maandag, september 15, 2008

O, WAS IK MAAR DOOD! (preek)



O was ik maar dood…!

…verlang ik ernaar te sterven… Filippenzen 1:23

Voorstel voor een orde van dienst:

Ter inleiding zingen: Zingende Gezegend 198 : 1,5,6,7
Stil persoonlijk gebed
Toewijdingswoord en groet
Zingen: Psalm 17 : 3,7

[[in ochtenddienst:
Als schuldbelijdenis lezen Daniël 9 : 15 en 19
en zingen Psalm 5 : 2 en 6
Want voor wie vertrouwt op God geldt:
lezen Romeinen 8 : 1,2
Gods wil: Romeinen 12 : 9-21
en zingen Psalm 19 : 3 ]]

Gebed om opening van Gods Woord
Schriftlezing: Filippenzen 1:12-26
Zingen: Psalm 73 : 9 en 10
Verkondiging over Filippenzen 1: 23 “Verlang ik ernaar te sterven…”
Zingen: Evangelische Liedbundel 413 : 1,2, en 4

Dienst van de gebeden

Dienst van de offers
Z
ingen: Gezang 279 : 1, 6 en 7

[[in tweede dienst: Geloofsbelijdenis, 12 artikelen
Zingen: Gezang 281 : 4]]

Zegen
Beaming met samenzang: Gezang 456 : 3


Verlangen om te sterven, daar hoor je nog wel eens van. Vaak klinkt het wat ruwer en rauwer. Zo van: “was ik maar dood!”

Kunt u dat begrijpen? Of vindt u het leven nog steeds mooi, waard om geleefd te worden? Ook als je ziek wordt, of “gewoon” oud, blijven er meestal nog genoeg dingen over, waar je van geniet. Kleine dingetjes, heel gewoon, maar toch.

Maar er zijn óók mensen, die best wel verlángen naar het einde van dit bestaan. Er zijn zelfs mensen, die een euthanasie-verklaring op zak hebben. Of die vrágen om euthanasie. Dat is dan vaak, omdat ze lijden. Lichamelijk lijden, maar soms ook psychisch. En dan vinden ze dat lijden ondrágelijk. En ze achten hun bestaan mens-onwaardig.

Nu kun je over die zaken verschillend denken. Christenen zeggen dan wel: zou God je dan meer te dragen geven dan je kúnt dragen? Nee toch? God heeft veel kracht, álle macht zelfs. En daar deelt Hij van uit aan wie dat vraagt. En zou HIJ willen, dat we onder de vracht bezwijken? Geen denken aan! Daarom geeft Hij ook álle kracht die we nodig hebben om die zak op je schouder, die je mee moet zeulen, te dragen.

En daar ben ik het mee eens. Sterker nog: dat wéét ik uit eigen ervaring. Ik heb elke dag veel draagkracht nodig. En ik vraag er elke morgen om. En elke avond moet en mag ik God loven. Want ik kréég en krijg die kracht. Elke dag weer. Zodat ik elke dag kan genieten, toch, ondanks alles. Niet, dat ik dat altijd doe. Maar er is réden voor, elke dag.

Conclusie voor ieder, die de Heer kent: niet klagen, maar dragen en vragen om kracht! Dat is een regel uit een veel langer gedicht trouwens, maar goed. Het is wél de weg, die we moeten, mogen gaan. En die weg is begaanbaar. Die kún je gaan, tot het einde toe! Dat geloof ik met heel mijn hart.

Maar als je nou de Heer Jezus niet kent, en hem niet liefhebt? Dan vraag je óók niet aan hem om kracht, toch? En als je dan lijden op je bordje krijgt? Lichamelijk, psychisch misschien. En als je dat lijden dan als ondragelijk ervaart? Want dat kán. Ja, dan kan het gebeuren: dat je ernaar verlángt om te sterven. Dat je mensen vraagt, je te helpen om dood te gaan.


Nou zegt Paulus, het staat hierboven,: “Ik verlang ernaar te sterven”. Dat lijkt iets dergelijks te zijn. Maar dat moet u maar niet denken. Het is niet zo, dat Paulus, de schrijver van deze brief aan de gelovigen in Filippi, ook te maken krijgt met lijden. En daarom wil, dat er een eind aan komt. Aan dat lijden, aan zijn léven.
Nee, dáár gaat het hier niet om. Hier is de achtergrond heel anders. Er is een andere reden. En het is in wezen een heel ander verlangen. Laten we maar eens kijken.

Er is wél sprake van lijden. Dat was erg vaak het geval in zijn leven. Het dienen van Jezus kostte hem erg veel. Toen hij deze brief schreef aan de gemeente in Filippi, zat hij in de gevangenis. En dat was bepaald geen luxe hotel! Hij was al voor de rechter geweest. En hij wachtte op de uitspraak.

En dat dubbeltje kon twee kanten op vallen. De kant van de vrijspraak. En dat betekende: weer vrij, aan het werk, opnieuw lijden enzovoort. Of veroordeling. En dat was de doodstraf. Wat zou u kiezen? Ik zou kiezen voor vrijspraak, voor het léven. En Paulus?

Hij zegt: er wordt van béide kanten aan me getrokken. Of anders gezegd: binnen in me klinken twee stemmen. De ene zegt: vrijspraak is beter. Dat is beter voor de mensen van al die gemeenten. Hen kan ik dan nog dienen.
Maar de andere stem zegt: Sterven, daarmee ben je beter af. Dat is beter voor jezélf.
Ja, zegt Paulus: sterven is het allerbeste voor mij.

Nou weet ik: uiteindelijk kiest Paulus voor vrijspraak. En hij rekent er ook wel op, dat dit zál gebeuren. En daarmee terugkeer naar Filippi en naar andere gemeenten. Naar de mensen, die hem nog zo nodig hebben. Naar het werk, want er is nog zoveel te doen in Gods dienst. Nog zoveel mensen moeten horen van Jezus’ liefde. En opgebouwd worden in het geloof.

Voor hem zélf is sterven verreweg het beste. Maar er is daarbij geen levensmoeheid in het spel. Integendeel. Want Paulus denkt, wéét eigenlijk, dat er nog veel te doen is voor God en zijn rijk. En hij denkt: ik daar nog méér aan bijdragen? Graag! Nee, Paulus is het leven niet beu.

En dit is eigenlijk zelfs geen verlangen naar de dood. Naar de dood zonder meer, de dood op zichzelf. Een gelovige verlangt niet naar de dood. Ook voor hem is de dood een pikdonker gat. En hij weet: de dood is een vijand. Dat zegt de bijbel namelijk. Een vijand, die zéker verliest. De dood gaat eráán. Die is op sterven na dood. Maar hij lééft nog. Hij kan je pijn doen. En dat doet hij ook. Zoveel mogelijk zelfs.

Want de dood, die scheurt je los van alles, wat je lief is hier op aarde. Je moet afscheid nemen van je werk, van je vrienden, van je familie, je vrouw, je man, je kinderen misschien. En die zullen je missen, als je weggerukt wordt. Die hebben ook pijn, omdat ze afscheid moeten nemen.

Paulus is nog niet oud ook. Kijk, wij zeggen: als je oud bent, dan kom je steeds dichter bij de dood. Dan moet je er rekening mee houden, dat je verblijf hier niet zo lang meer zal zijn. Maar dat betekent niet, dat je naar het sterven moet verlangen, omdat het zo moeilijk wordt. Omdat je pijn hebt. Omdat je steeds minder kúnt. Omdat de eenzaamheid steeds groter en moeilijker te dragen valt.

Dat kan allemaal heel erg zwaar zijn. En dat je daarvan verlost wilt worden, natúúrlijk. We zijn allemaal mensen. En dat weet God ook. Dus zal die wens altijd méé spelen. Maar als er niet méér in je hart en gedachten leeft…

Dán ga je naar de dood verlangen, om van die pijn en moeite en eenzaamheid verlost te zijn. Ja, de Heer wil en zal ons daarvan verlossen. Gelukkig wordt eens alles volmaakt en goed. Maar of dat nu DE reden is, de enige of belangrijkste reden, om te verlangen naar het einde, nee.

Want Paulus zegt wat anders: ik verlang te sterven en -meteen daaraan verbonden, als de invulling- bij Christus te zijn. Dát is het allerbeste. Dáár verlangt hij naar, met alles wat hij in zich heeft. Bij de Heer te zijn, Hem te zien, dat is werkelijk het allerbeste. Er is niets dat daarmee ook maar enigszins te vergelijken is.

Bent u het daarmee eens trouwens? Gaat het om hém in uw leven?

Dan kun je verzadigd zijn van het leven. Dan kun je last hebben van je beperkingen en graag willen, dat daar een eind aan komt. Dan kun je vooral ook last hebben van die zonden, die telkens weer de kop opsteken. Dan verlang je ernaar, van je zondige hart, je zonden doen, je zondig zijn, verlost te worden.

Maar dan verlang je vooral, bij Christus, je Heiland te zijn. Dan is die donkere dood de poort naar het leven. Dan is IN die donkere tunnel licht. Want dan is je Heer bij je. En hij gaat met je mee. Hij neemt je bij de hand. En leidt je door die tunnel. Naar een leven in glorie, in heerlijke volmaaktheid. Want het is een leven met Christus, je Heer.

Paulus zegt: ik verlang ernaar, de Heer te zien. Dat verlangen heeft in beginsel niets te maken met omstandigheden, leeftijd of wat dan ook. Het gaat om verenigd te worden met je Heiland.

Dáárom wil Paulus heen gaan. Hij verlangt ernaar, de tent op te breken, zoals er letterlijk staat. Of: het anker te lichten en naar de laatste haven te gaan.

De havenplaats kénnen we nog niet. Daar wordt in de bijbel alleen in béélden over gesproken . Maar het valt niet tegen. Het valt in alle opzichten méé. Daar kennen we God toch goed genoeg voor? Hij is beroemd om de aangename verrassingen, waar hij voor zorgt!

Jerusalem, stad met de paarlen poorten, naar u verlang ik. Maar vooral hierom: daar zal ik mijn Heer ontmoeten!


Amen

Suggesties voor de dienst van het gebed:


Allereerst God loven, omdat Hij (jou) nog het leven geeft. En danken voor de kracht, die Hij gééft om te leven.
God prijzen voor al het mooie en goede, dat er altijd nog is.
Bidden voor hen, voor wie het leven zwáár is en wordt... Bidden om dráágkracht voor hen.

Bidden voor oudere zusters en broeders. En dat de gemeente aan hen denkt, en niet alleen met woorden...
Voor mensen die moeten sterven...
Vragen, (meer) verlost te worden van egoïsme, ook met het oog op de dood en doodsverlangen. Dat we zien, hoeveel werk hier nog te doen is... En moed en kracht daarvoor krijgen we ook op het gebed...
Danken, dat de dood een verslágen vijand is!
En dat de Heiland je bij de hand wil pakken en door de donkere tunnel wil leiden.
En dat áchter die tunnel de lichtstad ligt...