vrijdag, februari 19, 2010

IK HOUD ZÓ VEEL VAN JE ! (meditatie)



ZÓVEEL HOUD IK NOU VAN JE ! (meditatie)

Want God had de wereld zo lief, dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven...” Johannes 3:16

 
“Mamma, ik vind je zó lief!” Als je dat een kind hoort zeggen met een lief kinderstemmetje, dan dóet dat je wel wat. Vertederend toch? Dan móet je dat kind wel even knuffelen. En als een jongen tegen “zijn” meisje zegt: "Ik hou wel zoveel van je!" –of als een bejaarde man dat nog altijd tegen zijn vrouw kan zegen en daadwerkelijk zegt- nou mensen, goed om te horen! Zo’n liefdesverklaring, daar wordt niemand minder van. Die zou er méér moeten klinken, vind je niet? Daar word je warm van, van binnen.


Nou weet ik best wel: zoiets is gemakkelijk gezegd. Dat kun je de ene dag tegen je partner zeggen -en de volgende dag "vreemd gaan". Helaas, zo zijn wij,mensen. Zelfs dat kind kan zoiets zeggen, om een ijsje of chips te "versieren". Ja, zo zijn die lieve kleine boefjes wel! Ze weten die volwassenen wel op hun zwakste punt te treffen.

Dus dieliefdesverklaring uit een mensenmond zégt niet alles. Maar kun je je een meer betrouwbaar iemand voorstellen dan God? En als HIJ dat nou zegt?

------

De weken vóór Pasen zijn één grote, lange liefdesverklaring van God. Hij houdt wel zó veel van jou en mij! Daar is het einde van weg! Ondanks het feit, dat die Paastijd verre van romantische gebeurtenissen vertelt. Of juist wel daaróm! Want als God zegt “Ik heb je zo lief”, dan gaat het over oorlog, weet u. In het verband van deze tekst valt bijvoorbeeld het woord “redding”. Een actie om de mens los te maken van sterke banden. Banden die bezig waren hem te smoren. Banden aan de zonde, aan de duivel, en zo aan de dood. Een actie, om jou en mij Bevrijdingsdag te laten vieren.

Het is Jézus, die hier Nicodemus vertelt, dat zijn Vader hem zó lief heeft. Jezus, die dan ook gesproken heeft over zijn verhoging. Verhoging aan het kruis, wel te verstaan.

Zó lief heeft God de wereld. Op die manier hebben Vader en Zoon de wereld liefde betoond. “Ik heb je wel zó lief, mijn kind!”, zegt de Vader. “Ik houd zo intens van je, mijn lieve broer, lieve zus van me”, zegt Jezus. Tegen mij nota bene! Tegen u, en jou!

Dat kan je toch niet koud laten? Daar word je toch warm van? Dan hol je toch naar die God toe, zo snel je kunt?

Zingen/Bidden:

Wie anders kan genezen alle wonden,
dit aards bestaan, vergiftigd door de zonde?
Tot U, o Heer, is nu in vrees en beven
ons hoofd geheven!
Heer Jezus, U bent aan het hout gehangen,
om ons verheven, boven alle slangen;
om onze pijn en ziekten weg te dragen
bent U geslagen.

Lof zij U, Christus, U hebt ons genezen!
Wij staan weer op, als uit de dood verrezen!
U willen wij voor dit geluk van boven
van harte loven!

(A.F.Troost, uit "Zingende Gezegend" 147;
eventueel ook te zingen op de
melodie van Gezang 181)


zaterdag, februari 06, 2010

SCHULDIG! EN...?? VRIJSPRAAK!!! (preek)


Schuldig! En...??? Vrijspraak!!!


Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. Rom. 8:33
-------
Eventueel te zingen liederen:
Psalmen: 96 (:7), 22:4,5 Gezangen (Liedboek):159:1, 5-8; 177:3-5; ; 179; 181:4,5,6; 182; 478:4-7
Zingende Gezegend: 199:2,4-6; 213; 222; 289 (bij verootmoediging en lezing Gods wil voor ons leven)
Schriftberijmingen: 12:3-5
--------------------

Door de morrende meerderheid wordt er nogal eens kritiek geuit op rechters. “Die rechters van tegenwoordig? Die zijn lang niet streng genoeg. Ze pakken die criminelen en ook de kleine criminelen, die ettertjes op de hoek van de straat, veel te veel met fluwelen handschoenen aan. Niet zo zachtzinnig, dat zijn die lui zelf ook niet! Aanpakken die hap. De bak in, voor een flinke tijd.”
Dergelijke geluiden kun je nogal eens horen. En ook bij mensen van dezelfde professie, deskundigen dus, staan de rechters wel eens in het beklaagdenbankje. En mede ook daardoor wordt het gezag van rechters nou niet bepaald groter.
---------
Gaan jullie mee? Mee met mij en mee met Paulus? Want die Paulus neemt als apostel, dat is als vertegenwoordiger van Jezus Christus, de leden van de gemeente in Rome mee naar de rechtbank. En daar is een aanklager. En daar is een rechter. Ik mag wel zeggen: daar is DE rechter. Want deze rechter is God. Je kunt niet in hoger beroep gaan bij hem. Want Hij is de hoogste rechter. De rechter, aan wiens gezag iedereen zich moet onderwerpen. En op wiens vonnis niets af te dingen valt. Want Hij die hier het “schuldig” of “onschuldig” laat horen, is God zelf.
Ga je mee? Nee, je hoeft niet bang te zijn. Jawel, God ziet en weet alles. Hij kent al je daden en woorden. Al je geheimen ook. En je verborgen gedachten. Je hele leven, je buiten- en je binnenkant, het is een open boek voor Hem. En JIJ staat in de beklaagdenbank. En? En het oordeel? Kom mee en laat je verrassen.
-------
Om deze woorden te begrijpen moeten we eerst even wat achtergrondinformatie oppikken. Kijk, die Paulus is nog nooit in Rome bij de gemeente aldaar geweest. Maar nu wil hij er heen. Dus moeten de mensen daar over die plannen worden ingelicht. Nu weet de apostel zelf best wel het een en ander van die gemeente. En het is goed, dat wij dat ook weten. Dan begrijpen we dit gedeelte een stuk beter.
Rome leek toen al een beetje op een moderne metropool. Tenminste in die zin, dat je er mensen uit alle streken tegen kon komen. Zo waren er ook veel Joden. En daarvan was er weer een aantal, dat Jezus ontdekt had. En ze waren door Hem gevonden. Zo kwamen ze tot geloof in Hem. Dus bestond de gemeente uit heidenen én uit Joden. En die Joodse achtergrond bleef een rol spelen in hun beleving van het geloof. En dat veroorzaakte wel eens wat spanningen.
Daarom begint Paulus te schrijven over iets, waar geen enkel verschil van mening over bestond. Over de basis van het christelijk geloof: het leven door geloof (zie hoofdstuk 1:17). Want dat is me toch even wat, mensen! Wat een bevrijding is dat. Dat je het niet zelf hoeft op te knappen. Maar dat we een bevrijder hebben, de Heiland Jezus. Geweldig, grandioos is dat!
Nou, dan zit je al tot over je oren in de wereld van onze tekst. En dat is de wereld van de rechtbank. Waar het recht de lakens uitdeelt. Waar aanklagers zijn. Mensen, die de aanklacht formuleren. En een rechter. Een man die vonnis wijst. Die het “schuldig” of “onschuldig” laat horen.

“Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij”. Begrepen, hoop ik. De rechtbank, je ziet die vóór je. Maar nu hebben we wel een probleem. Dit: dat hier de gelovigen “uitverkorenen” genoemd worden. En er bestaat nogal eens een misverstand over de verkiezing door God. Alsof het hierbij om een verborgen, mystieke, mysterieuze zaak zou gaan. “De verkiezing? Och mens, hou er over op. Daar krijg je totaal geen hoogte van. Dat blijft maar afwachten. Dan kan het vriezen of dooien; wel uitgekozen of niet uitgekozen, een lot uit de loterij, een niet of de hoofdprijs.”
Zou het zó zijn? Nou, vergéét het. Zo is het echt niet. Het zit totaal anders.
Gods uitverkorenen, wie zijn dat? Dat zijn mensen aan wie God zijn grote liefde voor mensen kwijt wil. En, dat is hun antwoord op dat aanbod: ze aanváárden dat. Ze laten zich die liefde bewijzen. Ze zeggen: “Dank u wel, Vader”. En van de weeromstuit gaan ze zelf ook liefhebben: God, zijn zoon Jezus, de Heiland en de Geest, die dat allemaal in je hart plant en in je leven gestalte gaat geven.

Gods uitverkorenen, dat zijn mensen, die gaan geloven. En die God gaan liefhebben. Die ook mensen gaan liefhebben. Vooral ook mensen, die hetzelfde zijn gaan doen. En die daarom behoren bij de gemeente van Christus.
Dus: die verkiezing is helemaal niet zo moeilijk. Die zie je duidelijk uitkomen in de liefde in je hart. En in de daden van liefde van binnen uit. Want wat God van ons vraagt, dat wil Hij ons ook en eerst geven.
En achter die zaken ligt dan de verkiezing. Het besluit van God om ieder, die dat geloof beleeft, te bewaren. die gelovigen vast te houden, voor altijd. Dat geeft vastheid, zekerheid, vertrouwen. Dat staat als een huis.

En over die mensen gaat het. Die staan hier terecht. Al die mensen, die als het erop aan komt zo zielsveel van de Heiland houden. Die in alle situaties eigenlijk die goede God en Vader in de hemel zo diep in hun hart en zo hoog in het vaandel hebben.
Eigenlijk gaat het hier dus over alle gelovigen. Wat gaat het opleveren, als de hoogste rechter het leven van allen die van hem zijn onder de microscoop legt. Ergo: het gaat hier over mij. En over u en jou. …..
En nu vraagt Paulus: wie zal die mensen aanklagen? Wie zal ze voor de rechter slepen? Wie zal hun dossier met eventuele foute daden daar neerleggen? En dan begrijp je al: dit wordt een zeer spannend moment. Nu gaat het er op aan komen. Dit is het moment. Dit is de dag van de rechtspraak. De grote Dag. De dag van het eindoordeel. Het oordeel voor elk van ons.
Dus, spannend, wie gaat in deze rechtszaak de aanklacht indienen?
Nou, ze staan in de rij, hoor! Mensen, veraf: grote klagende en vragende kinderogen in donkere gezichtjes. Kinderen, die honger leden -en ik was nergens! Mensen dichterbij: mensen die ik in een bepaalde noodsituatie had kunnen helpen –en waar was Ik?
En God heeft een aanklacht: de bijbel staat vol van dingen, die ik had moeten nalaten. En van dingen, goede dingen, die ik had kunnen doen – en ik deed die dingen niet. En die verkeerde daden, woorden, gedachten –het kwam er niet van, ze na te laten.
En dan spreekt mijn eigen hart ook nog aanklachten uit. Voor het oor van de grote rechter zegt het: uitverkoren, jij? Man, ga nou gauw! Wat was jij voor een dominee, ouderling, kerklid? Het was allemaal niks met niks, wat dagelijks op het menu stond.
Of kun je dat tegenspreken? Kun je het tegendeel bewijzen? Het is allemaal 100% waar, niet dan?
Als u en jij dat nou eens eerlijk toe zouden geven…
...............
Als je dat eerlijk toegeeft, belijdt, aan God, nou dan ziet het er niet triest uit voor jou, maar rooskleurig. Want die rechter van Paulus, die alle mensen eenmaal oordeelt, die komt met een bijzondere verrassing.
Je moet je dat even heel goed proberen voor te stellen. Er staan mensen terecht voor Gods rechtbank. En jij en ik horen daarbij. Ja toch? Wij worden terecht aangeklaagd. En wij krijgen die grote verrassing. We zijn allemaal schuldige mensen, door en door, tot in de pit. Niets tegen in te brengen. En toch, nee! Geen aanklager, die een poot heeft om op te staan. En dat denk ik niet maar. Nee, dat denkt en zegt God zelf. “Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen?” Antwoord, heel verrassend: vrijspraak. “God zelf spreekt hen vrij”.
Maar dan zeg je: dat is toch niet eerlijk? Die mensen kunnen 1000 keer uitverkorenen zijn, maar ze hebben allemaal flink wat op hun kerfstok. Dus: schuldig, en daarmee uit. Afgelopen.
Geef die mensen een koekje van hun eigen verschimmelde, verrotte deeg! Dát is toch recht, waar of niet?
Zo lijken de zaken er voor te staan. Maar er is een andere werkelijkheid. Er is wat gebeurd. Er is goddelijk overleg geweest. Tussen Vader, Zoon en Heilige Geest. En de Satan, de grote aanklager, is uit de hemel gekieperd, voorgoed. En Christus, de grote advocaat, is er binnen gegaan.
En HIJ voert het pleit. Hij had de schuld al voldaan op Golgotha, aan het kruis. En nu pleit hij voor de uitverkorenen. En hij komt op al die beschuldigingen met het enige antwoord. Alle aanklagers zwijgen, alle aanklachten zijn ongegrond. Want Jezus heeft de boete al betaald, zie je. De straf is al tot op de laatste cent voldaan. God heeft niets meer te innen. Jezus heeft de straf gedragen. Hij was in lijden, in de dood, in het graf. En nu, zittend aan Gods rechterhand, brengt hij dat als de grote advocaat naar voren. En alle aanklagers moeten er het zwijgen toe doen.
Want wat moet je als God, de Opperrechter vrijspreekt? Niets anders dan dat vonnis aanvaarden toch? Duidelijk. Het pleit beslecht, voor eens en altijd. De aanklagers druipen af. En de aangeklaagde -en dat ben jij, dat ben ik- hij of zij gaat vrijuit!
Paulus bedoelt te zeggen: er is maar één ding dat telt in de gemeente van Christus. En dat is niet, dat je Jood bent of heiden van afkomst. Nee, want in beide gevallen zitten we onder de vuiligheid van schuld en zonde. Er is maar één ding, om daar van af te komen. En dat is vertrouwen op het werk van Jezus. Op zijn lijden in onze plaats. En op zijn voorspraak bij Gods rechtbank. Wie dat niet doet gaat ten onder. En wie er op bouwt, die gaat vrijuit.
Dat is het ene anker voor wie dan ook. Dat is de vaste rots, waarop, beter: in wie, we veilig kunnen bouwen, en veilig zijn, nu en voorgoed
Amen Halleluja!

----------------------------
Aandachtspunten dienst der gebeden:Danken, want alle reden!
Bijv. :Voor wat kregen in deze dienst: Bij elkaar zijn en samen bij Vader
Samen zingen -huldigen, als grote Koning erkennen als Vader
-buigen, in schuld, belijden in gebreke gebleven
-samen luisteren, uitleg Woord
-samen bidden, zoals doen.
Bidden voor eigen leven.
Erkennen: God Rechter- en bij ons veel n in de haak. Die naast me zitten, moesten eens wéten. En U weet...
We staan er niet best vóór. En U oordeelt, eens, maar nu ook!
Hoop? Advokaat!
Heer Jezus is pleitbezorger. Offer gebracht. Betaling verricht, tot laatste eurocent.
Zo vrijspraak, terecht. Help daar uit leven, in volste vertrouwen.
Bidden voor rechterlijke macht.
voor kerk in wereld, verleiding, vervolging.