IK heb je lief
2. Eer mij niet op jouw maner; MIJN manier geeft vrijheid
3. Misbruik mijn naam niet; mijn Naam redt jouw leven
4. Gebruik mijn dag goed; dit is de Dag van ons sámen
5. Respecteer je vader en moeder; door hen leer je MIJ kennen
6. Kom niet aan het leven van een ander; Ik bescherm het jouwe toch ook?!
7. Bewaar het geheim van man en vrouw; Ik maak hen één in Mij
8. Neem niet wat van een ander is; Ik zorg toch voor je?!
9. Wees trouw in wat je zegt; zo heb je MIJ ook leren kennen
10. Wees niet jaloers; Ik vervul het verlangen van je hart.