dinsdag, december 27, 2005

EEN JAAR VOL VREDE ? (meditatie)


EEN JAAR VOL VREDE ?

“Jezus zei:….Ik wens jullie vrede”. Johannes 20 : 19

Een “nieuw” jaar!
We hopen uiteraard, dat het een goed jaar zal worden. Maar ieder vult, eveneens uiteraard, dat “goed” op zijn eigen manier in.
Zou er iets te noemen zijn, waarin iedereen, of in elk geval: bijna iedereen zich kan vinden?

Wat zou je denken van wat er hierboven staat, “een jaar vol vrede”? Je zou toch zeggen: wie zou dát niet willen! Vrede, tussen de volkeren, tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Vrede in het gezin, in het huwelijk. Dat wil (bijna) iedereen toch? ‘k Denk het wel. Maar ik denk óók, dat praktisch iedereen zéér sceptisch staat tegenover het werkelijkheid worden van die wens. Een luchtkasteel, meer niet.

En ik vrees, dat ze in zekere zin gelijk hebben. Dat vrede, volkomen vrede, voorlopig een onbereikbaar ideaal zal blijven.

Vrede? In deze wereld?
Kom nou. Oorlog is net een veenbrand: is die op de ene plaats onder controle, dan laait hij op een andere plaats weer op. Niks geen vrede!
En vrede in de samenleving? De frictie blijft. De vooroordelen lijken onuitroeibaar. De argwaan is echt niet zo maar van de ene dag op de andere weg te poetsen!
Vrede in gezin en huwelijk? Wel héél erg moeilijk. Karakters veranderen niet zomaar. Je kunt niet van de ene dag op de andere met een schone lei beginnen. Dat wordt wel een héél groot probleem, vrede tot stand brengen.

En zo is het wel. Maar er is
wél een goede boodschap
door te geven. Vanuit de bijbel. Uit de mond van Jezus.


De leerlingen van Jezus zijn ook een nieuwe periode binnen gegaan. Maar die belooft niet veel goeds. Er is geen spráke van vrede. Er is alleen maar ontreddering en angst. Want hun meester is dood en begraven. Er zijn wel geruchten, dat Hij zou leven. Sommigen vertellen, dat ze hem gezien hebben. Maar dat kán niet waar zijn.

En hun meester, die bepaalde de laatste drie jaar hun leven. Die wás eigenlijk hun leven. Zonder hem is hun leven leeg. Helemaal over de kop. Totaal ontredderd zijn ze. En bovendien bang. Bang voor de geestelijke leiders. Straks komen die aan de weet, dat ze hier bijeen zijn. En dan worden ze gearresteerd. En zal de dood hun wachten.

En dan opeens staat Jezus in hun midden. De stevig vergrendelde deuren kunnen Hem niet tegenhouden. Want Hij is de opgestane Heer. Hij heeft de dood overwonnen – zou dan een zorgvuldig gesloten deur Hem kunnen weerstaan?

Jezus komt binnen.
En zegt: Ik wens jullie vrede. Eigenlijk staat er: vrede voor jullie. Dat was een groet, al eeuwenlang gebruikt. Een mooie, veelzeggende groet, als je iemand vrede wenst. Maar, zoals dat meestal gebeurt, de betekenis van een dergelijke groet is natuurlijk bij velen afgesleten. Zoals wij, komend in een huis waar net iemand gestorven is, ook zonder nadenken “goedemiddag” zeggen. Dat klinkt navrant, als je er bij nadenkt. Nu, zo zal het ook met die vredesgroet gegaan zijn.

Toch mogen en moeten we méér achter deze woorden “vrede voor jullie” zoeken. Want ze komen uit de mond van Jezus. En ze zijn gericht tot de leerlingen. En dat in hun situatie. In hun angst en ontreddering. En de Heiland gebruikt dezelfde woorden even later wéér ( voor wie het na wil lezen: vers 21).

Vrede voor jullie. Dat herinnerde de leerlingen aan wat Jezus vóór zijn sterven wel had gezegd. Het staat er een paar keer, dat Jezus aan de volgelingen zei, hun vrede na te laten. Dus dit klinkt heel erg vertrouwd. Het helpt, om hun leven weer “op de rails te zetten”, zoals wij dat noemen, na de schok van Jezus ‘dood en begrafenis.

Vrede.
De meeste mensen kennen ook het Hebreeuwse woord, waarvan in Johannes 20 een Griekse vertaling staat. Dat Hebreeuwse woord is: sjaloom. En dat woord kwamen de leerlingen regelmatig tegen. Óók als een woord, dat van God afkomstig was. In de tempel namelijk weerklonk dat woord regelmatig. De hogepriesterlijke zegen eindigde met: “De HEER geve u vrede”, sjaloom.

Bovendien wisten ze, dat de sjaloom, de vrede nauw verbonden was aan de Messias. De komende Redder zou vrede brengen. In Psalmen 72 en 89 kom je dat tegen. En Jesaja 9 zingt van de komende Verlosser: er zal een kind geboren worden. En één van zijn heerlijke namen zal zijn “Vredevorst”. En: “Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen”.

Maar nu: wat betekent dat woord “vrede”, of beter: “sjaloom”? Nou, dat kun je niet in één woord weergeven. Dan ben je niet klaar met wat wij er vaak onder verstaan: beëindigen van de vijandelijkheden, afwezigheid van oorlog. Ja, dat kan sjaloom ook inhouden. Maar nog veel meer.

Misschien kun je zeggen:
vrede is harmonie
in alle verhoudingen. Harmonie tussen de verschillende volkeren en stammen. Maar ook tussen de verschillende nationaliteiten en culturen binnen een bepaald volk. Als die dus vreedzaam en harmonieus samen leven. Als er onderling respect en wederzijdse waardering is.

Maar het begint natuurlijk dicht bij huis: harmonie binnen de familiekring en in de kring van het gezin. Een goede verhouding tussen man en vrouw binnen het huwelijk, dat ze hebben gesloten.

Het komt zelfs nog dichterbij: u, jij, ik persoonlijk. Want je hoeft geen puber zijn, om met jezelf overhoop te liggen. Er zijn heel veel mensen, die wel eens in de knoei komen met zichzelf. Met hun huwelijk, met hun werk. Met hun hele leven soms: wat dóe ik met mijn leven? Wat is mijn doel? Want we voelen onrust en onbehagen met de situatie en de omstandigheden.


“Wij zijn dus
als rechtvaardigen aangenomen op grond van ons geloof en leven in vrede met God door onze Heer Jezus Christus”. Dat schrijft Paulus, de leerling van Jezus, van wie we zoveel brieven in de bijbel tegenkomen, in Romeinen 5:1. Als christenen, als mensen, die de bijbel aanvaarden als het boek, waarin God met gezag laat zien en horen, wat Hij doet en wil, geloven wij, dat het dáár begint, de vrede. Daar begint het leven in harmonie. Bij Jezus. Doordat je met Hem, Die als mens op aarde kwam, door het leven gaat.

En we geloven ook, dat het dááraan schort. Dat dáárom die vrede tussen mensen zo vaak een niet haalbare kaart is. Dan kun je nóg zo van goede wil zijn. Dan kun je er nog zo hard aan werken, met protesteren, stille tochten, herdenkingen, “diensten” zoals ze dat vandaag noemen. Maar het helpt eerlijk gezegd voor geen meter!

Het zal moeten beginnen met vrede binnen in je. Vrede in je hart. Vrede met jezelf. En die komt er, als je vrede hebt met God. Als je verhouding met Hem hersteld is. Als er harmonie is tussen jou en Hem. Die verhouding is verstoord. Door Gods wet aan onze grote viermijlslaarzen te lappen. Daardoor hebben we God beledigd. Op zijn lieve vaderhart getrapt.

Maar er is in dat opzicht wat gebeurd. Kerstfeest is er het teken van En het lijden en sterven en de opstanding zéggen: Jezus eeft die verhouding hersteld. Door Hem heeft ieder, die zich aan Hem toevertrouwt, vrede met God. Dan is het nieuwe jaar wérkelijk een jaar vol vrede.

Niet, dat dan alles
als vanzelfsprekend vredig is en harmonieus in je leven. Nee, daar moet je aan wérken. Het is allemaal onvolkomen, gedeeltelijk, bij stukken en brokken. Maar je bent bereid, er aan te werken. Dat wil je dan. En dat kún je dan ook. Door de stimulans en onder de leiding van de Geest van Jezus.

Bezig zijn met de uitwerking van die vrede in je leven. In je huwelijk, je gezin, je familie. En in de samenleving, waar je deel van uitmaakt. En in de wereld, waarin je een plekje mag innemen. Voor zover je daar invloed op hebt uiteraard.

Een jaar vol vrede?
Vól, alléén maar, vrede? Ik vrees inderdaad, dat zoiets niet haalbaar is. Nóg niet. Het moet allemaal nog dóórwerken. Maar het kómt zeer zeker. Daar staat Jezus borg voor. Zijn leven en werken staan daarvoor garant. Door de chaos heen komt de vrede. Komt het jaar, de eeuw, de eeuwigheid van de vrede.

Daarom kunnen u en jij en ik 2006 al in het teken van de vrede zetten. Want Jezus, onze Heiland, heeft ons vrede gewenst. Heeft vrede voor ons tot stand gebracht. En zal zijn vrederijk tot stand brengen.

Gelukkig maar! Zó kunnen we in vrede het nieuwe jaar binnengaan en beleven.
Glorie zij Jezus, de Vredevorst!

------

Zingen en /of bidden: Gez. 26 : 2,4

dinsdag, december 20, 2005

KERSTFEEST VIEREN, NAIEF? (kerstfeest, preek)




N A I E F, K E R S T F E E S T V I E R E N ?

Christus Jezus is in de wereld gekomen, om zondaars te redden”. 1 Timoteüs 1 : 15

Als het maar even kan,
maak ik elke avond na het eten een fietstochtje in mijn dorp. In deze tijd ziet het er heel anders uit dan normaal. Niks donker! Allemaal lichtjes! Hele huizen zijn ermee versierd. De rendieren en kerstmannen zijn niet van de lucht! Buiten dan. En binnen kerstbomen en groen en ballen en flikkerende lichtjes en wat al niet meer!

Gezellig gezicht, jazeker! De mensen hebben er werk van gemaakt, om een warme sfeer te scheppen. En wie zou dáár nou bezwaar tegen hebben? In huiselijke kring gezelligheid beleven tijdens de donkere kerstdagen, o.k.! Misschien zelfs samen met iemand anders. Die anders moederziel alleen zou zitten. Of zijn “heil” in de kroeg zou zoeken –met alle gevolgen van dien wellicht. Top en tof!

En toch…
Zopas viel het woord “heil”. En dat betekent eigenlijk zoiets als harmonie, verlossing. Het hangt heel nauw samen met het woord “héél”. Kijk, en om nou je ziel en zaligheid te zoeken in die lichtjes. En om nou je heil te zoeken in puur een stuk gezelligheid voor jezelf en je gezin. En daarin ook wat ruimte te bieden aan een ander. Nou, eerlijk gezegd, dát is al te naïef!

(bij plaatjes: belletjes, balletjes, kaarsjes groen overal, ook hier)


Ik vind van wél. Nou, dat had u van een dominee niet verwacht, denk ik. Die vindt kerstfeest toch belangrijk, de moeite waard en zo? Ja, en toch: naïef. Tenminste, kerstfeest vieren. Met alleen die lichtjes en zo meer. Zonder bijbel en zonder kerkdienst.
Menen, dat zoiets je leven heel maakt? Dat is toch in wezen, als het er echt op áán komt, kinderlijk, zelfs kinderachtig? Naïef, erg naïef. Want het verandert helemaal niets aan je problemen. En aan de misstanden in deze maatschappij. En aan de ellende in de wereld. Je vergéét het even door die gezelligheid. Je zet het even van je af. Meer niet.

Maar ik had het over Kerstfeest –wat ik dan niet voor niets met een hoofdletter schrijf. En dáár heeft dat alles op zichzelf geen snars mee te maken.

Tenminste, mijn bijbel ziet het anders.Die zegt: het gaat met Kerstfeest om wat ánders dan gezelligheid alleen. Niet om mede ten dienste van de middenstand uitgebreid te eten, al dan niet buitenshuis. En niet om dure of nog duurdere cadeau’s onder de kerstboom –onder het motto: echt Hema is echt kerstfeest. Vergéét het even, zeg! Kerstfeest is niet vreten, maar vrede op aarde! God geeft een cadeau van heel andere kwaliteit en orde. Hij geeft zijn eigen, enige Zoon!

En Hij, Christus Jezus is zijn naam, is in de wereld gekomen om zondaars te redden. En dat is wel even wat totaal anders! Dáár gaat het om op 25 december. Niet om die lichtjes, die gezelligheid. Niet om een arm kindje, dat meteen al te maken kreeg met een keiharde wereld. En dat al snel politieke vluchteling was. Een kindje, dat toch teken van hoop is.

Want wat voor hoop is dat? Is dát hoop in een wereld, waarin dagelijks duizenden omkomen van en in erbarmelijke omstandigheden? Kerstfeest vieren met alleen een arm kindje, dat is kinderachtig. Naïef, inderdaad!

Dan blijft het een partijtje, een etentje, een feestje. Met een kalkoentje, een wijntje, een sorbetje. Met een boompje, takjes, een fijn sfeertje. Een feestje voor ons tweetjes, of ons gezinnetje. En eventueel wat goede vrienden, die ik kies. Een feestje van één dagje. En dan is het weer gedáán voor een jaar. Basta, Schluss, over en uit!

Wat een armoe! Want de volgende dag is er weer die rauwe werkelijkheid. Die sleur van je huwelijk, die problemen met je kinderen. Die zorgen op je werk. En die vreselijke wereld, barstensvol problemen. Dan houd je van kerstfeest helemaal niets over. Is dat geen armoe?

En Jezus is zo rijk! Dat arme kindje is rijker dan wij allemaal met elkaar! Hij heeft wat te geven, mensen! Een schat, die je rijk en gelukkig maakt. Niet de hoofdprijs in de lotto of iets van dien aard. Nee dus. Iets anders: redding!

Dit is niet zómaar een kind! Dit is Christus Jezus!

Hij heet dus Jezus. En Hij maakt die naam volledig wáár. Die betekent: de HEER, zet in de ruimte, redt. En de HEER (met hoofdletters), dat is de God van Israël, de God van mensen. De God vol trouw aan al zijn beloften.

Deze Mens, als kind geboren, is dus de Redder. Hij verlost wérkelijk. Want Hij is ook Christus. En dat betekent: gezalfde. En zalving hield in: bestemming voor een bepaalde taak.
Bijvoorbeeld het koningschap. En de olie, die op het hoofd werd uitgegoten, symboliseerde de Geest van God. En Die zal de kracht en de wijsheid geven, om die roeping te vervullen.

Nu, Jezus zal de kracht en wijsheid krijgen, volop redder te zijn, te verlossen. Hij zal mensen in de ruimte zetten. Jezus, een naam om van te houden, steeds meer. Jezus, een naam om héén te vluchten, telkens weer. Jezus, de naam om veel van te verwachten en dan nog veel méér te ontvangen.

In Jezus komt de Christus, de gezalfde naar de wereld. Met als doel: zondaars redden. En dat doel wordt bereikt. Want Hij is gezalfd. Hij is man geworden. Hij heeft de kribbe, de voerbak, verruild voor het kruis, de twee ruwe boomstammen. Daaraan stierf Hij de marteldood. Om die taak te verrichten kwam Jezus met Kerstfeest.


Nu, dát te vieren, te aanvaarden, van die Jezus te houden, op Hem te vertrouwen, dát is Kerstfeest vieren. Kerstfeest met een hoofdletter K. Want dáár ligt de oplossing van HET probleem. Het probleem aan de wortel van al onze grote en kleinere problemen. Ja, want zó serieus is Kerstfeest: het komt met een beschuldigende vinger: jullie zijn zondaars!

Zondaar, wat ís dat?Paulus maakt het duidelijk. En hoe doet hij dat? Heel opmerkelijk: hij wijst naar zichzelf! Kijk, wij hebben de gewoonte in dit geval van onszelf áf te wijzen. We kunnen schoolvoorbeelden van rasechte zondaars om ons heen aanwijzen. Ja toch? Zoals daar zijn: hoeren en hoerenlopers, terroristen en meer van zulk spul. Maar ik? Nou ja, kerkmensen zullen zeggen: Ja, we zijn allemaal zondaars. Ik dus ook. Maar ook die denken van binnen vaak: eigenlijk valt het best mee.

Maar Paulus zegt: met mij valt het niet mee. Ik was nummer één op de lijst van de grootste zondaars. Met stip, hoor! Nou kun je dat wel zéggen. Doen wij ook wel eens. Maar dan moet je het ook concreet kunnen maken. Nou, dat kán de apostel: ik heb Hem, die nu mijn Heiland is, bespot, beschimpt, vervolgd. Ik wou niks van Hem weten.Ik wou Hem en zijn volgelingen het liefste allemaal dóód hebben. Alstublieft! Ik was net een briesende, bloeddorstige leeuw!

Nou, heel wat, jezelf “zondaar” te noemen. En het daar niet bij te laten. Want u ziet het: zondaar is niet maar een woord. Het gaat daarin om concrete zaken. Zondaars, dat zijn we. Allemaal, hoofd voor hoofd. Het is de waarheid, de trieste werkelijkheid.

Nu kun je zeggen: wat een triest verhaal. Móet dat nou, in deze toch al donkere tijd van het jaar? We zien de zon nauwelijks. En dan ook nog zo’n inktzwarte boodschap. Trouwens wie bewijst me, dat het wáár is? Dat ik inderdaad zo’n booswicht ben? Ik ben nog nooit met justitie in aanraking geweest, hoor! Kerstfeest hóeft toch niet zo diep en diepzinnig en triest? Ik heb juist behoefte aan wat gezelligheid!

Nou, bewijzen heb ik niet. Je moet het maar aannemen. Niet van mij. Maar geloof God maar op zijn woord. Paulus zegt: “deze boodschap is betrouwbaar en verdient onze volledige instemming”. En wat kan ik anders, dan dat nog eens onderstrepen?

Doet u dat dan ook: die boodschap voor uw eigen leven aannemen. Die redding aanvaarden. Dóe dat. Voor uw eigen bestwil. Want anders maak je een rampzalige vergissing. De gevolgen zijn stukken erger dan die van de tsunami of van Rita, die orkaan in New Orleans. Want weet u: de zonde is concreet. Heeft handen en voeten, om zo te zeggen

Ja, want de zonde drijft, bestuurt je handen en voeten. En dat betekent, dat is misdaden, foute daden doe. En dat ik mis stap. Dat mijn voeten me brengen, waar ik nou net NIET moet zijn. Waar God en zijn reddende liefde niet zijn. Waar God niet kán zijn. En waar ik dus de (goede) weg kwijt raak. En eenzaam in het duister ben. En verdwaal. En voorgoed omkom.

De zonde maakt, dat mijn mond God lastert en mensen belastert. Dat mijn hoofd de verkeerde kant op denkt, Dat in mijn hart verkeerde plannen opkomen. Dat mijn hoofd zó vol is met van alles en nog wat, dat ik God vergeet.

Dáárom zegt de bijbel, zegt God, dat het Kerstfeest geworden is om de zonde. Dat de Heiland kwam om zondaars te redden. Kerstfeest heeft God gegeven, omdat de zonde er is. Omdat er een aarde vol zondaars is. Omdat ik zondaar ben. En u. En jij.

Zondaar zijn, dat houdt in, dat die mens geréd moet worden. Dat de mens verlóren is. En dus opgezocht moet worden. En thuisgebracht. Naar zijn bestemming gebracht. In een goede verhouding gezet met zijn Schepper en zijn medeschepselen. Dát gaat dat Kind in de voerbak doen. Hij gaat leven, lijden, sterven en opstaan uit de dood voor zondaars.

Kijk, en dát Kerstfeest hebben we nodig. Dát feest moeten we meevieren. Met minder kunnen we niet toe. Minder voldoet niet aan de norm. Levert totaal niets op. Daar houd je niets van over voor 27 december en de volgende dagen. Dan is het geen féést, maar een partijtje. Dan is er geen vreugde, maar alleen lol.

Kerstfeest, daar past maar één reactie bij. En dat is: die redding door Jezus Christus blij te aanvaarden. Door te buigen over die voerbak. En te knielen aan de voet van het kruis. Door te leven uit de kracht van de opgestane Heer.

Hebt u zó Kerstfeest gevierd? Kerstfeest bij Christus Jezus? Zó mag het nóg en wéér. De Heiland heeft álles daarvoor klaar gemaakt. Ga maar naar Hem toe. Zo word je gered. Dat is: geheeld, van binnen en van buiten. Nu al, en ten volle door dood en graf heen.

Dát is Kerstfeest vieren, ziet u. En dan kan die gezelligheid er óók bij. En waarom die lichtjes eigenlijk niet? En zéker, als u in de gelegenheid bent, een eenzaam mens of méér, uitnodigen. Maar het gezelschap van deze Christus Jezus maakt het pas echt gezel-lig! Dan heb je de beste Metgezel. En het grote Licht is Hij dan in ons leven.

Ja, in heel ons leven. Want dit feest duurt niet een paar uur, of een dag, of twee dagen. Nee, hier zit je levenslang aan vast. Dit zit levenslang aan jou vast. Dit feest zit binnen in je, voorgoed!

Dat is me een feest, zeg! Paulus kan zich er telkens weer over verwonderen. Hij gered door Jezus’ komst en werk. Hij, nummer één van de zondaars! Grandioos! Zing mee met hem: ”Aan de koning der eeuwen, de onvergankelijke, onzichtbare en enige God, zij de eer en glorie tot in alle eeuwigheid!

Amen”.

-----
Enkele aandachtspunten voor de dienst der gebeden:

God prijzen, omdat zijn liefde zó groot is, dat Hij ons het Kerstfeest gaf.
Jezus Christus loven, omdat Hij op aarde kwam, om verloren mensen te redden.
De Heilige Geest roemen, omdat Hij ons in dat echte feest wil laten deelnemen.
Bidden om ogen, die door de lichtjes en het groen héén kunnen kijken en het lege van het kerstfeest van velen te zien;
die zien, dat we zonder Jezus verlóren zondaars zijn
die ook zien, hoe in ons leven dat zondaar zijn concreet wordt en is;
om de eenzaamheid van mensen om ons heen te zien en open harten en huizen;
voor de noodlijdenden en ellendigen in deze wereld en het er niet bij láten, God daarvan de schuld te geven, maar te doen wat we kunnen.

Voorstel orde van dienst:

Intochtslied: Gez. 146 in wisselzang
Na votum en groet: Gez. 150
Schriftlezing: Lucas 2 : 1-7
Zingen: Gez. 143
Schriftlezing: 1 Tim. 12-17
Zingen: Gez. 134
Na de preek: “Ere zij God…”
Slotlied: Gez. 141

dinsdag, december 13, 2005

SAMEN KIJKEN NAAR EEN PAREL (preek)


Samen kijken naar een parel

“…ook een wit steentje… Openbaring 2:17

Als je in een winkel rondkijkt,
waar ze sieraden verkopen, bijv. gouden ringen met een edelsteen, dan zie je, hoe die zorgvuldig uitgestald zijn. Een juwelier weet: honderd heel mooie en kostbare ringen in een schoenendoos met wat houtwol op de bodem, dat verkoopt niet. Nee, één ring moet in een een mooi doosje. En vooral de achtergrond is belangrijk. Sieraden komen extra mooi uit tegen een donkere achtergrond.

Wij gaan een heel
rijke belofte
in de bijbel samen bekijken. Een parel van een belofte! En het is zaak, goed die belofte zélf te bezien, om het rijke ervan te ontdekken. Maar ook de donkere achtergrond is van belang. Tegen die donkere achtergrond komt de rijkdom van die belofte des te beter uit!

Die achtergrond
is de situatie, waarin de gemeente in Pergamum verkeert. Pergamum is de tweede gemeente waaraan Jezus, de levende Koning van zijn kerk een brief laat sturen. En dat door de dienst van Johannes, de discipel, die Jezus liefhad. Op hoge leeftijd was hij verbannen naar het eiland Patmos. En op de dag van de Heer Jezus, de dag van de opstanding, de zondag, verschijnt hem de Heer. En Hij openbaart hem de werkelijke stand van zaken van de Kerk, in heden en toekomst.
(op plaatje hier links boven: Pergamum)
Aan Johannes worden brieven gedicteerd, gericht aan de gemeenten in Klein Azië, en zo aan de Kerk van overal en altijd. Ook een brief aan de engel, de boodschapper, de voorganger van de gemeente in Pergamum. Bestemd voor heel die gemeente uiteraard.

Die gemeente
verkeerde in een zeer moeilijke situatie. Jullie wonen bij wijze van spreken in de hél, zegt de Heiland in vs. 13. De Satan heeft dáár zijn paleis. Bedoeld wordt, dat daar de afgoden een grote plaats innamen. Zo was Pergamum residentie van de het bestuur van de Romeinse provincie Asia. Daarmee was het een centrum van de keizercultus. De keizer werd als halfgod gezien en vereerd met de belijdenis: de keizer is kurios, heer.

Verder werden Dionysius en natuurlijk Zeus, de oppergod en Athene er vereerd. Bovendien stond er de tempel van de godheid Aesculapius. U weet: het teken op de auto van een arts, met die slang, heet esculaap. Die naam komt hier vandaan. Aesculapius was de god, die gezondheid heette te schenken aan zijn vereerders. Het embleem was de staf met een daarin klimmende slang.

En daarbij dachten christenen in die tijd als vanzelf aan de duivel, die al in het paradijs in de gedaante van een slang de mens verleidde. De Satan had zijn tempel, zijn centrum van verering in Pergamum. Hij woonde daar dus. En voor christenen is het moeilijk, daar óók te wonen. In een stad die vergéven is van afgoderij! Hoe blijf je dan staande!


Ja, wij denken wel eens,
dat het nooit zo erg gesteld geweest is met de wereld dan nu. Maar in de Romeinse tijd, vooral toen dat rijk zijn bloeiperiode gehad had, was het ook erg. Maar u hebt gelijk: ook wij leven in een boze wereld. En het is goed te beseffen, dat volharden in het geloof ook voor óns moeilijk is. Te onderkennen, dat de duivel veel in de melk te brokkelen heeft vandaag de dag. En dat de afgoden veel invloed hebben. Alleen heten de afgoden nu anders….

Er wordt, om een voorbeeld te noemen, steeds verder gebouwd en gerestaureerd aan een schitterende tempel voor god welvaart. Als er maar veel werkgelegenheid is, als we maar goed verdienen, dan is het goed. Gelukkig zijn is: veel te besteden hebben, zodat je lekker kunt leven. En dan natuurlijk ook een goed pensioen opbouwen, Als je dan stopt met werken, zo vroeg mogelijk!, dan begint het grote genieten! Financieel gebeiteld zitten, dat is het toch helemaal? Mijn liefje, wat wil je nog meer!

Nee? Wil je niet méér?
En als je nu eigenlijk niet in die welvaart kunt delen? Als je eigen lichaam dat harde werken niet áánkan en dat werk ten koste van je huwelijk en gezin gaat? Als je niet kunt werken? Als je wél een prima pensioen hebt, maar niet gezond bent en er van het grote genieten niets terechtkomt, en kán komen?

Wil het liefje ook dán niet méér? Ben je dan toch gelukkig? Welvaart en daarvan genieten, het wordt u en mij gegund. Maar welváárt is heel wat. Maar welzijn is veel meer! Het goed hebben is fijn. Maar je wél bevinden is méér. Afgod welvaart geeft je geen rust van binnen. Vergroot alleen je onrust. Afgod welvaart kan je niet gelukkig maken!

En toch lopen ook u en ik gevaar, ijverig en van harte mee te doen met
de dienst van god welvaart.
Want hij belooft veel. En hij geeft ook veel, wat ons bevalt. Hij geeft ons veel, wat eigenlijk uit de hand van de Heer onze God komt. Maar wat de mens vaak toeschrijft aan andere goden. Maar afgod geld maakt niet gelukkig. Laat je in de steek. Laat je liggen waar je ligt. Zo zijn afgoden. Zo is Satan!

Ziet u het donker van deze tijd? Ja, die kan óók zitten in zaken als verruiming van de mogelijkheden tot abortus en euthanasie. Maar de bedreiging voor ons persoonlijk geestelijk leven ligt veel dichterbij op de loer. Want het lokt erg aan, mee te doen met de dienst van god welvaart. Je doet vanzélf zó maar mee. Je hart wordt zomaar van de God af en naar de Satan toe getrokken. Wees er op bedacht!


De gemeente van Pergamum
woonde dus in de residentie van de Boze. Sommigen waren dan ook aan de Satan ten prooi gevallen. Vs. 14 noemt aanhangers van de leer van Bileam. Dat waren mensen, die zeiden: je kunt christen zijn, God dienen. Maar in onze stad moet je tegelijk ook méé doen. Dus waren ze present op heidense offermaaltijden en sloegen ze de feesten beslist niet over.

Dan waren er ook nog Nicolaïeten. Dat was een stroming, waarvan de volgelingen allerlei zonden goedpraatten. Want het lichaam, en wat je dóet met je lichaam, dat is eigenlijk niet van belang. Dat lichaam sterft toch en vergaat. Het gaat maar om de ziel.

Satan had dus succes in Pergamum. Bij sommigen dan. Maar wat de gemeente op zichzelf betreft, daar is de brief positief over. Die valse leer, die lijdt tot vals leven, moet echt aangepakt worden, schrijft de Heiland. Er moet vermaand worden, om zulke afdwalenden terug te brengen. Maar heerlijk, dat jullie volharden in het geloof. Terwijl jullie toch weten wat dat voor gevolgen kan hebben. Antipas wordt genoemd, Jezus’ getuige.
Hij stierf de marteldood!

En dan te volharden, in zo’n verleiding! In de woonplaats van de baarlijke duivel! Wat een prestatie? Nee, wat een genáde! Want, laat vs. 17 weten, volharden heeft alles te maken met je oren open te zetten. En te horen, wat de Geest door middel van het Woord zegt. God doet door zijn Geest je volharden. Maar in een bepaalde weg. Namelijk door te blijven luisteren naar het woord, zoals de apostelen en hun opvolgers dat brachten. Je oor niet te luisteren leggen naar wat mensen zeggen: verleidende woorden, dreigende taal. Maar je oor richting God, naar de stem van de Meester!


Zó bewaart Hij zijn kind!
Zo geeft Hij het verborgen manna. Dat is: zo houdt Hij het leven van de zijnen in stand. In het verborgen, niemand merkt het op, jij zelf soms ook niet. Maar je wordt gevoed. Hij bewaart je door alles heen. Zelfs door verleiding en vervolging heen.

En wat je hoort is de moeite waard! Want de aanwijzingen die Hij geeft zijn belangrijk. En zijn beloften zijn rijk. Een párel, die belofte van onze tekst. Juist tegen deze donkere achtergrond schittert die! Tegen de donkere achtergrond van de woonplaats van de vorst der duisternis. Tegen die inktzwarte dreiging van vervolging en verleiding. Zo ligt de belofte van bewaring, van overwinning, van blijvend leven voor wie volhardt te pronken.


Laten we dan nu
naar die parel zélf nauwkeurig kijken.
“Ik zal hem een wit steentje geven.” Oppervlakkig bezien zeg je: wat heb je dáár nu aan in deze omstandigheden: een steen. Ja, het is een witte steen; en wit is de kleur van de reinheid, de heiligheid. Maar toch: een steen. Wat moet je dáár nu mee!

De eerste lezers van deze woorden, in die tijd, zij begrepen het wél. Ze hoorden hierin eigenlijk een term uit de rechtspraak. Rechters maakten toen wel gebruik van stenen, witte en zwarte stenen. Als zij de aangeklaagde schuldig achtten aan de overtreding of misdaad, dan kreeg hij de zwarte steen. Maar was hun oordeel “onschuldig”, dan kreeg de aangeklaagde als
teken van zijn vrijspraak en onschuld
een witte steen.

Dus daar had je wel dégelijk wat aan. Het betekende vrijheid en leven in plaats van gevangenschap en misschien wel de doodstraf.

Nu, zij die in de woonplaats van Satan volharden in het geloof worden door God vrijgesproken van schuld en straf. Ja, dat zeg je dan zómaar. En op goede gronden. Op basis van wat God Zelf zegt namelijk. Maar het is en blijft wél een wonder. Het is het wonder van Gods liefde, Die zijn Zoon naar de aarde stuurde. Het is het wonder van de genade door Jezus, die zijn leven gaf en zijn bloed stortte.

Een wonder toch, dat de schuld van ons op Hem neerkwam? Dat Hij de zonde van ons wegdroeg? Is dat al een wonder voor je geworden? Is dat nóg een wonder voor u en mij?


Vrijspraak voor hen die volharden
in Pergamum. En dat Hij ze een witte steen gééft wil zeggen, dat Hij hun ook laat weten, dat ze onschuldig zijn.

Nu, dat hadden ze daar wel nódig ook! Want ze werden door iedereen juist veróórdeeld om hun vasthouden aan de God van hun leven. En sommigen overkwam het daadwérkelijk, dat ze door de aardse rechter veroordeeld werden. Omdat ze de afgoden niet wilden vereren. Omdat ze de keizer niet als heer wilden erkennen en hun eigen Heer Jezus als de enige Heer wilden blijven dienen.

Veroordeling! Een zwarte steen! Maar God geeft zijn kinderen een wit steentje: vrijspraak! Dát krijgen ze te horen en te beleven, heel persoonlijk. Want, zegt het slot van vers 17: op die steen staat een nieuwe naam geschreven. En u weet: in de bijbel is een naam niet máár een naam, om de drager te kunnen aanduiden. Maar het is méér: de naam is uitdrukking van het wezen. Een nieuwe naam voor een mens, dat is: een nieuw mens.

Gods kinderen zijn nieuwe mensen.
Ze ontvangen eens een nieuw, heerlijk bestaan. Maar hier al en nu, zijn ze nieuwe mensen in Gods ogen. Hij kent ze allemaal persoonlijk. Ze zijn nieuwe mensen, zijn onderdanen, zijn kinderen! Ze zijn onschuldig, rein door het bloed van het Lam.

En dat is een groot wonder, nieuw te mogen zijn in Gods oog, kind van Hem!


Zó’n wonder,
dat het alleen heel persoonlijk ervaren kan worden. Die naam, laat Jezus aan de kerk weten, weet niemand dán die hem ontvangt. Wie zou dat geheim ook kunnen doorgronden? Een zondig mens –en hoe zondig wel, ook van binnen, onttrokken aan ieders oog, dat weet je alleen zélf maar. En toch: rein in Gods oordeel. En delend in het wonder van het nieuwe leven, nu en in de toekomst!

Gods kind krijgt een witte steen! Met een nieuwe naam! God laat hem weten: je bent onschuldig in mijn oordeel. Je bent een nieuw mens. Je deelt in het leven, dat niet stuk te krijgen is. En dat eens ten volle ontplooid zal worden.

Want er is ook nog
een andere verklaring
voor wat die witte steen betekent. In die Romeinse tijd werden natuurlijk ook party’s , feesten gegeven. Wanneer je uitgenodigd werd, kreeg je, zo schijnt het, van de gastheer een witte steen, voorzien van je naam. Dat was je persoonlijke toegangsbewijs voor het feestmaal. Nu, zo worden zij, die standhouden in verzoeking en verleiding, persoonlijk uitgenodigd voor het bruiloftsmaal van het Lam.

Maar u begrijpt, dat deze twee uitleggingen elkaar niet tegenspreken, maar juist elkaar aanvullen. Want het komende feest is voor hen, die de vrijspraak te horen hebben gekregen. En de Toekomst van Jezus en zijn Rijk is híer al begonnen!


Dat is die parel van een belofte,
zusters, broeders, jongelui! Misschien ben je er stil van, zó blij ben je er mee! Dat zoiets voor jou bestemd is! Dat dat feest je toekomst is! Dat God je nu persoonlijk kent. Dat Hij je vrijgesproken heeft! Wat een heerlijk wonder!

Misschien zit je ook nog met een grote vraag. Namelijk,
hoe krijg je die steen in handen?
Of: hoe wéét ik, dat ik die witte steen gekregen heb? Hoe weet ik, dat mijn schuld vergeven is? En dat ik rein ben in Gods ogen? En dat Hij me bij name kent als zijn lieve zoon of dochter? En dat de feestmaaltijd voor mij aangericht is?

Er zijn mensen, die zeggen: de Heilige Geest verzekert je daarvan. En Hij doet dat in je leven door een ingrijpende gebeurtenis, of door een tekst, die heel bijzonder, zomaar in je hart valt. Slechts weinig mensen, speciale mensen, krijgen dat in hun leven. En het is een bepaald gevoel, dat je dan krijgt. En dán ben je zeker van je kind van God zijn. En van de vergeving van zonden. En van het eeuwige leven, dat komt.

Maar zo is het niet. Deze belofte is niet je deel, alleen wanneer je daar een goed gevoel over hebt, zoals dat vandaag heet. Deze parel is niet bestemd voor een elitegroepje. We hoeven niet te wachten op teksten, die we krijgen, heel misschien, maar veel waarschijnlijker niet. Of op een hardhandig of wonderlijk direct ingrijpen van God in je leven.

Want die grote gebeurtenis is gewéést:
op Golgotha en in de hof van Jozef. Jezus’ sterven en opstanding zijn allesbepalend voor mijn heil. Dáár is de witte steen, de vrijspraak, verworven. En we krijgen niet een tekst, we hebben alle teksten in hun verband, in de bijbel. Geen bijzondere openbaringen, maar de beloften. Ook déze belofte is voor u, voor jou, voor mij!

Ook van deze belofte geldt vs. 17a: Wie een oor heeft, die hore. Geef gelovig gehoor. Aanvaard in het geloof wat God hier toezegt. Zó krijg je de parel in handen. God biedt hem aan, welgemeend. En ik mag hem in het geloof me toe eigenen.

En die naam van je, die is al genoemd voor het aangezicht van God. Tenminste, als je gedoopt bent. Dat is een persoonlijke toezegging, dat die witte steen voor jou klaar ligt. Met een nieuwe naam, jouw nieuwe naam er op. Zo persoonlijk is het!

En als die vrijspraak nu al geklonken heeft –dan past ook geen leven in zonde meer. Als je een nieuwe naam hebt gekregen als Gods lieve kind –dan wil je ook als kind van God léven. Dat kost strijd. Strijd tegen zonde en verleiding.

Maar het feestmaal wacht je!

Amen.

Liturgie:

Eventueel vooraf: Gez..445:2,3;
Na stil gebed, votum en groet: Ps. 96:1,3;

(in de ochtenddienst: Schuldbelijdenis: Hebr.12:4 en zingen Ps..143:2;
Genadeverkondiging: Hebr. 13:12 en zingen: Ps.143:8;
Gods wil voor ons leven: Hebr. 12: 1,2, 12-16, en Hebr.13:1-7, zingen: Ps. 143:9;)

Gebed
Schriftlezing.: Openb. 2 : 12-17;
Zingen Gez..115:1,3,4.
Preek
Zingen: Ps.73:9;
Gebed
Slot: Gez. 109: 3,4,5 (middagdienst. Geloofsbelijdenis) en vers 6
-----

Enkele aanwijzingen voor dankzegging en voorbeden:

Er is álle reden, God te danken voor zijn Woord. Voor die enorm rijke beloften!
God vragen om goede (geloofs)ogen, om de parels van Gods beloften op waarde te schatten.
En ook de zeer betrekkelijke waarde van wat afgoden te bieden hebben. En de gevaren ervan!
Voorbede voor de arme mensen, die zich rijk wanen met namaak-parels.
Gebed om een leven te voeren in overeenstemming met je rijkdom in Christus!